'De ggz moet uit haar eigen koker stappen en veel meer samenwerking zoeken'

Door: Leendert Douma

Hoogleraar Inge Bongers pleit voor integraal en innovatief werken aan mentale gezondheid

 

Op 1 april is Inge Bongers bij Tilburg University begonnen als hoogleraar Duurzame innovatie voor mentale gezondheid (https://www.tilburguniversity.edu/nl/actueel/nieuws/meer-nieuws/inge-bongers-benoemd-tot-hoogleraar-duurzame-innovatie-voor-mentale-gezondheid). Tijd om haar eens aan de tand te voelen, want de naam van haar leerstoel roept veel vragen op: Om wat voor innovaties gaat dat dan? Wat is duurzaam? En hoe kijkt zij aan tegen mentaal welbevinden? Bongers’ ambitie is in ieder geval overduidelijk. “In 2030 is werken aan je eigen mentale gezondheid de normaalste zaak van de wereld. Daar wil ik mijn steentje aan bijdragen”, aldus de hoogleraar.

Inge Bongers is verbonden aan het departement Tranzo, Tilburg School for Social and Behavioral Sciences. Zij was daar al bijzonder hoogleraar. Haar leerstoel heette Evidence Based Management van innovatie in de (geestelijke) gezondheidszorg. Dus eigenlijk is haar scope uitgebreid van de ggz naar mentale gezondheid in bredere zin. Dat blijkt ook uit de naam van de universiteitsbrede Academische Werkplaats voor Digital Health and Mental Wellbeing die Inge Bongers recent heeft helpen oprichten. “Het idee dat er meer kan helpen bij mentale gezondheid dan alleen de ggz, vindt steeds meer weerklank”, zo constateert ze. “Ook binnen de ggz zelf. Je ziet dat in het steeds belangrijker worden van persoonsgerichte zorg, wijk- en gebiedsgerichte teams, de opkomst van mentale gezondheidscentra en in de samenwerking met andere domeinen – vooral het sociale domein. Dat is ook logisch: je kunt mentale gezondheid niet los zien van bijvoorbeeld een dak boven je hoofd, het hebben van schulden of de dagelijkse stress of er wel eten op tafel komt.”

Bij Tranzo en in de academische werkplaats wordt samengewerkt met andere disciplines uit de wetenschappelijke wereld, maar ook met ggz-instellingen, maatschappelijke partners én – niet in de laatste plaats – met patiënten en ervaringsdeskundigen. Zo’n multidisciplinaire benadering zie je niet vaak binnen de internationale wetenschappelijke wereld. En dan brengt de hoogleraar ook haar eigen praktijkervaring mee – ze werkt al jaren bij GGZ Eindhoven. In het werken aan innovaties staat Inge Bongers een integrale aanpak voor. “Innovatie speelt op elk niveau”, legt ze uit, “op individueel niveau, op organisatieniveau en op systeemniveau.”

Zelfmanagement

Dat laat Inge Bongers zien aan de hand van een aantal concrete voorbeelden in haar leerstoelgroep. “We hebben net een grote subsidieaanvraag gehonoreerd gekregen op het gebied van digitaal zelfmanagement voor mensen met ernstig psychiatrische aandoeningen (EPA)”, zo vertelt ze. “Dat is een groep waarbij de last voor het individu en voor het netwerk heel groot is. Bovendien is er de druk op de zorg, omdat ze vaak terugvallen. Die terugval willen we gaan voorkomen met een app of een digitaal platform dat indicatoren in een vroeg stadium signaleert. Dat gaat op basis van ‘experience sampling methods’ (ESM) – iemand beantwoordt bijvoorbeeld elke dag een paar vragen – die gecombineerd zouden kunnen worden met ROM-data of data uit het EPD en mogelijk social media-data, al ligt dat laatste misschien heel gevoelig. We moeten altijd goed bespreken of de doelgroep dit wel wil.” Bij het project – dat een loopduur heeft van zes jaar – zijn verschillende wetenschappelijke disciplines betrokken, zo legt de hoogleraar uit. Een kleine opsomming: psychiaters en psychologen, cognitief wetenschappers, techneuten, wetenschappers die alles weten over de interactie tussen mens en computer. Bongers’ eigen groep houdt vooral contact met de doelgroep en kijkt of de interventies ook echt gaan werken. De uitkomst wordt geen kant-en-klare toepassing, maar open source kennis waar partijen mee verder kunnen ontwikkelen.

