Van Niets naar Iets: In gesprek met Déwa Janssen
“T is een bijzondere jongen”, zegt de moeder van Déwa met een warme glimlach als ik aanschuif aan tafel. Een beter compliment kun je van je moeder niet ontvangen, weet ik uit ervaring. Ik ben ergens in Nijmegen verzeild geraakt in een typisch jaren ’70 woonerf waar je al snel verdwaalt in het zich herhalende stratenpatroon. Hoe vind je je weg…
Met Déwa’s boek ‘Van niets naar iets’ voor me op tafel en een potlood in de hand, zijn we al snel in gesprek. Dat potlood gebruik ik maar weinig, want Déwa heeft genoeg belangwekkends te vertellen en ik sta in de luisterstand. Déwa wijst me er gelukkig op dat ik de voicerecorder nog niet heb aangezet. We beginnen in het hier en nu. Het gaat hem goed, hij werkt met veel plezier als assistent op een accountantskantoor en is tegelijkertijd bezig met een post HBO opleiding AA accountancy, alwaar hij op dit moment aan het worstelen is met een complex tentamen dat hem confronteert met zijn zwakke punt waar het op studeren aankomt: het omgaan met een grote hoeveelheid informatie en daarbij de stress om goed te presteren is een moeizame combinatie. ”Voor mij is het alles of niets”.
Losse flodders
Déwa spreekt er open over en zonder aarzeling en in ons gesprek blijft dat de toon zetten. Dat is ook de kwaliteit van zijn bij Boekscout uitgegeven boek ‘Van Niets naar Iets’ waarin hij klip en klaar zijn jeugd beschrijft, die voor een groot deel bepaald wordt door de diagnose Autisme die op zesjarige leeftijd bij hem gesteld wordt.
Als een aantal jaar geleden zijn moeder weer eens in gesprek is met Déwa over de hindernissen die hij zoal tegenkomt in zijn leven, zegt ze ietwat plagerig: “Daar zou je wel een boek over kunnen schrijven”. Dat is de start geweest om eens belevenissen en herinneringen op papier te zetten. Die verzameling anekdotes, stukjes tekst, aantekeningen, door Déwa “losse flodders” genoemd, vragen er op een gegeven moment om in een structuur gezet te worden en zo ontstaat er daadwerkelijk een boek. “Een autobiografie over een jongen met autisme die streeft naar een grotere acceptatie voor mensen met autisme” zoals Déwa dat op de achterflap van zijn boek omschrijft. Hij baseert zich op herinneringen, ook van mensen uit zijn eigen omgeving, om op die manier zijn eerste levensjaren te schetsen. Het nodige dossiermateriaal uit de hulpverlening waar hij mee te maken kreeg, levert ook het nodige op. De stap naar dat eigen boek leidt via een paar handige tips naar uitgeverij boek-scout alwaar je je boek in eigen beheer kunt uitgeven. Het boek samenstellen uit al de stukken tekst die hij voorhanden heeft is een flinke klus en hij is dan ook blij dat hij in 2021 zijn pen kan neerleggen na de slotzin: “Mijn boek zal misschien maar door weinig mensen gelezen worden, maar één ding weet ik zeker: Ik heb met het uitbrengen van mijn boek, een steen verlegd in een rivier op aarde.”
Inmiddels heeft Déwa ervaren dat ook voor sommige lezers zijn boek heeft meegeholpen om een steen in hun rivier te verleggen. Hij is daar trots op, die ervaring geeft heel veel voldoening.
Vooringenomenheid en testresultaten
‘Van Niets naar IETS’ is een minutieus verslag van de jaren vanaf zijn geboorte in 1997 tot aan 2021, bijna exact 24 jaar later als hij zijn boek afrond. Niets lijkt vanzelf te gaan in zijn eerste jaren. Déwa beschrijft open over een ingewikkelde gezinssituatie die zijn start in het leven bepaalt en al snel gaat het over wat zich laat aanzien als een handicap die er voor zorgt dat hij niet alleen gepest wordt maar ook het profiel ‘dom’ krijgt aangemeten. De diagnose PDD-NOS wordt vastgesteld. Later, op weg naar de middelbare school blijkt Déwa veel meer te kunnen dan de deskundigen aanvankelijk inschatten en knokt hij zichzelf vanuit speciaal onderwijs op naar een gewone middelbare school en uiteindelijk een afgeronde opleiding Bachelor accountancy en een jaarcontract bij een accountantskantoor. Déwa zegt met enige trots dat hij dat 15 jaar geleden niet had kunnen denken.
