Huisartsen over de specialistische ggz
Zorg dichter bij huis is een goed uitgangspunt, zeggen de drie huisartsen die wij spreken. Het betekent wel dat de Nederlandse dokter steeds vaker mensen met zowel lichte als zware psychische problematiek op consult krijgt. En daarop is het systeem niet optimaal ingericht. “Voor de zwaarste gevallen, hebben we de zorg het slechts geregeld” én ”we maken mensen onnodig ziek”, zeggen zij desgevraagd.
“Als ik de mensen met medisch niet-verklaarbare en psychische klachten bij elkaar optel, schat ik het aandeel patiënten met geestelijke problematiek in mijn praktijk zeker op twintig procent”, zegt Dennis Pot. Samen met twee andere huisartsenpraktijken huist hij in Medisch Centrum Liebergen in Hilversum Oost. Een gemêleerde wijk volgens de huisarts met zowel sociale woningbouw als middeldure en dure koopwoningen. “Van de twintig patiënten die ik per dag zie, hebben zeker één a twee mensen iets psychisch, variërend van een burn-out tot zware psychoses.”
Kaderarts-ggz Lidewij Wind herkent dit beeld en stelt zeker twee begeleidingen per week te doen. Nelly van der Gaarden is huisarts en verslavingsarts en werkt nu in het ggz-team van Mediis, een overkoepelende organisatie waar 190 huisartsen in Midden-Holland bij zijn aangesloten. In haar eerdere ervaring als huisarts heeft ook zij ‘het hele spectrum van mensen die zich zorgen maken over iets tot patiënten met een ernstige psychische problematiek’ voorbij zien komen.
En het aantal mensen met psychische klachten in de praktijk neemt toe, merkt het drietal. Een gevolg van de keuze om het zorgaanbod te verschuiven van de tweedelijns specialist naar de eerstelijns ggz en de huisarts. Daarnaast komt de toename doordat mensen gemakkelijker in gesprek gaan als zij zich niet goed voelen, denkt Pot. “Het is sociaal meer geaccepteerd om bijvoorbeeld over een burn-out te praten. Ook op social media delen mensen heel veel psychisch lief en leed.” Wind noemt de vergrijzing als oorzaak van de stijgende trend. “Dementie lijdt natuurlijk tot psychische klachten en daarnaast zie ik veel somberheid en vereenzaming achter de deuren.”
Zorg dicht bij huis
Overigens vindt het drietal de gedachte dat zorg zoveel mogelijk dicht bij huis wordt georganiseerd geen verkeerde keuze. “Ik geloof in wijkgerichte zorg”, zegt Van der Gaarden nadrukkelijk. “Mensen herstellen beter in hun eigen omgeving. Door de zorg in de wijk te organiseren kun je mensen in de gaten houden en meteen begeleiding bieden, waardoor het probleem niet uit de hand loopt.”
----------------------------------------------------------------
“De kracht van de huisartsenzorg is dat wij problemen klein kunnen houden en normaliseren.”
----------------------------------------------------------------
Daarbij kennen huisartsen hun patiënten goed en kunnen zij effectief inschatten wat mensen nodig hebben, meent Wind. Zij neemt momenteel waar als huisarts in een praktijk in Amsterdam Osdorp. Een wijk met veel psychische problematiek en voorbeelden te over om haar bewering te staven. “Eén vrouw die ik geregeld zie, is ex-verslaafd, slikt methadon en heeft borderline. De laatste keer op consult was ze er slecht aan toe. Na doorvragen kwam ik erachter dat haar poes was doodgegaan. ‘Jij zit in de rouw’ heb ik haar gezegd. Daarna heb ik met haar besproken hoe zij dit zelf kan verwerken. Doorverwijzen naar de tweedelijnszorg was niet nodig. Dat vind ik de kracht van de huisartsenzorg: omdat ik haar ken, kon ik haar terugval klein houden en normaliseren.”
Grenzen
Ook Pot erkent dat huisartsen een belangrijke rol hebben in de zorg van deze groep patiënten, maar merkt ook dat hij tegen de grenzen van het mogelijke aanloopt. “Ik stuur mensen meestal na één gesprek door naar de POH-GGZ”, zegt hij. “Een consult van tien minuten is te kort om echt op de klachten in te gaan. Onze praktijkondersteuners kunnen er langer de tijd voor nemen. Hoewel ik goed kan inschatten wat er speelt, zijn zij toch meer gespecialiseerd in het voeren van gesprekken.” In hoeverre de dokter zelf psychische begeleiding kan en wil bieden, hangt volgens Van der Gaarden ook van de persoonlijkheid van de huisarts af. “Wat voor huisarts ben je? Ligt je interesse vooral in de begeleiding van somatische klachten of ben je meer geïnteresseerd in psychosociale problematiek? Dat maakt zeker uit. Ik vind wel dat iedere huisarts een goede risico-inschatting moet kunnen maken om zo te bepalen wat nodig is.”
