Hoe de smartphone het kwetsbare jonge brein ondermijnt

Sinds het begin van deze eeuw zijn smartphones razendsnel verworden tot het middelpunt van het dagelijks leven. Voor kinderen en jongeren vormen ze de toegangspoort tot een wereld vol sociale contacten, informatie en entertainment. Maar achter dit glanzende scherm schuilt een complex en vaak schadelijk ecosysteem, aangestuurd door kunstmatige intelligentie. Niet voor niks gaan er stemmen op om om voor smartphones een ondergrens te stellen van 14 jaar (https://nos.nl/artikel/2568745-artsen-adviseren-politiek-onder-de-14-jaar-geen-smartphone-meer), of in ieder geval op school te verbieden (https://nos.nl/artikel/2570582-d66-smartphone-helemaal-weg-van-school-ook-niet-in-de-pauze).

Socialmediaplatforms maken gebruik van algoritmes die gericht zijn op maximale betrokkenheid. Dit betekent dat jongeren – vaak zonder toezicht – worden blootgesteld aan een stortvloed aan inhoud: van onschuldige trends tot schadelijke thema’s zoals pornografie, geweld en extremistische ideeën. Tegelijk verdringen schermen cruciale ontwikkelingsactiviteiten, zoals slaap, fysieke interactie en ongestoorde vrije tijd.

Maar wat doet een smartphone met het jonge brein?

De wetenschappelijke literatuur over de effecten van schermtijd en sociale media op de mentale gezondheid van kinderen is gefragmenteerd. Sommige studies wijzen op duidelijke negatieve effecten, terwijl andere genuanceerdere of tegenstrijdige resultaten laten zien. Dit komt door verschillen in onderzoeksmethoden, definities en onderzochte populaties.

Om meer helderheid te krijgen analyseerde het Global Mind Project, (https://sapienlabs.org/global-mind-project/) een wereldwijd initiatief dat sinds 2020 bijna twee miljoen mensen in 163 landen volgt. Met behulp van de Mind Health Quotient (MHQ) (https://sapienlabs.org/youth-mhq/)– een meetinstrument dat emotionele, sociale en cognitieve functies in kaart brengt – biedt dit project nieuwe inzichten in hoe de leeftijd van eerste smartphonebezit samenhangt met mentaal welzijn op jongvolwassen leeftijd.

Jonger begonnen, ernstiger gevolgen

De resultaten zijn ronduit zorgwekkend. Jongvolwassenen die al vóór hun 13e een smartphone kregen, scoren significant slechter op het vlak van mentaal welzijn dan hun leeftijdsgenoten die later begonnen. Hoe jonger het toestel in handen kwam, hoe groter de kans op problemen.

Zo blijkt dat het aantal jongeren met ernstige klachten zoals suïcidale gedachten, gevoelens van vervreemding en agressie opvallend hoger ligt bij wie al op vijf- of zesjarige leeftijd een smartphone kreeg. Ook gevoelens van zelfwaardering, emotionele veerkracht en empathie nemen sterk af.

Vooral meisjes blijken extra kwetsbaar: bijna de helft van de 18–24-jarige vrouwen die al op jonge leeftijd een smartphone hadden, rapporteert suïcidale gedachten.


Cyberpesten, verstoorde slaap en spanningen binnen het gezin.

Uit de analyses blijkt dat vooral de vroege toegang tot sociale media een doorslaggevende rol speelt. Bijna 40% van het verband tussen jonge smartphoneleeftijd en latere mentale problemen kan hierdoor worden verklaard. Sociale media vergroten de kans op cyberpesten, verstoorde slaap en spanningen binnen het gezin.

In Engelstalige landen is het effect nog sterker. Daar spelen ook factoren als seksuele online-intimidatie en een groter aanbod van schadelijke, hypergeseksualiseerde inhoud een rol.


De uitdaging

Het onderzoek schetst een duidelijke boodschap: hoe jonger kinderen toegang krijgen tot smartphones en sociale media, hoe groter de risico’s op mentaal lijden in hun latere leven.

Maar verantwoordelijkheid uitsluitend bij ouders leggen werkt niet. Wie zijn kind weghoudt van de smartphone, riskeert sociale uitsluiting. En van kinderen zelf verwachten dat ze zich kunnen wapenen tegen AI-gestuurde algoritmes is evenmin realistisch.

Daarom pleiten onderzoekers voor een samenhangende maatschappelijke aanpak, vergelijkbaar met hoe we omgaan met alcohol en tabak. Enkele aanbevelingen:
- Digitale geletterdheid en mentale weerbaarheid op school: lessen over online veiligheid, algoritmes en omgaan met sociale druk.
- Strenger handhaven van leeftijdsgrenzen: technologiebedrijven verantwoordelijk maken voor het weren van onder-13-jarigen.
- Beperkingen op sociale media voor kinderen onder 13 jaar: niet alleen in theorie, maar daadwerkelijk afdwingbaar.
- Kindvriendelijke alternatieven: telefoons die wel bellen en educatieve apps bieden, maar geen toegang geven tot sociale media.


Een oproep tot voorzichtigheid

Critici zullen zeggen dat oorzakelijk bewijs nog niet sluitend is. Maar volgens de onderzoekers is de omvang en ernst van de huidige signalen te groot om te negeren. Net zoals we veiligheidsgordels verplicht stelden voordat ieder ongeluk was onderzocht, kan ook hier het voorzorgsprincipe levens veranderen.

De smartphone is geen onschuldig speeltje, menen zij. Het heeft de kracht om kinderen toegang te geven tot kennis en sociale verbondenheid, maar ook om hun mentale fundament te ondermijnen. De boodschap is duidelijk: door vandaag weloverwogen grenzen te stellen, kunnen we toekomstige generaties de kans geven te floreren – mét digitale middelen, maar zonder dat hun jeugd erdoor wordt uitgehold.

Thiagarajan, T. C., Newson, J. J., & Swaminathan, S. (2025). Protecting the Developing Mind in a Digital Age: A Global Policy Imperative.
Journal of Human Development and Capabilities, 26(3), 493–504. https://doi.org/10.1080/19452829.2025.2518313

-----------------------------------------------------------------------------------------

Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.

Abonneren kan direct via het inschrijfformulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html).

15 - wetenschap 15 - wetenschap