Duidelijkheid over de inzet van de POH-GGZ kan leiden tot verbetering van de kwaliteit van zorg voor de cliënt, vermindering van ziektelast bij psychische stoornissen en tot besparing van kosten. Dat stelt het NIP.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) publiceerde onlangs de marktscan ggz 2015. In dit onderzoek is onderzocht waar cliënten binnen de ggz worden geholpen. Het NIP concludeert dat de effectiviteit van de inzet van de Praktijk Ondersteuner Huisartsen ggz (POH-ggz) nog onduidelijk is en pleit voor een kritische beschouwing van deze jonge en nog in ontwikkeling zijnde functie waarvoor nog geen vaste werkwijze is vastgelegd. Duidelijkheid over de inzet van de POH-ggz kan leiden tot verbetering van de kwaliteit van zorg voor de cliënt, vermindering van ziektelast bij psychische stoornissen en tot besparing van kosten.
Het NIP wil samen met de minister van VWS en de NZa kijken naar mogelijke conclusies over de POH-ggz functie. Daarbij moet ook de nog te verschijnen Monitor GB GGZ (generalistische basis ggz) worden betrokken. Eerste signalen zijn:
* meer cliënten worden door huisartsen behandeld;
* minder cliënten worden doorverwezen naar de GGGZ (gespecialiseerde ggz).
Het doel van de stelselwijziging uit 2014 is niet het verplaatsen van cliëntenstromen, maar het leveren van gepaste zorg voor cliënten met ggz problematiek. Daarom moet er een kritische beschouwing komen op de effectiviteit van de inzet van de POH-ggz functie. Uitgangspunt voor het NIP is het leveren van matched care.
Het NIP gaat de komende weken verder in gesprek met het ministerie van VWS om met name de situatie voor de GB GGZ helder in kaart te krijgen. Daarbij moete gekeken worden of naast de beoogde substitutie-doelstelling van de stelselwijziging ook de andere doelstelling, het leveren van matched care (de juiste zorg, op het juiste moment, door de juiste behandelaar, met meer aandacht voor de eigen regie van de cliënt) bereikt wordt. Met name rol en het functioneren van de POH-ggz zijn hierbij van groot belang.
Het NIP onderschrijft de richtlijn landelijke samenwerkingsafspraken tussen huisarts, GB-GGZ en S-GGZ (februari 2016, Netwerk kwaliteitsontwikkeling GGz). Hierin staat dat de huisarts zowel een poortwachters- als regiefunctie heeft en wordt erkend dat duidelijke samenwerkingsafspraken gemaakt met de andere echelons in de ggz noodzakelijk zijn.
De functie POH-GGZ kan een waardevolle bijdrage leveren aan de verbetering van psychische zorg in het algemeen en die van de huisartsenzorg in het bijzonder. Door vroegtijdige signalering en laagdrempelige zorg kunnen preventieve interventies ingezet worden om te voorkomen dat psychische klachten zich ontwikkelen tot psychische stoornissen. Zelfs behandeling van patiënten met psychische problematiek behoort tot de interventie mogelijkheden van de POH-GGZ.
Welke rol de POH-GGZ functie echter kan vervullen is afhankelijk van de aanwezige deskundigheid van de beroepsbeoefenaar die de functie invult. Daarom is het NIP ook kritisch naar deze invulling, immers de POH-GGZ mag geen taken uitvoeren waar deze niet voldoende voor is toegerust. Het NIP wijst hierbij nadrukkelijk op artikel 102 van de Beroepscode voor psychologen welke ingaat op de grenzen van het beroepsmatig handelen.
Het NIP ziet diverse mogelijke verbeterpunten ten aanzien van de invulling van de functie POH-GGZ en de inbedding van de functie in het zorg (verzekerings)stelsel. Indien de invulling van de functie en de zorgverlening goed op elkaar afgestemd zijn, draagt de functie van POH-GGZ bij tot het vergroten van de regie van de cliënt over zijn eigen gezondheid en vermindert hij de kans op terugval door ‘waakvlamzorg’ bij mensen met chronische psychische klachten. Dit resulteert dan in kwaliteit van zorg voor de cliënt, vermindering van ziektelast bij psychische stoornissen en tot besparing van kosten.
Bron: NIP