In het Reformatorisch Dagblad een uitgebreid interview met ’christen-psychiater’ Jan Pieter Roubos. De telefoon van de marine heeft hij altijd op zak. Het kan gebeuren dat hij onverwacht moet uitrukken omdat er collega’s zijn die dringend hulp nodig hebben. Recent was dat dichtbij. „Als de orkaan Irma op Sint Maarten veel slachtoffers had geëist, was dat wellicht traumatiserend geweest voor sommige militairen.”
Enkele quotes:
”Depressie is een ziekte die het gevoel en het denken aantast. Daar zit ook het geloof deels in. Mensen die voorheen vol vertrouwen waren en nu denken dat niemand hen meer aardig vindt, betrekken daar hun geloof en hun Godsbeeld bij. Het ergste vind ik altijd wanneer de hoop wordt aangetast. Dat vind je verder bij geen enkele ziekte. In de kerk wordt altijd gesproken over geloof, hoop en liefde, met de laatste als de meeste. Maar als psychiater denk ik altijd in de eerste plaats aan hoop.”
Lange tijd bestond het vooroordeel dat geloof mensen depressief maakt. Is dat nu echt weg?
„Deze gedachte was voorheen vrij breed verspreid. Er werd soms enigszins spottend gesproken van de Zeeuwse depressie. Nu is wetenschappelijk aangetoond dat je van geloof niet depressief wordt, maar in brede kringen is die gedachte nog lang niet weg.”
Wat was de reden om Eleos te verlaten?
”Het werd me te zwaar. Ook de fusie van verschillende partijen tot Eleos verschafte me geen vreugde. Ik had er in mijn praktijk veel jonge mensen met ernstige aandoeningen als persoonlijkheidsstoornissen en vaak veel moeiten in het verleden. Het gebeurde wel dat ik op vrijdagmiddag een briefje op mijn bureau vond waarin ik werd bedankt voor de goede zorgen, maar waarin tegelijkertijd werd aangegeven dat we elkaar voor de laatste maal levend hadden gezien. Dat soort zaken. Ik kon problemen wel goed kwijt bij mijn vrouw, die wijkverpleegkundige is, maar gaandeweg viel het me toch moeilijker. Zeker toen mijn eigen kinderen groter werden. Ik heb me op een gegeven moment enkele weken ziek gemeld en toen besloten wat anders te zoeken.”
Ooit hebt u gezegd dat er in de psychiatrie meer gelachen moet worden. Waar kunt u om lachen?
”Mensen nemen zichzelf vaak te serieus. Ik heb daar nooit last van gehad en kan soms plezier hebben om het gedrag van cliënten. Zelfs als daar een ruzie aan voorafgaat. Ik had onlangs iemand die in niet mis te verstane bewoordingen te kennen gaf het helemaal te hebben gehad met alle hulpverlening. Ik heb toen in dezelfde termen gezegd dat ik op mijn beurt… ziek werd van zijn geklaag. We kregen even woorden, maar daarna klaarde de lucht op. We hebben er beiden hartelijk om gelachen. Dat zou best wel wat vaker mogen.”
Voor het hele interview: Reformatorisch Dagblad