De haren rijzen je soms te berge als je de verhalen van Déwa hoort en zijn boek leest. Er is volop sprake van pesten op de lagere school, later op de middelbare school wijzigt zich dat in het mooi weer spelen van anderen, dat gevolgd wordt door negeren als het er in de vriendengroep echt op gezamenlijkheid aankomt en altijd zijn er dan nog de deskundigen die hun kijk op Déwa vooral lijken te baseren op vooringenomenheid en testresultaten.
“Er wordt vrij weinig naar het kind zelf gekeken.” Dat is de ervaring van Déwa’s moeder en ook Déwa ging dat steeds vaker bewust ervaren tijdens zijn middelbare schooltijd en later in zijn zoektocht naar een stage voor zijn opleiding HBO bachelor Accountancy. Over dat laatste schrijft hij uitgebreid en met verve. Ik ervaar het als beklemmend als Déwa vertelt over de subtiele omwegen die worden bewandeld, vaak in de vorm van uitstel dat telkens tot afstel leidt of door gewoonweg het contact uit de weg te gaan. Regelmatig wordt hij op subtiele wijze buitengesloten en daarmee wordt voor hem de pijnlijke boodschap ‘niet gewenst’ afgeleverd. We spreken dan natuurlijk allang niet meer over het kind maar over een jong volwassene.
Terminologie
“Links of rechts van het pad en steeds weer proberen je in het midden te krijgen…” is een mooie analogie die Déwa in samenspraak met zijn moeder gebruikt. Je zou kunnen zeggen dat het vakje ‘Normaal’ ook steeds specifieker is geworden binnen het spectrum van diagnoses, toetsen en testen.
Voor Déwa heeft dat er in ieder geval voor gezorgd dat hij afgestapt is van zijn opvatting om direct eerlijk en open te zijn over zijn autisme. Doorgaans leverde hem dat vooral sympathie en aandacht op maar als het op zaken doen aankwam, zoals bij het zoeken naar een stage ervaarde hij met enige regelmaat aanwijzingen op onduidelijke gronden.
Tussen de regels door maar soms ook dik er bovenop, leer je Déwa in zijn boek kennen als iemand die naast het verdriet dat hij heeft ervaren ook boosheid kent. Verdriet dat men hem niet accepteert in wie hij is, boos omdat hij zich in vriendschap ook wel misbruikt heeft gevoeld. Hij beaamt dat in ons gesprek, boosheid is er zeker. Maar Déwa wil en kan ook vergeven. Tegelijkertijd kiest hij er expliciet voor om niet te vergeten. Zo zijn sommige vriendschappen voor hem definitief afgesloten.
We spreken nog even over zijn gebruik van terminologie. Déwa spreekt in zijn boek over het hebben van autisme en daarnaast gebruikt hij ook regelmatig de diagnose PDD-NOS. Die laatste term gebruiken is vooral de macht der gewoonte, zegt hij. Formeel bestaat die diagnose niet meer, net als Asperger en klassiek autisme. Nu wordt er in meer algemene zin gesproken over ASS, autisme spectrum stoornis. Niet langer ook ben je een autist maar heb je autisme.
Prikkelgevoeligheid en snel te mobiliseren stress en spanning als het er op aankomt en soms al dagen van te voren, levert voor Déwa regelmatig uitdagingen op die hij van zichzelf kent en waarin hij nog steeds aan het leren is. Maar geldt dat in verschillende mate niet voor iedereen…? Waarschijnlijk moet Déwa er gemiddeld harder aan trekken als gevolg van zijn autisme. En hoe ziet de toekomst eruit? Voorlopig ziet hij zichzelf nog even op dit adres vertoeven en als dat diploma AA accountant er is, dan ligt de wereld voor hem open. Daar heeft hij nog niet heel duidelijke ideeën over, het is belangrijk om in het hier en nu te leven. In ieder geval kunnen we met zekerheid vaststellen dat hij plezier heeft in zijn werk in de accountancy. Maar eerst maar eens dat moeilijke tentamen halen…
Déwa Janssen: Van NIETS naar Iets.
Uitgeverij Boekscout Soest; 246 pagina’s; Prijs: € 22,50; ISBN: 978-94-646-8591-6
----------------------------------------------------------------------
Vond je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.