Hans van Eeken over de vraag ‘Wie is de baas van de ggz?’
Wat maakt dat de problemen in de ggz zo weerbarstig zijn? De bureaucratie lijkt toe te nemen, de lange wachtlijsten nemen niet af, de problematiek rond verwarde personen blijft onopgelost, in vergelijking met de somatische gezondheidszorg is het aantal klachten groot.
In ‘Wie is de baas van de ggz?’ stelden we vorige maand de vraag waarom er in deze kwesties zo weinig progressie wordt geboekt. Het veronderstelde antwoord: een hopeloos verdeeld veld, vertegenwoordigers die vaak niet hun eigen achterban representeren en beroepsgroepen die slecht op de hoogte zijn van het werk van andere beroepsgroepen.
Maar er is meer, bleek uit de reacties. Daarom zullen we in het komende jaar een aantal interviews houden die het antwoord moeten geven op de vraag: waarom blijft het zo problematisch, in die ggz?
Deze maand het woord aan Hans van Eeken, onafhankelijk ervaringswerker, actief in het sociaal domein en betrokken op de ggz. Volgens hem zoeken we de oplossing teveel in het biomedisch model.
Wat gaat er volgens jou niet goed in de ggz?
“In de basis gaat het erom dat we – zowel in de basis-ggz als in de specialistische ggz – veel mensen behandelen via het biomedisch model, terwijl dat model daar niet voor geschikt is. Dat heeft vooral historische redenen, onder andere de invloed van psychiaters als René Kahn aan het einde van de vorige eeuw, maar ook het fuseren van de RIAGG’s met de grote ggz-instellingen. De instellingen die zich bezighielden met levensproblematiek, problemen in het dagelijkse leven van burgers, zijn allemaal gefuseerd en in toenemende mate gemedicaliseerd, geprotocolleerd en in kwaliteitsstandaarden gesjord. Daardoor ontstaat het rare effect dat écht psychiatrisch zieken te weinig aandacht krijgen of op long-stay afdelingen verwelken, terwijl er te weinig aandacht is voor de praktische- en levensvragen die er bij veel mensen met psychische problematiek spelen.
Dat biomedisch model is natuurlijk heel nuttig als iemand echt psychotisch is, dan heb je dokters en medicatie nodig, maar voor de ernstige levensvragen (en in de crisisdienst doen die zich vaak vanwege de heftigheid voor als psychiatrie), schiet de ggz tekort.
Daar komt bij dat de zorg voor ernstige persoonlijkheidsproblematiek sinds de jaren ’70 deels door bezuinigen steeds meer is weggeorganiseerd. Wat er voor terug gekomen is, is kort- of iets langer durende behandeling, maar daar gaan mensen met een ernstige persoonlijkheidsstoornis niet van opknappen.”
Als dat biomedisch model tekortschiet, waarom blijft het dan zo dominant aanwezig?
“Dat komt omdat de gemiddelde psychiater van onder de vijftig daar helemaal in is opgeleid en gesocialiseerd. En laten we wel wezen, in de jaren zestig was iedereen ontzettend blij met de psychofarmaca, omdat we eindelijk die heel verwarde mensen op een humane manier wat rustiger konden krijgen. Iemand als René Kahn bijvoorbeeld, verwachtte zelfs dat er medicatie zou komen die alle psychiatrische ziektes zou genezen.
De tegenbeweging, de antipsychiatrie, heeft uiteindelijk wel wat aandacht gekregen, de RIBW’s zijn daar onder andere uit voortgekomen, maar op de één of andere manier is ook die beweging ingekapseld geraakt.
Volgens mij is dat grotendeels door de medische ‘kaste’ gebeurd. Uiteindelijk zwicht ook VWS toch voor de makkelijkste weg, die van het medische model. De maatschappij en de politiek durven het niet aan om een echte verandering door te zetten en geven de macht toch weer aan de medici. Die dan het spoor gewoon weer vervolgen.
Je ziet hetzelfde in televisieprogramma’s: als we het niet meer weten wordt er een psychiater bijgehaald, bijna of het om een religie gaat. Het is een wisselwerking, we zijn als maatschappij zo gehospitaliseerd dat we, als het er op aankomt, ons heil bij de medische stand zoeken.
Uiteraard hebben lang niet alle psychiaters de attitude van degene die het allemaal wel weet.”
In de somatische geneeskunde komen toch ook nieuwe methodieken?
“Dat is in de ggz natuurlijk veel ingewikkelder. Psychiatrische ziektes zijn ongrijpbaar. Daarom is er ook zo’n controverse tussen aan de ene kant de psychiatrie die steeds meer hersenonderzoek wil doen en aan de andere kant een beweging die daar verder van af wil. In dat hersenonderzoek is wel veel meer te meten, veel meer vast te stellen, maar de vraag of je er iets mee kan.
