Bezuiniging dreigt voor langdurige ggz
Vanaf 2021 kunnen ggz-cliënten gebruik maken van de Wet langdurige zorg (Wlz). Inmiddels hebben circa 25.000 mensen een Wlz-indicatie op psychiatrische grondslag. In een serie van vier artikelen gaan we in op de gevolgen voor cliënten, voor zorgaanbieders en voor het zorglandschap ggz. In dit laatste artikel: hoe ziet de toekomst van de Wlz eruit en welke plannen heeft minister Helder?
Minister Helder heeft beloofd om de Tweede Kamer voor kerstmis te informeren hoe het verder moet met de ggz in de Wet langdurige zorg (Wlz). De grote toestroom naar de Wlz stelt haar voor belangrijke keuzes. Vooraf werd rekening gehouden met 16.000 ggz-cliënten in de Wlz, de teller staat inmiddels op ruim 26.000. In geld uitgedrukt betekent dit een extra uitgavenpost voor het Rijk van ruim een miljard euro. En dan melden elke maand nog honderden nieuwe ggz-cliënten zich aan voor de Wlz.
Een tariefmaatregel of de toegang beperken of allebei
Wat kan minister Helder doen? Ze heeft al gedreigd met een generieke tariefmaatregel, ofwel: een korting op het budget voor iedere ggz-cliënt in de Wlz. Een botte bezuiniging, maar wel eentje die de schatkist direct voordeel oplevert. Daarnaast kan de minister besluiten om de instroom te beperken door voortaan scherpere toelatingscriteria te gaan hanteren voor de ggz-doelgroep. De vraag is alleen of ze dat kan doen zonder de wet aan te passen. Een strategie voor de lange termijn is inzetten op preventie om te voorkómen dat veel meer mensen in de toekomst een beroep moeten doen op de Wlz. Maar hoe doe je dat en kun je daarop wachten?
En dan ligt er nog de kwestie van behandeling in de langdurige ggz. De ggz-behandeling wordt nu in de meeste gevallen nog vanuit de Zorgverzekeringswet vergoed. Mogelijk wil de minister dat die behandeling een verplicht integraal onderdeel wordt van het Wlz-pakket. Het is een maatregel waar veel aanbieders van beschermd wonen die nu Wlz-zorg leveren niet op zitten te wachten, omdat dit niet bijdraagt aan de keuzevrijheid van cliënten.
Het meest extreme besluit dat minister Helder kan nemen is om de Wlz weer te sluiten voor ggz-cliënten. Die maatregel staat op een groslijst van mogelijke bezuinigingen voor het Kabinet Rutte. Maar zo’n besluit is onwaarschijnlijk. Het zou recht ingaan tegen de wensen van het hele ggz-veld en de gehele Tweede Kamer.
Misrekening van beleidsmakers
Esmé Wiegman, directeur van Valente, en Aukje Eggenhuizen, beleidsadviseur bij MIND, overleggen regelmatig met het ministerie, maar hebben nog geen precies zicht op de plannen van minister Helder. In twee afzonderlijke gesprekken geven zij hun visie.
Esmé: “Ik ben vooral verrast dat het ministerie zo verrast was. Ze hadden deze hoge instroom kunnen voorzien. In de AWBZ was het aantal cliënten nog hoger. Toen was ook duidelijk: dit zijn mensen met langdurige problematiek die een meerjarig perspectief nodig hebben van intensieve begeleiding. Deze mensen hebben rust nodig en dan moet je niet, zoals in de Wmo, elk jaar de indicatie opnieuw tegen het licht houden. De Wlz is voorliggend aan de Wmo. Het is dus niet gek dat gemeenten burgers met een ernstige psychische aandoening eerst naar de Wlz verwijzen. Het zou goed zijn als er gekeken wordt naar wat de client nodig heeft, met onafhankelijke clientondersteuning in plaats van om vanuit stelsels te kijken.”
Aukje is pas afgelopen september bij MIND gestart. Het Wlz-dossier was toen nieuw voor haar. Zij heeft zich ook verbaasd over de misrekening van beleidsmakers in Den Haag. “Hoe kan het dat die inschatting vooraf zo slecht gemaakt is? Die mensen moeten toch in beeld zijn geweest, ze waren er toch altijd al?” Een deel van de verklaring volgens haar is dat men bij de onderzoeken vooraf de ambulante cliënten over het hoofd heeft gezien. Zij zijn goed voor een derde van alle Wlz-indicaties binnen de ggz.
