Wanneer betrokkenheid niet meer professioneel is

Door: Willem Gotink

Seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen de ggz

 

Half januari kwam Tim Hofman in het BNNVARA-programma BOOS met de veelbesproken aantijgingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij The Voice of Holland. Vrijwel gelijktijdig stuurde de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd een persbericht (https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-3982394/nieuws/inspectie_gaat_meer_aandacht_besteden_aan_seksueel_grensoverschrijdend_gedrag.html?page=1) rond: de inspectie ging zich in het toezicht meer richten op bewustwording en preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners. Die timing was toeval, volgens de voorlichter van de Inspectie, de plannen lagen er al.

Sindsdien is het hek van de dam. Ajaxdirecteur Marc Overmars stapte op na beschuldigingen over het sturen van dickpics, PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk moest het veld ruimen na verschillende meldingen over ongewenst gedrag, de VPRO trok de serie Villa da Musica terug na een tweet over grensoverschrijdend gedrag van een mannelijke eindredacteur.
Het kabinet besloot als reactie Mariëtte Hamer als regeringscommissaris aan te stellen: zij moet zich gaan bezighouden met de strijd tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
Maar hoe is het gesteld met het grensoverschrijdende gedrag van hulpverleners binnen de ggz?

Grensoverschrijdend gedrag in de ggz

In 2020 kreeg de inspectie 60 meldingen binnen van grensoverschrijdend gedrag in de ggz, bij 40 daarvan ging het om een melding waarbij een hulpverlener betrokken was. Ter vergelijking: de inspectie kreeg in 2020 in totaal bijna 12.000 meldingen te verwerken in alle categorieën voor de hele zorg, daarvan gingen er 210 over grensoverschrijdend gedrag, 120 keer was er een zorgverlener bij betrokken.
De inspectie doet geen mededelingen over de inhoud van de meldingen en de gegevens voor 2021 zijn nog niet beschikbaar. Ook weet de Inspectie niet of het om het topje van de ijsberg gaat. In de woorden van de inspectie: “Wij weten niet wat niet bij ons gemeld wordt en kunnen dus geen uitspraken doen over aantallen. We weten dat praten over seksueel grensoverschrijdend gedrag voor veel mensen lastig is. Uit de literatuur weten we dat niet alles bekend is en dus ook niet gemeld wordt.”

We zullen dus niet achterhalen of het hier om incidenten of een topje van de ijsberg gaat. Om toch een beeld te krijgen van wat er zich afspeelt binnen de kaders van ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ hebben we drie bronnen beschikbaar: onze eigen mailbox, de verslaglegging van de tuchtraad en het strafrecht.

Signalen die wij als GGZ Totaal ontvingen

In 2021 kregen wij vijf keer een bericht (telefonisch of per mail) waarin iemand aangaf geconfronteerd te zijn met een vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De aard van die berichten varieerde. Eenmaal ging het om herhaaldelijke iets te pikante opmerkingen over het uiterlijk van de cliënte (vier van de vijf berichten kwamen van vrouwen), tweemaal ging het om ongewenste aanrakingen als een arm om de schouder of een omhelzing. Daarbij gaf één mailer te kennen extra gevoelig voor te zijn mannelijke aanrakingen vanwege een traumatisch verleden waarin seksueel misbruik meespeelde.
Eén klacht ging over de echtgenote van de (zelfstandig werkende) therapeut, die, onderweg van de douche naar de slaapkamer, ongekleed passeerde in de gang waar de cliënt zat te wachten. De vijfde klacht ging over ongepaste mails, met hints over afspraakjes en verwijzingen naar ‘diepergaand contact’.
Alle vijf zijn door GGZ Totaal naar het meldpunt van de Inspectie verwezen.

