Kinderen van een ouder met een bipolaire stoornis zijn kwetsbaar voor depressieve stoornissen en hebben een verhoogd risico om zelf ook een bipolaire stoornis te ontwikkelen. Milde manische symptomen, suïcidale gedachten en slaapproblemen gaan vaak vooraf aan de diagnose. Dat blijkt uit het proefschrift van promovendus Esther Mesman van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Voor haar onderzoek maakte zij gebruik van een unieke langlopende studie naar kinderen met een bipolaire ouder.
In haar proefschrift beschrijft Mesman de resultaten van een langlopend onderzoek, waarin 140 kinderen van ouders met een bipolaire stoornis 12 jaar lang zijn gevolgd. Daaruit blijkt dat deze kinderen met name kwetsbaar zijn voor depressieve stoornissen: bij meer dan de helft (54 procent) werd dit vastgesteld. Een derde van de kinderen (33 procent) krijgt te maken met vaak terugkerende depressies.
Bovendien hebben deze kinderen een verhoogd risico om zelf een bipolaire stoornis te ontwikkelen: bij 13 procent van de kinderen die meededen aan het onderzoek werd deze stoornis vastgesteld. Een bipolaire stoornis (manisch-depressief) is een ernstige psychiatrische stoornis, die wordt gekenmerkt door het optreden van manische en depressieve episodes. Gemiddeld komt de stoornis voor bij twee procent van de algemene bevolking.
Uit het onderzoek van Mesman blijkt dat slaapproblemen, suïcidale gedachten en milde manische symptomen, zoals een verhoogde uitbundige stemming en een versnelde gedachtegang, vaak vooraf gaan aan de diagnose bipolaire stoornis. Ook blijkt uit deze studie dat een bipolaire stoornis vrijwel altijd begint met een milde depressie.
Mesman concludeert dat kinderen met deze klachten het grootste risico lopen op het krijgen van een bipolaire stoornis. Zij adviseert bij deze kwetsbare doelgroep alert te zijn op (milde) psychische klachten en deze te monitoren, zodat de diagnose bipolaire stoornis vroegtijdig vastgesteld kan worden. Vroege herkenning van de ziekte is belangrijk zodat patiënten vroegtijdig en adequaat behandeld worden, en de impact van de stoornis op het leven van de patiënt en zijn omgeving beperkt wordt.
Drs. Esther Mesman (Lisse, 1985) studeerde neuropsychologie aan de Universiteit Utrecht. Zij verrichtte haar onderzoek bij de afdeling psychiatrie van het UMC Utrecht Hersencentrum in samenwerking met het UMCG. Zij werkt momenteel als GZ-psycholoog in opleiding bij de afdeling psychiatrie van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam.
Bron: UMC Utrecht