Een soortgelijk project is al eerder opgestart: dat heet EHealth Junior. Inge Bongers: “In een consortium werken we aan de bouw van een digitaal platform voor zelfmanagement bij kinderen met een chronische somatische ziekte zoals reuma of diabetes. Apps of digitale programma’s gaan de kinderen, hun ouders en hun zorgverleners ondersteunen in hun mentaal welbevinden, bijvoorbeeld door sociale isolatie te voorkomen als ze naar het ziekenhuis moeten. We gaan daarbij uit van de eigen kracht van de kinderen.” Ook hier zijn allerlei verschillende wetenschappelijke disciplines bij betrokken en mensen uit de praktijk – in dit geval ook uit de creatieve industrie. Die kijken hoe ze dit met gaming-technieken aantrekkelijker kunnen maken. Bongers en haar collega’s kijken naar de implementatiemogelijkheden. Zo kijken ze in een sub-onderzoek naar wat er tussen organisaties nodig is om zo’n project te laten slagen.

Paradigmashift

Maar Inge Bongers en haar groep houden zich niet alleen bezig met technologische innovaties, zo vertelt ze. “Er loopt bij ons ook al een promotietraject waarin we kijken hoe de ggz een transitie naar meer persoonsgerichte en herstelgeoriënteerde zorg kan maken, dus van een symptoomgerichte naar een herstelgerichte benadering. De ggz moet meer uit haar eigen koker stappen en veel meer samenwerking zoeken met bijvoorbeeld schuldhulpverlening, jeugdzorg of scholen. Dat brengt een grote verandering in werken, cultuur en normen en waarden met zich mee. Zeg maar gerust een paradigmashift. Op basis van de POD-aanpak (Peer-supported Open Dialogue) kijken we wat er precies nodig is en waar mensen tegenaan lopen. Hier zien we weer: mentale gezondheid vraagt om een integrale aanpak. Je kunt niet aan één knopje draaien.” Die filosofie zit ook achter de samenwerking van Tranzo met de gemeente Tilburg. Inge Bongers: “Daarin kijken we hoe we de gemeente kunnen inspireren en van theoretische kennis voorzien om die paradigmashift naar een nieuwe manier van werken te maken. Niet meer vanachter een bureau beleid bepalen en zakjes geld uitdelen, maar echt samen met organisaties en burgers optrekken. Het is een iteratief proces: we denken elke keer samen met alle partijen. We willen ervoor zorgen dat er daadwerkelijk een transformatie komt en het niet blijft hangen in alleen maar goede initiatieven en pilots, maar zorgen dat het wordt ingebed in financiële en bestuurlijke structuren. Dat is heel complex en speelt op alle drie niveaus.”

Tijdsdruk

De projecten zijn van lange adem: de meesten hebben een looptijd van jaren, de samenwerking met de gemeente Tilburg is zelfs een ‘ongoing process’. Het voordeel van haar benoeming is dat Inge Bongers nu een vaste aanstelling heeft, ze hoeft niet meer af te wachten of haar leerstoel wordt verlengd. Die tijdsdruk valt weg. Maar Inge Bongers voelt wel een ander soort tijdsdruk, zo vertelt ze, een soort van haast of drang om dingen aan te pakken. Staat die niet in scherp contrast met de langdurige processen waar ze mee bezig is? “Veranderingen in de maatschappij gaan nou eenmaal heel langzaam, maar er zijn genoeg voorbeelden dat er daadwerkelijk iets gebeurt. Kijk naar roken. Twintig of dertig jaar geleden konden we ons niet voorstellen dat het taboe zou worden om te roken op de werkplek of zelfs in een café. Zoiets gaat ook gebeuren met het werken aan mentale gezondheid. De theoretische modellen laten allemaal zien: verandering start op individueel niveau. Wil het beklijven, dan moeten organisaties – dus samenwerkingen tussen mensen – zich aanpassen. En daarna de maatschappij als geheel. We kunnen met elkaar veel bereiken, maar er is werk aan de winkel.”

Daarom richt de hoogleraar zich het einde van het gesprek direct tot de ‘frontline professionals’:  de zorgmedewerkers van de ggz-instellingen, maar bijvoorbeeld ook de medewerkers van woningcorporaties die bij mensen achter de deur komen – al die mensen die volgens haar ‘een-op-een verschil maken’. Inge Bongers: “Ik zou willen oproepen: Ga ervoor met elkaar! Ga niet bij de pakken neerzitten omdat de werkdruk zo hoog is. Het is zo mooi wat jullie met elkaar kunnen betekenen. Ik heb daar diep respect voor. Hou die drive vast.”

innovatie innovatie