“I’m gonna leave this fucked up country! Today!”
Hij schreeuwt. De aderen lopen als netwerken door zijn ogen. Zijn neus vlak voor de mijne. Maar het is niet het volume dat me raakt. Het is de inhoud. Het enige wat ik voel, is de teleurstelling. Ons falen.
Ayan is begin twintig. Iets meer dan een jaar in Nederland. Hij spreekt nauwelijks Nederlands. Engels een beetje – net genoeg om te vloeken en vragen te stellen die niemand echt beantwoord krijgt. Een paar weken geleden werd hij bij ons opgenomen, op de High & Intensive Care. Psychotisch ontregeld door cannabisgebruik. Problemen in het AZC, overlast, politie, de crisisbeoordelingskamer, en toen: wij. De HIC.
In die weken zijn we er nauwelijks in geslaagd hem uit te leggen waar hij is. Psychose, trauma, verleden, heden, en onbegrip over zijn nieuwe land – alles vloeit door elkaar.
Gisteren kwam de rechter langs, om te oordelen of er een zorgmachtiging moest komen.
“Who is this judge!?”, vroeg hij boos.
“God is my judge, I don’t need this!”
Zijn advocaat (wit) en ik (ook wit) probeerden het uit te leggen. Met handen, voeten en simpel Engels. Maar leg dat maar eens uit. Wat een zorgmachtiging is. Wat het Nederlandse zorgsysteem is. Wat ‘gedwongen zorg’ betekent, als je jong bent, niemand vertrouwt, en denkt dat je wordt gestraft voor iets wat je niet begrijpt.
De machtiging werd afgegeven. Boosheid volgde. Glazen vlogen door de kamer. Hij weer neus aan neus met mij. Schreeuwend, vloekend, huilend. Allemaal tegelijk. Allemaal terecht.
Vandaag hebben we een gesprek. Zijn ambulant begeleiders schuiven aan (wit), wij vanuit de kliniek (wit), en aan de telefoon Khalid, van de stichting die hem kent vanuit zijn gemeenschap. Niet wit en de enige die hij vertrouwd.
Er liggen twee opties op tafel: een depot, of een medicijn dat hij maar één keer per week hoeft te slikken. Wederom boosheid. Een nieuw medicijn? Weer verlenging? Hij heeft toch niemand vermoord? Khalid probeert te bemiddelen.
“Hij vertrouwt jullie niet,” zegt hij. “Waar hij vandaan komt krijgen alleen criminelen spuiten. Hij denkt dat hij gestraft wordt.”
Opnieuw probeert de psychiater het uit te leggen. Opnieuw lukt het niet. Opnieuw draaien we rondjes. Ik staar naar mijn handen. Vermijd zijn blik. Ik voel hem kijken.
Ik voel hoe ik hem heb teleurgesteld. De tranen komen nu van boosheid én wanhoop. “Let me out!”, roept hij tegen me. Ik zeg dat we het morgen opnieuw bespreken. Hij knikt.
Ik laat hem eruit en kijk hem na. Halverwege de gang draait hij zich om. Zijn blik scherp, zijn stem rauw.
“You’re treating me like an animal!”
Ik zeg niets.
Want wat moet je zeggen, want op dat moment, ondanks al mijn goede bedoelingen, voelde het ook nog zo. Hij kwam hierheen voor een beter leven.
En dat heeft hij nooit gehad.
En ik?
Ik kon het hem vandaag niet geven. En dat doet pijn.
-
Illustratie: Hester van de Grift
-
Jorn Albers is verpleegkundige in de ggz, schrijver en spreker. Volg hem op Instagram: @Jornschrijft.
----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.