Het tuchtcollege

Tussen 1 januari 2021 en nu beoordeelde het tuchtcollege (https://tuchtrecht.overheid.nl/) elf keer een klacht over seksueel grensoverschrijdend gedrag als ‘gegrond’, met een berisping, schorsing of doorhaling uit het register als gevolg. Die klachten gaan verder dan een opmerking of een hand op de schouder, het gaat meestal om het aangaan van een persoonlijke en intieme relatie met een (ex-)cliënt, soms in eerste instantie door beiden geaccepteerd. Drie voorbeelden:

Direct na het ontslag van een cliënte hebben zij en een verpleegkundige via social media contact. Zij krijgen daarbij ook fysiek contact waarbij gezoend wordt. Het contact houdt enkele maanden aan. De vrouw wordt door de Inspectie - die de klacht indient - als uiterst kwetsbaar omschreven.
Uit de WhatsApp-berichten tussen beiden concludeert het college dat de verpleegkundige herhaaldelijk grote druk op de cliënte heeft gelegd om de affaire geheim te houden: hij zou zijn baan, registratie en gezin kwijt kunnen raken en zelfs uit het leven stappen als het uit zou komen.
Het college legt een voorwaardelijke schorsing op voor de duur van een jaar, met een proeftijd van twee jaar, onder voorwaarden.


Direct na een intensieve traumabehandeling, tussen een psychotherapeut en een cliënte, starten zij intensief, persoonlijk en niet-professioneel chatverkeer via LinkedIn, nadat de vrouw een Linkverzoek had gedaan. Tijdens de zitting wordt een groot aantal chatberichten gepresenteerd, die amicaal, intiem en uitnodigend zijn, op ongepaste tijden worden gepost en bovendien het beroepsgeheim schenden. De tuchtraad oordeelt: “De wijze waarop beklaagde met klaagster gecommuniceerd heeft, is uitermate verwarrend geweest voor klaagster. Klaagster zag beklaagde als haar behandelaar en beklaagde was op zoek naar persoonlijk contact. Vast staat dat het de intentie van beklaagde was om buiten zijn rol als behandelaar persoonlijk contact met klaagster te onderhouden. Dit is zeker bij een kwetsbare cliënt zoals klaagster niet verstandig en onprofessioneel.”
Het college verklaart de klacht gegrond en legt een onvoorwaardelijke schorsing op van de inschrijving in het BIG-register in zijn hoedanigheid van psychotherapeut voor de duur van 12 maanden.

Een psychotherapeut, bestuurder van een instelling waar hij ook zelf als psychotherapeut werkt, gaat een relatie aan met een voormalige patiënt. Al tijdens de behandelrelatie ontstaat die persoonlijke en intieme relatie, in dezelfde periode vinden er ook zakelijke transacties tussen beiden plaats (de therapeut betaalt zijn cliënt voor het maken van schilderijen). Over de inhoud van het contact lopen de lezingen uiteen, volgens de therapeut is er geen sprake geweest van seksueel contact, terwijl dat volgens de cliënt wel het geval is geweest. WhatsApp berichten ondersteunen daarbij het verhaal van de cliënt.
Het college verklaart de klacht gegrond. Omdat de psychotherapeut tijdens de zitting over weinig zelfinzicht lijkt te beschikken, hij zich niet toetsbaar opstelt en het college de kans op herhaling groot acht, wordt zijn inschrijving in het BIG-register doorgehaald.

De overige acht klachten kunnen gezien worden als een variatie op deze drie.
 

Het strafrecht

Zaken die het strafrecht halen zijn lastiger te achterhalen. Tussen de bijna 50.000 (!) uitspraken die een rechter in 2021 deed, werden in een oppervlakkige scan vijf misbruikzaken gevonden, door een hulpverlener met een cliënt. Het ging in die zaken niet meer om het aangaan van een relatie met (op dat moment) wederzijds goedvinden, maar om het ‘plegen van ontuchtige handelingen’ en zelfs verkrachting door een psychiater, SPV, maatschappelijk werker of een (voormalig) verslavingsdeskundige. In alle gevallen achtte de rechter dat er misbruik was gemaakt van de machtspositie, de straffen varieerden van 60 uur taakstraf tot een gevangenisstraf van vierenhalf jaar.


