De diversiteit van hersenveranderingen bij psychische aandoeningen beter begrepen

Mensen met aandoeningen zoals depressie, autisme of schizofrenie blijken zeer uiteenlopende veranderingen in de hersenen te hebben, blijkt uit onderzoek van het Radboudumc en Monash University. Het onderzoek, gepubliceerd in Nature Neuroscience (https://www.nature.com/articles/s41593-023-01404-6), bracht die veranderingen in kaart bij bijna 1300 mensen gediagnosticeerd met zes verschillende soorten psychische aandoeningen. Deze nieuwe benadering kan uiteindelijk leiden tot een meer specifieke behandeling van patiënten.

Mentale aandoeningen zoals depressie, schizofrenie of autisme hebben allemaal een eigen kenmerkende neurologische vingerafdruk. Anders gezegd: de hersenen van mensen met bijvoorbeeld depressie, schizofrenie of autisme functioneren anders en dat zie je terug in verschillen in de vorm en grootte van de hersenen. De afgelopen decennia hebben hersenonderzoekers de verschillende vorm en grootte van de hersenen voor diverse aandoeningen in beeld gebracht. Dit waren verschillen op basis van grote groepen patiënten met dezelfde aandoening. 
Zo’n aanpak heeft ook nadelen. Zo’n groepsgemiddelde, zo’n algemeen hersenbeeld dat bijvoorbeeld kenmerkend is voor schizofrenie of ADHD, zegt namelijk weinig tot niets over de hersenen van een individuele patiënt. Als de gemiddelde Nederlander bijvoorbeeld 1.80 meter lang is, zegt dat niets over de exacte lengte van mij, mijn buurman of tenniscoach. Een groepsgemiddelde is niet representatief voor individuele gevallen. Dat geldt ook voor het algemene hersenpatroon van mensen met ADHD, depressie of een bipolaire stoornis.

Verschillen in hersenvolume

Onderzoekers van het Radboudumc en de Monash University in Australië hebben een methode ontwikkeld waarmee hersenen van individuele mensen veel beter zijn te analyseren. Daarvoor gebruikten ze nieuwe statistische technieken die werden ontwikkeld door Andre Marquand van het Radboudumc. “Allereerst hebben we een algemeen standaardmodel ontwikkeld van de hersengrootte op basis van iemands leeftijd en geslacht”, zegt Marquand. “Vervolgens berekenen we hoeveel het hersenvolume van een individuele persoon van deze standaard afwijkt. Vergelijk het met de algemene groeidiagrammen in de kindergeneeskunde. Die geven het gemiddelde aan, maar dat zegt niets over de situatie van elk individueel kind.” 
Na de ontwikkeling van het standaardmodel werd bij bijna 1300 mensen met de diagnose schizofrenie, depressie, bipolaire stoornis, obsessieve-compulsieve stoornis (OCD), ADHD of autismespectrumstoornis de hersengrootte geanalyseerd. Niet alleen de totale grootte, maar ook de afmeting van kleinere regionale hersengebieden (meer dan 1000 afzonderlijke gebieden). Ook de onderlinge verknoping tussen die gebieden werd meegenomen.

Enorme variatie binnen dezelfde aandoening

Zoals verwacht zagen de onderzoekers bij elk van die zes aandoeningen grote afwijkingen in hersenvolume ten opzichte van de standaardafmetingen. Maar binnen elke afzonderlijke aandoening bestonden óók hele duidelijke verschillen. Binnen dezelfde aandoening zagen ze maar bij 7 procent van de mensen een grote afwijking in hetzelfde hersengebied. ”Omdat de onderlinge verschillen binnen dezelfde aandoening zo groot zijn, is het moeilijk om een behandeling of oorzakelijke mechanisme aan te wijzen door alleen naar het groepsgemiddelde te kijken”, zegt Alex Fornito. “Bovendien kan het ook verklaren waarom mensen met dezelfde diagnose onderling toch sterk kunnen verschillen in symptomen en behandelresultaten.”
Het onderzoeksteam keek vervolgens naar de verbindingen tussen hersengebieden die een grote afwijking in volume vertoonden. Het bleek dat die gebieden vaak samenwerken in een netwerk. Functioneert een gebied in dat netwerk niet goed, dan heeft dat vaak consequenties voor het hele netwerk. Dat was precies was de onderzoekers zagen. Elk van de aandoeningen werd min of meer gekarakteriseerd door een eigen typerend netwerk, waardoor de verschillende psychische aandoeningen van elkaar verschillen. Binnen zo’n netwerk kunnen verschillende gebieden voor verstoringen zorgen die weer net wat andere symptomen opleveren. In het eerste geval spreek je van verschillende aandoeningen, zoals depressie of schizofrenie. In het tweede geval spreek je van verschillende uitingsvormen binnen dezelfde aandoening.

