In het begin van de coronapandemie waren de mentale gevolgen enorm. Vanaf 2021 daalden de angst- en stressgevoelens weer geleidelijk in Nederland. Maar niet op individueel niveau. Daar is sprake van continuïteit: personen met sterke angst- en stressgevoelens bij het uitbreken van de pandemie hebben die nog steeds bovengemiddeld.
Dat is een van de opvallende conclusies in het onderzoek Nederland na de pandemie, over de doorwerking van de coronapandemie op sociale cohesie, onder leiding van Godfried Engbersen en Erik Snel van de Erasmus Universiteit Rotterdam in opdracht van de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten).
Individueel niveau
De onderzoekers keken onder andere naar de mentale gevolgen van Covid-19, zowel tijdens als na de pandemie. In de eerste fase van de pandemie namen de angst- en stressgevoelens sterker toe bij vrouwen, mensen in de leeftijd van 35-49 jaar, personen met een Westerse migratieachtergrond en bij mensen die relatief weinig steun ontvangen van familie, vrienden, buren en kennissen. Opvallend is dat angst- en stressgevoelens minder sterk toenamen bij mensen die corona als sterk bedreigend ervaren en relatief weinig sociale contacten hebben. Na het eerste jaar namen de negatieve gevoelens langzaam af. Maar op individueel niveau bleek een sterke continuïteit. Personen die aan het begin van de pandemie sterker angst- en stressgevoelens hadden, hadden deze gevoelens bij de meting in september 2023 ook meer dan gemiddeld.
Meer stoornissen
Eerdere studies wezen al op een hogere prevalentie van psychologische en psychiatrische stoornissen na de uitbraak van het coronavirus. Dat varieerde van depressieve symptomen, angsten, ervaren stress tot PTSS en meer zelfmoorden. Deze mentale gevolgen kwamen vooral voor bij vrouwen, jongeren, lager opgeleiden, maar ook bij studenten. De Rotterdamse onderzoekers vroegen op vijf momenten – tussen april 2020 en september 2021 – of mensen zich door corona vaker angstig, nerveus, lichtgeraakt of gestrest voelen, het moeilijker vinden zich te ontspannen en vaker het gevoel hebben dat ze niets hebben om naar uit te kijken. Dat bleek meteen zo te zijn. In het eerste jaar van de pandemie toen er weinig of geen bescherming was tegen Covid-19, de ziekenhuizen volstroomden en er veel sterfte was, stegen de angst- en stressgevoelens onder respondenten. Vanaf het voorjaar 2021, toen de vaccinatiecampagne op gang kwam en het aantal ziekenhuisopnames en sterfgevallen door corona daarom afnam, verminderden ook zulke angst- en stressgevoelens weer.
Leeftijd en gender
Maar heeft dit het Nederlandse mentaal welbevinden ook op lange tijd beïnvloed? Daar lijkt het wel op bij jongeren. Op de middelbare scholen stegen gedragsproblemen – vooral bij jongens – en psychosomatische klachten – vooral bij meisjes. Het aantal jongeren met psychische klachten steeg tussen 2021 en 2022 snel en nam vervolgens maar nauwelijks af. Hetzelfde geldt voor gevoelens van stress en eenzaamheid bij jongeren. Als het gaat om de hele Nederlandse bevolking, dan stegen kort na de corona-uitbraak de angst- en stressgevoelens bij vrouwen sneller dan bij mannen. Maar gender maakt geen verschil bij de afname hiervan na verloop van tijd. In de fase van toenemende angst- en stressgevoelens bleken er helemaal geen verschil tussen hoger en lager opgeleiden. Bij alle opleidingsniveaus stegen de angst- en stressgevoelens in deze fase gelijk. Bij de latere daling van angst en stress is er wel een duidelijk verschil. Die is significant sterker bij hoger opgeleiden dan bij lager opgeleiden.
Vertrouwen
De onderzoekers keken ook naar de impact van corona op de sociale impact en het onderling vertrouwen. Eind 2023 lijkt de coronacrisis uit het publieke bewustzijn verdwenen, zo constateren ze. Minder dan één op de vijf Nederlanders maakt zich veel zorgen over een nieuwe pandemie. Veel Nederlanders maken zich wel zorgen over gestegen energieprijzen, inflatie, klimaatcrisis en oorlog in Oekraïne. De Israëlisch-Palestijnse crisis hebben ze niet in hun onderzoek kunnen meenemen. Het algemeen vertrouwen in de medemens blijft hoog. Ruim de helft van de Nederlanders heeft nu vertrouwen of veel vertrouwen in de medemens. Tussen de 60 en 70 procent heeft vertrouwen in de buren en ruim 80 procent heeft vertrouwen in zijn of haar huisarts. Als het gaat om sociale contacten en onderlinge solidariteit, dan is er ook geen sprake van een blijvende vermindering na de pandemie en de lockdown.
Onderlinge relaties
De onderzoekers hebben ter aanvulling gesprekken gevoerd in twee kwetsbare wijken in Rotterdam en Utrecht. Daaruit bleek dat de lockdown en de beperkende maatregelen impact hadden op de onderlinge relaties. De mensen misten contact met familie en vrienden. Voor velen was het een eenzame tijd. Anderen ervaarden juist spanning doordat iedereen thuis was vanwege thuiswerken en gesloten scholen. Nu de coronaperiode voorbij is, is het contact weer hersteld, concluderen de onderzoekers. En toch is er iets gebeurd, zo is te lezen in het onderzoeksrapport. “De interacties tussen mensen lijken wel veranderd. De toegenomen polarisatie staat een dialoog soms in de weg: mensen lijken niet meer met elkaar in gesprek te willen gaan over hun houding tegenover de overheid en de corona-aanpak. Tijdens de interviews is regelmatig gesproken over polariserende ‘kampen’ en over hoe moeilijk een de dialoog met ‘andersdenkenden’ is.”
Lees ook andere artikelen over corona
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.