Klachtenpresentatie bij SOLK: vooral de interpretatie van de arts verschilt

Patiënten met somatisch onverklaarde lichamelijke klachten (SOLK) hebben last van veelvoorkomende klachten – zoals hoofdpijn, buikpijn of rugpijn – zonder dat daar een medische verklaring voor is te geven. Het idee bestaat dat patiënten met SOLK op een specifieke manier over hun klachten praten, bijvoorbeeld in vage of juist overdreven bewoordingen. Uit onderzoek van de Radboud Universiteit, het Nivel en het Radboudumc blijkt dat dit beeld niet klopt. Of een patiënt nu onverklaarde of verklaarde klachten heeft; het taalgebruik verschilt niet.

In de literatuur wordt nogal eens het beeld geschetst dat patiënten met SOLK op ’typerende wijze’ hun klachten presenteren. Ze zouden overdrijven, ze zouden beschrijven wat er juist niet aan de hand is of ze zouden vage taal gebruiken. In deze studie is onderzocht in hoeverre dit beeld klopt en in hoeverre er sprake is van stereotypering.

Manier van communiceren is afhankelijk van aard van de klachten, niet de oorzaak

De onderzoekers vergeleken het taalgebruik van mensen met onverklaarde klachten (SOLK) met dat van mensen met een klacht waar wel een verklaring voor was. Om het taalgebruik meetbaar te maken identificeerden we ‘talige markeerders’, zoals intensiveerders (‘heel erg pijnlijk’), negaties (‘het is geen pretje’) en subjectiviteitsmarkeerders (‘het voelt vreemd’). Onderzocht werd hoe vaak en wanneer deze voorkwamen in de taal die patiënten bezigden in gesprek met hun huisarts. Het taalgebruik tussen beide groepen patiënten bleek niet te verschillen. Vooral hetgeen waarover de patiënten praatten was van invloed op hun taalgebruik. Zo kregen mentale klachten vaker subjectiviteitsmarkeerders (‘ik merk dat ik niet lekker in mijn vel zit’), of werden positieve lichamelijke beschrijvingen vaker met negatie uitgedrukt (‘mijn voet voelt niet slecht’).

Percepties van het taalgebruik van patiënten met SOLK vaak gekleurd door vooroordelen

Ideeën over hoe patiënten met SOLK communiceren lijken dus eerder gebaseerd te zijn op stereotype verwachtingen dan op daadwerkelijke verschillen in de manier van praten. Wellicht heeft dit te maken met verwachtingen. Wanneer een dokter bijvoorbeeld verwacht dat een patiënt overdrijft, zal het hem of haar ook eerder opvallen wanneer deze patiënt een intensiveerder gebruikt. Dit houdt geenszins in dat het taalgebruik van de patiënt gerelateerd is aan diens type klachten, maar veeleer dat de perceptie van de huisarts omtrent het taalgebruik afhankelijk is van de reeds bestaande ideeën over zijn of haar patiënt.

Over het onderzoek

Voor het onderzoek zijn 82 op video opgenomen huisartsgesprekken van 18 huisartsen geanalyseerd. De onderzoekers registreerden hoe vaak patiënten talige markeerders gebruikten in meer dan 2500 uitingen. Ze vergeleken patiënten met SOLK met patiënten die klachten hadden waar de dokter een verklaring voor kon vinden.

Bron: Journal of Psychosomatic Research (https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0022399921003123), via Nivel

-----------------------------------------------------------------------------------------

Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.

Abonneren kan direct via het inschrijffomulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html).

gezondheid gezondheid

Reacties
Reactie: (Cor Hoffer)
15-3-2022, 10:16
Beslist interessant! Het gaat dus vooral om de communicatie tussen patient en arts. Wat ik mij als medisch antropoloog in deze afvraag of ook de variabelen cultuur en levensbeschouwing zijn meegenomen in het onderzoek? Graag uw reactie. Dank en groet, Cor Hoffer