De regels

De regels zijn helder. In de brochure ‘Het mag niet, het mag nooit (https://www.igj.nl/binaries/igj/documenten/brochures/2016/12/08/het-mag-niet-het-mag-nooit/IGJ+Brochure_Het+mag+niet+het+mag+nooit.pdf)’ uit 2016 schrijft de Inspectie: “Duidelijk is dat seksueel grensoverschrijdend gedrag niet toegestaan is in de relatie tussen zorgverleners en cliënten. Wie hulp zoekt, moet kunnen rekenen op goede en veilige zorg. Verkrachting, aanranding, maar ook seksuele toespelingen mogen niet. Ook mag een zorgverlener geen seksuele relatie aangaan met een cliënt.”
In die laatste zin zit het grote verschil tussen een de relatie zorgverlener-cliënt en een ‘gewone’ relatie: verkrachting en aanranding zijn immers altijd strafbaar. Seksuele toespelingen zijn meestal ongepast, maar een zorgverlener moet zich daar hoe dan ook verre van houden.
De inspectie schrijft dan ook: “Het maakt niet uit of cliënten toestemmen in seksueel getint gedrag of er zelf op aandringen dat een seksuele relatie wordt aangegaan. Tijdens de zorgrelatie zijn cliënten afhankelijk van zorgverleners en daarom is het nooit toegestaan.
Een zorgverlener die een relatie met een cliënt wil aangaan, moet een expliciet en volledig einde maken aan ieder optreden als behandelaar van de cliënt. Het beëindigen van de behandelrelatie moet op medisch verantwoorde wijze gebeuren. Professionals binnen sommige beroepsgroepen zijn daarnaast gehouden aan een ‘afkoelperiode’ zoals in hun beroepsnormen omschreven.”

Over die afkoelingsperiode zijn de beroepsverenigingen echter niet heel concreet. Uit de beroepscode van psychotherapeuten (2018) (https://assets.psychotherapie.nl/p/229378/files/NVPdocs/beroepscode 2018.pdf): “Bij het aangaan van een persoonlijke relatie na afloop van de professionele relatie zal de psychotherapeut steeds het belang van de cliënt respecteren in die zin, dat hij zich ervan vergewist dat de eerdere professionele relatie geen onevenredige betekenis meer heeft.”

De beroepscode voor psychologen (2015) (https://issuu.com/communicatienip/docs/150024_beroepscode_bw_def_p): “Bij het aangaan van een persoonlijke relatie na afloop van de professionele relatie vergewissen psychologen zich ervan dat de voorgaande professionele relatie geen onevenredige betekenis meer heeft. Als het gaat om een seksuele relatie zijn psychologen er verantwoordelijk voor dat zij desgevraagd kunnen aantonen dat zij bij het aangaan van deze relatie alle zorgvuldigheid in acht genomen heeft, die van hen als professioneel psycholoog verwacht mag worden.”

Bij de verpleegkundige beroepscode (https://www.venvn.nl/media/042ooa1u/de-nationale-beroepscode-voor-verpleegkundigen-en-verzorgenden.pdf) wordt überhaupt niet gesproken over al dan niet seksueel contact na afloop van de professionele relatie. De code stelt: “Als verpleegkundige/verzorgende neem ik in mijn relatie met de zorgvrager (en/of zijn vertegenwoordiger) professionele grenzen in acht. Dat betekent onder andere dat ik
- geen misbruik maak van de afhankelijke positie van de zorgvrager
- geen intieme en/of seksuele relatie aanga met de zorgvrager.”

Uit de beroepscode voor psychiaters (2010) (https://www.nvvp.net/stream/beroepscode-voor-psychiaters-mei-2010) tenslotte: “De psychiater dringt niet verder door tot de privésfeer van de patiënt dan in het kader van de hulpverlening noodzakelijk is. De psychiater onthoudt zich van contacten van seksuele aard en andere vormen van grensoverschrijdend gedrag. Verbale of lijfelijke intimiteiten zijn niet toegestaan.”
In een alinea eerder is dan al gesteld dat “de psychiater zich rekenschap geeft van het feit dat na de formele beëindiging van de professionele relatie er nog steeds sprake kan zijn van belangentegenstellingen of een ongelijke machtsverhouding tussen hem en de betrokkene en dat derhalve zijn professionele verantwoordelijkheid ten opzichte van de betrokkenen niet zonder meer ophoudt te bestaan.”

grensoverschrijdend grensoverschrijdend

Reacties
Reactie: (Leo Hollander)
14-2-2022, 15:17
We proberen excessen steeds meer met regels, vooral compliancy op te lossen. