De mentale zorg in Nederland loopt vast en de samenwerking in de 31 zorgregio’s moet daarop een antwoord bieden. Maar MIND is kritisch. De manier waarop het gebeurt roept vragen op – zowel qua uitvoering als qua grondhouding. Gaat het om problemen die vanzelf overgaan als je je ervan bewust bent dat het leven geen feestje is, of is het meer en serieuzer? Dat laatste dus. MIND trekt aan de bel en pleit voor een proactieve aanpak waarin de achterban een grotere rol heeft.
Nederland zet steeds meer in op samenwerking binnen de 31 zorgregio’s. Maar bij het maken van regioplannen werden mensen met psychische problemen en hun naasten onvoldoende meegenomen, constateert MIND. Er is in de plannen wel aandacht voor mentale gezondheid, maar die is gericht op het terugdringen van de zorgvraag en niet op proactieve zorg om problemen te voorkomen. Dit terwijl het Integraal Zorgakkoord (IZA) daar juist goede handvaten voor biedt via laagdrempelige steunpunten voor zelfregie en herstel. Via een brief aan VWS roept MIND alle betrokken partijen op om bij het opstellen en uitvoeren van de werkagenda’s écht samen te werken met mensen met psychische problemen en hun naasten in de regio. Want die hebben ervaringskennis. ‘Heb aandacht voor hun leefwereld en betrek die in de uitvoering, organiseer samen proactieve zorg’, aldus de vereniging.
Zorgvraag remmen?
Om de zorg beter te laten aansluiten bij de vraag en om samenwerking te bevorderen, zet Nederland – zoals afgesproken in het IZA – steeds meer in op samenwerking in de 31 zorgregio’s. De regio krijgt een grotere rol als bestuurlijke en organisatorische eenheid. Eerder al moesten alle regio’s een beeld opstellen van de huidige en toekomstige zorgvraag. Ze moesten vervolgens allemaal vóór 2024 een regioplan maken. MIND heeft de opgeleverde regioplannen geanalyseerd en beoordeeld en was niet erg positief. Integendeel. De urgentie wordt overal wel gevoeld en de opstellers van de regioplannen leggen wel degelijk de vinger op de zere plek: de zorg wordt ontoegankelijk door oplopende wachtlijsten, te weinig passende zorg, toenemend psychisch lijden en een sterke afname van personeel. Digitale zorg kan een bijdrage leveren om de problemen ietsje te verlichten maar biedt zeker niet hét antwoord. Sterker nog: volgens MIND ligt er vooral risico de aanname dat digitalisering zorgt voor kostenreductie, wachtlijstreductie en arbeidsbesparing. ‘Digitalisering van het zorgproces mag niet betekenen dat er verder wordt bezuinigd op de ggz en daarmee ten koste gaat van voldoende passende zorg.’
Dus in alle regioplannen wordt gekeken hoe de zorgvraag ook voor mentale problematiek geremd kan worden. In de basis is daar niks mis mee, schrijft MIND, maar de manier waarop dit is uitgewerkt in de verschillende plannen stuit tegen de borst: “De nadruk die ligt op ‘eerst zelf of met je netwerk je problemen oplossen’, kan voor veel mensen uit onze achterban schadelijk zijn. Juist binnen onze achterban is het vragen van hulp en ondersteuning helemaal niet zo vanzelfsprekend en zal dit eerder te laat dan te vroeg gebeuren. Met als gevolg veel persoonlijk leed en uiteindelijk duurdere zorg.”
Grondhouding?
