Vorig jaar hebben 34.000 jongeren jeugdbescherming gekregen. Dat is het laagste aantal sinds 2015, toen de jeugdbescherming onder verantwoordelijkheid van de gemeenten kwam. Het aantal jongeren dat jeugdhulp kreeg is ongeveer gelijk gebleven met de jaren daarvoor.
Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Bijna 25 duizend van de jongeren met jeugdbescherming kregen een ondertoezichtstelling, ongeveer 9000 een voogdij. Bij een ondertoezichtstelling (OTS) houden de ouders het gezag over het kind, maar staan ze onder toezicht van een jeugdbeschermer. Bij voogdij heeft de voogd het volledige gezag. De rechter legt jeugdbeschermingsmaatregelen dwingend op wanneer de veiligheid of de ontwikkeling van een kind in gevaar is. In 2015 duurde een gemiddelde voogdijmaatregel 61 maanden (ruim vijf jaar). In 2024 is dat gestegen naar gemiddeld 82 maanden (bijna zeven jaar). De duur van ondertoezichtstellingen ging van 35 maanden in 2015 naar dertig maanden in 2024.
Reclassering
Vorig jaar kregen 8200 jongeren tot 23 jaar jeugdreclassering. Dat aantal neemt de laatste jaren weer toe. Jeugdreclassering is een combinatie van toezicht en begeleiding van jongeren die eerder een proces-verbaal kregen van de politie of een leerplichtambtenaar. Doel is te voorkomen dat jongeren opnieuw in de fout gaan. De duur van jeugdreclassering daalde van gemiddeld dertien maanden in 2015 naar negen maanden in 2024.
Jeugdhulp
Jeugdhulp is naast jeugdbescherming en jeugdreclassering de derde en grootste hulpvorm binnen de jeugdzorg. Het is bedoeld voor jongeren van 0 tot 23 jaar. Jeugdhulp is meestal ‘zonder verblijf’ (de jongere slaapt thuis), maar kan ook met verblijf in een accommodatie van de jeugdhulpaanbieder zijn. In 2024 kregen 452.000 jongeren jeugdhulp zonder verblijf en 41.000 jongeren jeugdhulp met verblijf. Dat is minder dan in 2023. Omdat de cijfers over 2024 nog voorlopig zijn, is het onduidelijk of het echt een daling betekent De definitieve cijfers over 2024 zullen waarschijnlijk nog stijgen en dichter bij die van 2023 uitkomen.
Verschillen per gemeente
Er zijn grote verschillen tussen gemeenten in het percentage jongeren dat jeugdzorg krijgt. Van alle jongeren van 0 tot 23 jaar in Nederland kreeg 10,8 procent jeugdzorg in 2024. Dan gaat het om jeugdhulp, jeugdbescherming, en/of jeugdreclassering. De percentages lopen uiteen van minder dan 5 procent tot meer dan 17 procent. Deze verschillen kunnen meerdere oorzaken hebben. Gemeenten kunnen eigen keuzes maken in de manier waarop ze jeugdzorg organiseren. Dat kan leiden tot verschillen in de hoeveelheid en het soort jeugdzorg dat beschikbaar is. Ook kunnen sociaaleconomische verschillen een rol spelen. Jeugdhulpgebruik hangt onder andere samen met scheiding van de ouders, huishoudinkomen en ander zorggebruik in het gezin.
Illustratie: Hester van de Grift
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.