Neem een bipolaire stoornis. Ik heb heel veel mensen gesproken die deze diagnose hebben. Wat mij opvalt, is dat er heel vaak een trauma of verwaarlozing aan ten grondslag ligt. Maar gek genoeg richt het onderzoek en de behandeling zich bijna uitsluitend op oorzaken in de hersenen en psychofarmaca. Niet alleen maar, natuurlijk, iemand als Floortje Scheepers (onderzoeker en psychiater) probeert, onder andere met haar ‘Verhalenbank’, ook die andere kant te onderzoeken.”
“Als ik mijn eigen familiegeschiedenis napluis, zie ik dat mijn problemen al zo’n 150 jaar geleden zijn begonnen. In ons project over klantprofielen zag ik soortgelijke patronen. Een opeenstapeling van financiële problemen, relatieproblemen, mishandeling, verwaarlozing, enzovoorts. Dat gaat stapelen en op een gegeven moment staan ze dan bij de crisisdienst voor de deur. Dan kun je zeggen dat er iets mis is in de hersenen, maar dat is dan maar een klein deel van het probleem.
Voor de vijftien procent van de mensen waarbij het echt alleen een hersenziekte is, moeten we gewoon ontzettend goed zorgen en daarvoor is het biomedisch model heel erg geschikt. Maar voor die anderen moeten we veel meer in het sociale domein een oplossing zoeken.”
Is de herstelbeweging een oplossing?
“De wortels van de herstelbeweging liggen in de jaren zestig, in de Verenigde Staten, waar toentertijd die hippies naar India gingen en daar allemaal goeroes tegenkwamen. Die oosterse filosofie namen ze mee terug naar Amerika. Toen kwam in ’72 ‘One flew over the cuckoo’s nest’ en van daaruit is de Recovery Movement gestart. Vanuit heel andere filosofieën, zoals het Taoïsme en het Boeddhisme, keken zij met heel andere ogen naar de psychiatrie, met kreten als ‘herstellen doe je zelf’ en ‘Empowerment’, vanuit vooral de burgerrechtenbeweging. Wilma Boevink heeft de Recovery naar Nederland gehaald en via het Trimbos-instituut de ggz binnengebracht. Hier is dat vervolgens vertaald met ‘Herstelbeweging’ en rond 2000 min of meer gestold. Maar de oorsprong ligt dus buiten de psychiatrie en de gedachtegang is veel meer circulair, terwijl het biomedisch model vooral lineair is.”
“Naar mijn idee is de invloed van de herstelbeweging klein. Ervaringsdeskundigen werken vaak in hun eentje in een team en dan moet je maar tegen zo’n medisch team zien op te boksen. Ik heb dat zelf ervaren als ervaringswerker. De eerste jaren was ik razend enthousiast en voelde me ontzettend op mijn plek, maar ik begon steeds meer te zien dat er heel weinig met mijn inbreng gebeurde. Sterker, ik voelde me steeds meer gebruikt als legitimatie voor staand beleid. Ik kwam natuurlijk, net als veel andere ervaringswerkers, uit een disfunctioneel milieu en was heel gevoelig voor ‘er bij willen horen’. Dan zie je in eerste instantie niet wat voor - bewuste en onbewuste - spelletjes er gespeeld worden.”
“Daarnaast heb je natuurlijk de lobby van clubs als GGZ Nederland en de NVvP, met alle goede bedoelingen die er achter zitten, die continue bezig zijn met de vraag ‘hoe handhaven wij ons’. Het zijn natuurlijk geen domme mensen met slechte bedoelingen, dit is dan ook geen complottheorie, het is meer de subcultuur waar de buitenwereld nauwelijks in beeld is. Daarnaast is er de maatschappij die de ggz op een voetstuk zet, of onaardiger gezegd, de problemen over de schutting gooit en dan mag de ggz het oplossen. Als je de ontreddering van een patiënt ziet, of van de familie, dan is het ook best begrijpelijk dat je wilt dat het opgelost wordt.”
Jij mag de ggz nu opnieuw inrichten…
“De acute gevallen gaan naar de acute Psychiatrie die in het ziekenhuis naast de Eerste Hulp is gehuisvest. Al die chronische échte zieken gaan we ontzettend vertroetelen. En in de wijken en buurten, liefst rondom de huisarts, gaan we uitbreiden met poh-ggz werk, ervaringsdeskundigen. Inclusief office-werker, want de huisarts moet wel de spil blijven, maar niet overbelast raken. Daaromheen zelfhulpgroepen, met écht maatschappelijk werk en sociale psychiatrie. En we moeten zorgen dat mensen in de buurt kunnen ondersteunen als er iemand in de war raakt, in plaats van er van weg te lopen.
Zo voorkomen we dat mensen in de specialistische ggz terechtkomen. En de mensen die er desondanks terecht komen, daar zijn dan ook voldoende psychiaters en andere gekwalificeerde hulpverleners voor.”
Voor volgende maand is de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie uitgenodigd voor een interview met. Wat zou je aan hen willen vragen?
“Of ze begrijpen dat veel ervaringswerkers de meeste psychiaters als ontoegankelijk ervaren, dat de NVvP een onbereikbaar bolwerk voor ze is?”
-----------------------------------------------------------
Lees ook: ’Wie is de baas van de ggz?’ Deel 1