Het begint vaak al met de grondhouding. Gaat het om problemen die vanzelf overgaan als je je ervan bewust bent dat het leven geen feestje is, of is het meer en serieuzer dan dat? MIND ziet daar nog teveel verschillen in en die komen terug in de gekozen oplossingen om mentale gezondheidsproblemen aan te pakken. MIND wijst er bijvoorbeeld op dat je alcohol- en middelengebruik en verschillende vormen van eetproblematiek niet altijd kunt scharen onder ‘lifestyle’ waarin mensen gecoacht kunnen worden. Ze zijn vaak signaal van ernstige onderliggende problematiek. MIND roept daarom op om niet af te wachten maar tijdig in gesprek te gaan met de betrokkene om de hulpvraag scherp te krijgen. Daarbij ligt de nadruk op eigen regie van een cliënt. En vergeet niet te kijken – zo benadrukt de vereniging – naar de zorg- en ondersteuningsbehoefte van de directe omgeving, zoals familie en naasten. ‘Zorg voor mantelzorgondersteuning en maak actief plannen voor het bouwen van een stevige gemeenschap die in staat is mensen op te vangen. Wacht niet af, maar ga juist zo vroeg mogelijk in gesprek. Wees proactief en beschikbaar. Zorg dat er keuzemogelijkheden zijn.’
Daarnaast komt de groep mensen die zelf hun problemen niet meer overzien, geen hulp vragen of zelfs hulp weigeren in de meeste regioplannen niet aan bod. Dan gaat het om mensen met bijvoorbeeld zware verslaving, ernstige psychiatrische problemen, schulden, eenzaamheid en dak- of thuisloosheid. Aan hun moet ondersteuning nog veel actiever aangeboden worden via bemoeizorg.
Gebiedsgerichte financiering?
MIND stelt dat het niet tegen de overweging is om mensen met een zorgvraag mogelijke antwoorden te bieden die buiten de zorg liggen. Maar de nadruk op ‘eerst zelf of met je netwerk je problemen oplossen’ kan schadelijk zijn. Vaak is het vragen van hulp en ondersteuning helemaal niet vanzelfsprekend. Dit gebeurt vaak eerder te laat dan te vroeg. ‘Met als gevolg veel persoonlijk leed en uiteindelijk duurdere zorg’, aldus MIND. De vereniging keert zich dan ook fel tegen publiekscampagnes die mentale problematiek normaliseren met als achterliggend idee dat mensen minder snel om hulp gaan vragen! ‘Psychisch lijden wordt hiermee namelijk gebagatelliseerd tot iets wat bij het leven hoort en kan ertoe leiden dat de ervaren drempel om hulp te vragen onnodig hoog wordt.’ Hier ligt een grote rol voor de al eerder genoemde laagdrempelige steunpunten voor zelfregie en herstelinitiatieven. Gebiedsgerichte financiering moet ervoor zorgen dat zij integrale zorg en ondersteuning kunnen geven in de regio’s.
Tevredenheid?
MIND is niet het enige orgaan die reageerde op de oplevering van de regioplannen. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is tevreden over de stukken, maar vraagt wel om meer concrete plannen. ‘Om de regioplannen te kunnen gebruiken als basis voor verdere beleidsplannen, is het noodzaak de plannen verder te concretiseren. Zo is het nodig om de doelen in de regioplannen specifiek, meetbaar en tijdgebonden te formuleren’, aldus de NZa. Via de zorgverzekeraars zullen zij de regio’s deze maand terugkoppeling geven. LVVP, de landelijke vereniging van vrijgevestigde psychologen en psychotherapeuten, reageert vooral positief: ‘Als we kijken naar mentale gezondheid, valt op dat in alle regioplannen wordt ingestoken op het verbeteren van de mentale gezondheid en weerbaarheid van inwoners met een benadering die meer hulpvraag-gericht, laagdrempelig en preventief is. Ook neemt in alle regioplannen het voeren van verkennende gesprekken in samenwerking met het sociaal domein een prominente plek in. De wijze waarop dit wordt vormgegeven verschilt per regio. Daarnaast wordt in de meeste plannen ook ingezet op herstelondersteunende zorg en de inzet van ervaringsdeskundigheid om de doorstroom in de ggz te verbeteren.’
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.