Het aantal zelfstandigen werkzaam in zorg en welzijn is in 2022 met 22 duizend toegenomen naar 178 duizend. Deze toename ging binnen enkele branches gepaard met een afname van het aantal flexwerknemers. Dit blijkt uit analyses van het CBS op basis van de Enquête beroepsbevolking (EBB).
In zorg en welzijn groeide het aantal zelfstandigen met 14 procent; in de werkzame beroepsbevolking als geheel was dat 7 procent. De toename van het aantal zelfstandigen in zorg en welzijn zette al eerder in, tussen 2016 en 2020 steeg het jaarlijks. Wel is het aandeel zelfstandigen in zorg en welzijn nog altijd kleiner dan in de totale werkzame beroepsbevolking (respectievelijk 11 en 16 procent). In totaal werkten 1,6 miljoen mensen in zorg en welzijn in 2022.
De zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) vormden binnen de zelfstandigen de grootste groep (75 procent). 23 procent was een zelfstandige met personeel en de rest meewerkende gezinsleden.
Lichte verschuivingen binnen de ggz
Het aantal werknemers binnen de ggz met een vast dienstverband nam in deze periode met 9000 toe, het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie nam met 5000 af, tegelijkertijd nam het aantal zelfstandigen met 5000 toe. Niet duidelijk is in hoeverre flexibele arbeidsrelaties overgestapt zijn naar zelfstandigen.
Binnen de ggz heeft nu ruim 70% van de werknemers een vast dienstverband, de overige (bijna) 30% is vrijwel gelijk verdeeld over flexibele contracten en zelfstandigen.
Minder flexwerknemers
Het aantal flexibele werknemers in zorg en welzijn daalde van 412 duizend in 2021 naar 406 duizend in 2022. In 2022 waren in de branches jeugdzorg, sociaal werk, kinderopvang en universitair medische centra (UMC’s) naar verhouding de meeste werknemers met een flexibele arbeidsrelatie te vinden. Daar groeide het aantal flexibele werknemers in 2022 ook het sterkst.
Bij de ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg, de geestelijke gezondheidszorg, overige zorg en welzijn, en de gehandicaptenzorg nam het aantal flexibele arbeidsrelaties af. Bij de geestelijke gezondheidszorg en de gehandicaptenzorg ging die afname gepaard met een toename in het aantal zelfstandigen.
Relatief veel zelfstandigen bij huisartsen en gezondheidscentra
Binnen zorg en welzijn was in 2022 de verpleging, verzorging en thuiszorg met 463 duizend werkenden de grootste branche, gevolgd door de ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg (257 duizend), en overige zorg en welzijn (233 duizend). In deze laatste branche werken in absolute zin de meeste zelfstandigen. In 2022 waren dat er 68 duizend. De branche bevat onder meer praktijken van tandartsen, tandheelkundig specialisten, verloskundigen, fysiotherapeuten en andere paramedische praktijken.
Branches met een relatief groot aandeel zelfstandigen waren in 2022 de huisartsen en gezondheidscentra (38 procent), de overige zorg en welzijn (29 procent) en sociaal werk (16 procent). Bij de huisartsen en gezondheidscentra bestond in 2022 ruim de helft van de zelfstandigen uit zelfstandigen met personeel. Bij de overige branches waren de zelfstandigen zonder personeel in de meerderheid.
Lees meer over de arbeidscontracten in de ggz
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.