Specifieker behandelen

Het team gebruikte die nieuwe aanpak om potentiële locaties voor de behandeling van de verschillende stoornissen te identificeren. Dat leidt tot een verfijning en diversificatie van mogelijke behandelingen. Marquand: “Dezelfde aandoening kan op verschillende of zelfs meerdere locaties in de hersenen worden veroorzaakt wat betekent dat er waarschijnlijk meerdere onderliggende mechanismen kunnen zijn voor dezelfde aandoening of diagnose. Het betekent ook dat je verschillende behandelingen voor dezelfde aandoening zou moeten ontwikkelen.” Ashlea Segal, eerste auteur van het artikel, verduidelijkt: “We hebben bijvoorbeeld bewijs gevonden dat hersencircuits die gekoppeld zijn aan frontale gebieden vooral betrokken zijn bij depressie. Deze circuits worden vaak gebruikt als doelwit voor niet-invasieve hersenstimulatie. Onze gegevens suggereren dat ze slechts voor ongeveer een derde van de mensen een effectief doelwit zijn.”
De benadering die het team heeft ontwikkeld, biedt nieuwe mogelijkheden om veranderingen in de hersenen bij psychische aandoeningen in kaart te brengen. Fornito: ”Het raamwerk dat we hebben ontwikkeld stelt ons in staat om de diversiteit van hersenveranderingen bij mensen met psychische aandoeningen op verschillende niveaus te begrijpen, van individuele regio’s tot meer wijdverspreide hersencircuits en netwerken, wat een dieper inzicht biedt in hoe de hersenen bij individuele mensen zijn aangetast.”

Bron: Radboud UMC (https://www.radboudumc.nl/nieuws/2023/nieuwe-analyse-van-hersenen-geeft-beter-inzicht-in-psychische-aandoeningen)

Het volledige (Engelstalige) artikel is hier te lezen (https://www.nature.com/articles/s41593-023-01404-6)

-----------------------------------------------------------------------------------------

Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.

Abonneren kan direct via het inschrijfformulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html).


­­­­­­­­­­­­­­­

Radboud UMC Radboud UMC

Reacties
Reactie: (Roos)
11-3-2024, 10:21
Natuurlijk is het heel belangrijk om naar de hersenen te kijken wanneer mensen psychologische problemen hebben, anders raadt men maar lukraak. Wat niet betekent dat we dat bij elke cliënt moeten doen. Jarenlang heeft men gegokt wat er met mensen aan de hand was, met de huidige problemen en beperkingen in de mentale gezondheidszorg als gevolg. Mensen kunnen evengoed hersenletsels hebben, toxische invloeden, over- of onderactieve hersengebieden, enzovoort, en niemand die ernaar kijkt. Diepgaand onderzoek is een moderne, ethische en professionele benadering van mentale gezondheid. Het is absurd en onethisch om het niet te doen. Deze bevindingen zijn echter wetenschap in ontwikkeling. Het bevestigt enkele interessante conclusies, waarbij voor mij persoonlijk vooral het gegeven van de neurologische netwerkpatronen praktisch relevant is. Voor wetenschappers is dit werk enorm belangrijk omdat het de stap is naar verdere inzichten en ontdekkingen, misschien wel een grote doorbraak in de toekomst. Een therapeut lijkt me heeft nog wat meer gedetailleerde informatie nodig waarmee ze mensen heel tastbaar mee kunnen helpen. Vooral interessant voor een hulpverlener in het veld is wat daar dan allemaal eventueel wel of niet positieve invloed op heeft. Maar natuurlijk is het proces en de weg daarnaartoe ook onmisbaar. Tegelijkertijd kunnen we toch nog steeds heel emotionele, menselijke connectie hebben tijdens een therapeutisch proces. Hersenonderzoek sluit presentie, empathie en inlevingsvermogen helemaal niet uit. Integendeel, het vertaalt dat de onderzoekers werkelijk begaan zijn met het welzijn, en meer willen weten over effectieve oorzaken en mogelijke behandelingen. Onderzoek en empathische verbinding, meningen van zowel klant als hulpverlener, wanneer het welzijn van de klant centraal staat, kunnen heel goed samengaan en de mentale gezondheidszorg optimaliseren.

Reactie: (Arie Hordijk)
28-8-2023, 17:03
Met alle respect voor dit interessante onderzoek, maar ik ga niet mee in het hardnekkige geloof dat psychische aandoeningen en hun variatie begrepen kunnen worden uit plaatjes van de hersenen. Ook dit onderzoek levert weer op dat er grote variatie is binnen diagnostische categorieën. Het idee dat je de behandeling kunt finetunen op basis van een hersenscan is toch een beetje bizar. Het lijkt mij meer aangewezen om per patiënt/cliënt binnen een behandelrelatie die wederzijds als goed en werkbaar wordt ervaren (er is een 'klik' en er is vertrouwen) en volgens het principe van gezamenlijke besluitvorming, te zoeken naar wat voor die unieke persoon helpend is. Erg belangrijk daarbij zijn zijn/haar/hun eigen ideeën daarover. Dat kunnen mensen vaak goed zelf aangeven. Dat hoeft niet overeen te komen met de opvattingen van de behandelaar of de uitkomst van een hersenscan, maar dan nog zou dat leidend moeten zijn.