Het stoort Aukje dat de ggz in de Wlz door de misrekening nu meteen onder vuur ligt. “Het was een principiële fout dat de ggz lange tijd niet in de Wlz zat. Dat is nu rechtgezet, maar het lijkt alsof het nog steeds een gunst is, in plaats van een recht. De kosten voor de ggz-doelgroep zijn nu het probleem, terwijl dat maar een klein deel is van de totale kosten in de Wlz.” Ook Esmé vindt het vreemd dat de ggz-cliënten in de Wlz nu zo onder het vergrootglas liggen: “Het is toch niet zo dat zij via een achterdeur de Wlz zijn binnengesmokkeld. Ze zijn allemaal zorgvuldig beoordeeld door het CIZ.”
Grillig en onvoorspelbaar ziekteverloop
In aantal cliënten en in kosten is het aandeel van de ggz in de Wlz nog geen tien procent. Dat er extra kritisch naar deze groep wordt gekeken komt misschien omdat ggz-cliënten in bepaald opzicht afwijken van de traditionele Wlz-populatie. Esmé: “In de gehandicaptenzorg is de zorgvraag meestal vrij stabiel, bij ouderen ook of die gaan verder achteruit waardoor steeds meer zorg nodig is. Die zorg valt onder de noemer levenslang en levensbreed. Bij ggz-cliënten is het ziekteverloop grilliger en de toekomst minder voorspelbaar. Je weet dat langdurige zorg nodig is, maar dat hoeft niet levenslang te zijn.” Esmé verwacht niet dat ggz-cliënten ooit met duizenden tegelijk de Wlz weer kunnen verlaten, maar bij goed herstel zou het wel wat makkelijker gemaakt kunnen worden om weer uit te stromen.
Herstel en inclusie
Voor Esmé zijn herstel en inclusie sleutelwoorden voor goede zorg en begeleiding, ook in de Wlz. “Bij Valente spreken we over Community next. Compleet genezen is niet haalbaar, maar je kunt mensen wel meer stabiliteit geven, een zinvolle daginvulling, een goed sociaal netwerk. Er is vaak veel meer mogelijk dan mensen denken, bijvoorbeeld in deelname aan het arbeidsproces. De ervaringen met IPS zijn daarin heel belangrijk.” Esmé spreekt niet alleen vanuit haar ervaring als directeur. Zij loopt momenteel ook stage bij RIBW Overijssel in het kader van haar studie theologie. “Daar ontmoet ik mensen van vlees en bloed. Vorige week sprak ik een man die een lange geschiedenis met justitie heeft. Hij had bij de rechter zelf om forensische behandeling gevraagd. Na jaren is hij nu zover dat hij weer kan werken. Maar hij loopt overal tegen gesloten deuren aan. Daar blijkt dan uiteindelijk stigma achter te zitten.”
Ook op het gebied van wonen ziet Esmé mogelijkheden voor meer herstel en inclusie. “Er zijn nieuwe concepten van wonen in de wijk, waarin je rondom een intramurale setting zelfstandige woningen hebt voor ambulante cliënten. Je combineert dan maximale zelfstandigheid met de mogelijkheid van gemeenschappelijke activiteiten en 24 uur nabije zorg. Vanwege de woningnood zijn zulke concepten nu soms lastig te realiseren, maar het is wel de toekomst.”
Barmhartigheid
Aukje is in de afgelopen maanden bij MIND voorzichtig geworden om heel sterk accent te leggen op mogelijkheden van herstel en eigen regie: “dat zijn natuurlijk centrale waarden, maar die begrippen kunnen ook gebruikt worden om het belang van intensieve zorg te relativeren. Hetzelfde geldt voor het bergip normaliseren. Dat is heel belangrijk, maar we moeten de zwaarte van sommige psychische problematiek en de zorgafhankelijkheid wel serieus blijven nemen. Er moet ook aandacht zijn voor een begrip als barmhartigheid.”