Niettemin kan geen enkele huisarts tegenwoordig meer zonder POH-GGZ, volgens Wind. Zij schreef mee aan het nieuwe competentieprofiel voor de praktijkondersteuners dat vanaf dit jaar het vorige profiel uit 2015 vervangt. “Wij hebben nog duidelijker afgebakend welke kortdurende psychotherapeutische interventies de praktijkondersteuner kan bieden. Onze hoop is dat patiënten en huisartsen daardoor meer inzicht krijgen in wat ze van de POH-GGZ kunnen verwachten.”
Tekorten
Het systeem loopt volgens het drietal vast bij acute situaties, waar de huisarts en de praktijkondersteuner de zorg niet meer zelf kunnen verlenen. “Er zijn tekorten in de specialistische ggz en dat merken wij als huisartsen”, zegt Pot. “Voor mensen met ’simpele ggz’ of kinderen zijn de wachtlijsten met twee tot drie weken nog te overzien. Patiënten met complexe psychische problematiek moeten veel langer wachten. Laat staan als er ook nog sprake is van iemand die geen Nederlands spreekt. De wachttijd voor interculturele psychische hulp kan oplopen tot een jaar, weet ik uit ervaring. Voor de zwaarste gevallen hebben we de zorg het slechts geregeld.”
Ook Wind ziet een verschuiving van patiënten met een chronisch psychische aandoening naar de huisarts. “DBC’s worden snel gesloten met als gevolg dat zorgwekkende zorgmijders bij de huisarts terechtkomen.” Van der Gaarden merkt dat een groeiende groep patiënten tussen wal en schip valt. “Mensen met een psychose, depressie en een verslaving bijvoorbeeld, kunnen heel moeilijk ergens terecht. Instellingen wijzen naar elkaar en niemand neemt verantwoordelijkheid. Daarnaast zijn er veel mensen die af en toe hulp nodig hebben. Ook voor hen voldoet de wijze waarop we de psychische zorg hebben ingericht niet. Dit systeem medicaliseert heel erg en maakt mensen onnodig ziek.”
Terugkoppeling
Deze patiënten toch onderdak brengen kost de huisartsen veel tijd. Bellen, heel veel bellen geeft de meeste kans op succes. “Liefdewerk, oud papier, want natuurlijk heb ik daar eigenlijk de tijd niet voor”, zegt Wind. “Het gaat ten koste van de pauze of ik ben later thuis.” Ook Pot zit langer dan hem lief is met instellingen aan de lijn. Ook hij weet dat zolang iemand niet een acuut gevaar is voor zichzelf of zijn omgeving adequate hulp op korte termijn niet is gegarandeerd. “Dan is het enige alternatief zo goed mogelijk doormodderen met iemand. In overleg met de ggz-instelling schrijf ik medicatie voor, maar ik mis de structuur en kennis om iemand echt verder te helpen. Verschrikkelijk natuurlijk, vooral voor de patiënt.”
-------------------------------------------------------------------
“Instellingen wijzen naar elkaar en niemand neemt verantwoordelijkheid.”
-------------------------------------------------------------------
En als iemand uiteindelijk wel bij een instelling in behandeling is, ontbreekt een goede terugkoppeling, zo stellen alle drie de huisartsen. Van der Gaarden: “In de somatische zorg krijgt de huisarts meteen informatie over de behandeling. In de ggz kan het zomaar weken duren voordat je een brief krijgt.”
Patiënten raken daardoor buiten beeld, waardoor de huisarts geen optimale zorg kan bieden. Toch wil Lidewij Wind niet somberen. “Er valt zoveel moois te doen”, zegt ze enthousiast. “Er zitten nu mensen in de sggz die daar niet helemaal thuishoren. Ik denk dat we met de overheveling van stabiele patiënten naar de huisarts veel kunnen bereiken.” Meer budget dat flexibel per wijk wordt ingezet, zou volgens haar verlichting kunnen geven. “Wanneer wij bijvoorbeeld voor de ggz andere consulttarieven dan de standaard tien of twintig minuten mogen declareren, kunnen wij heel veel betekenen. In Utrecht lopen nu pilots, waarin psychiater en huisarts in de wijk samenwerken. Het leidt tot goede generalistische en laagdrempelige zorg, zonder de schotten waar patiënten nu nog tegenaan lopen.”
Dit artikel is onderdeel van een thema-magazine over ggz-zorg vóór en naast de ggz. Lees ook:
Vóór en buiten de ggz: de GGZTotaal van januari
’Méér ggz naar de huisarts en de wijkteams, maar werkt het ook?’
Een poging orde te scheppen in de chaos van cijfers
’Eerste hulp bij psychische nood’
De praktijkondersteuner GGZ: een gemiddelde werkdag
’Als er destijds een sociaal team was geweest, had dat veel gescheeld’
Elke gemeente het sociale wijkteam dat bij haar past.
’Een nieuwe loot: na 112, 113 nu ook 114?’
De triagist voor Acuut Psychiatrische Hulpverlening