Aukje heeft zelf een intensief traject in de psychiatrie achter de rug en krijgt nog steeds behandeling. Ze benadrukt dat herstel niet is af te dwingen. “Het is niet te plannen en druk van buitenaf werkt niet. Je kunt niet zeggen: we starten nu een hersteltraject en over zes maanden zijn we hier. Soms moet je een hele tijd rust hebben, voordat er weer ruimte komt voor een volgende stap. Zelf heb ik me lang afhankelijk gevoeld van mijn vroegere behandelaren. Op een gegeven moment heb ik de knop omgezet en ben ik geswitcht, maar dat kunnen anderen niet voor je doen.”
De drempel naar de Wlz verhogen is volgens Aukje geen optie. Ze gelooft wel in onderzoek naar hoe je door preventie op langere termijn de instroom kunt beperken. “Je kunt kritisch kijken naar de zorggeschiedenis van cliënten die nu in de Wlz zitten. Vaak hebben ze vele soorten behandeling gehad, een stapeling van zorgtrajecten waarin continuïteit soms ontbrak of verkeerde keuzes zijn gemaakt. Waar hadden trajecten soepeler op elkaar aangesloten kunnen worden? Waar is te weinig ondersteuning geweest voor kwaliteit van leven? Door daarvan te leren kun je in de toekomst misschien voorkómen dat sommige mensen een aanspraak moeten doen op Wlz-zorg.”
Geen onderbouwing voor tariefmaatregel
Het is nog niet helemaal zeker of er een tariefmaatregel voor de ggz-Wlz komt en hoe die er uit zal zien. Maar de optie ligt duidelijk op tafel. MIND en Valente vinden zo’n maatregel in ieder geval onrechtvaardig en zullen zich er scherp tegen verzetten, net als de Nederlandse ggz. Esmé: “Er is geen onderbouwing. Laat de NZa eerst goed onderzoek doen naar wat reële tarieven zijn op basis van de zorgvraag. Nu dreigen ze de omgekeerde weg te bewandelen: eerst de tarieven verlagen en dan kijken of het wel voldoende is om passende zorg te verlenen. De tarieven in de Wmo kunnen in ieder geval geen maatstaf zijn, want die zijn echt ontoereikend om de benodigde intensieve zorg te kunnen bieden.”
In de discussie over tarieven wreekt zich het feit dat er nog geen kwaliteitskader voor de langdurige ggz is. Er zijn dus ook geen duidelijke maatstaven voor wat nodig is aan begeleiding, dagbesteding, behandeling, enzovoort. Dit najaar is een start gemaakt met de ontwikkeling van een kwaliteitskader, maar het zal nog even duren voordat het er is.
Kloof tussen Wmo en Wlz
Zowel Esmé als Aukje zien fundamentele gebreken in het stelsel waar minister Helder ook naar zou moeten kijken. Er is een diepe kloof tussen Wmo en Wlz en juist ggz-cliënten dreigen daarin te verdwijnen. De domeinen sluiten niet alleen in regelgeving en financiering slecht op elkaar aan, maar ook in het onderliggend mensbeeld. Esmé: “Gemeenten en zorgkantoren kijken totaal verschillend naar mensen. De afslag naar de Wlz is zo absoluut. Alsof je in een andere wereld terecht komt. In de Wlz staat voorop wat de persoon allemaal niet kan. Dit kan niet meer, dat kan niet meer. Er worden allerlei deuren gesloten en te weinig gekeken naar wat wel mogelijk is. De Wmo is juist sterk gericht op korte trajecten en participatie. Maar daar mis je weer de continuïteit en intensiteit van zorg en ondersteuning die nodig zijn. Het zou veel makkelijker moeten worden om gelden uit die verschillende domeinen bij elkaar te leggen. Ook vanuit de forensische zorg. Nu is alle financiering gekoppeld aan individuele cliënten binnen verschillende wetten met verschillende regels. Maar het gaat om dezelfde mensen en dezelfde problemen die moeten worden opgelost.”
Aukje: “Er wordt nu veel gedaan om oplossingen binnen het huidige stelsel te vinden, maar dat is allemaal houtje-touwtje. De mensen om wie het uiteindelijk gaat worden onvoldoende gezien.”
De brief van minister Helder is op dit moment nog niet verschenen. De brief is zelfs uitgesteld tot begin 2023. Om die reden verlengen we deze serie artikelen over de Wlz. Er volgt in januari of februari nog een epiloog met een samenvatting van de plannen van de minister en de belangrijkste reacties.
Lees hier de hele serie over de Wlz
Lees hier eerdere artikelen over de Wlz
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.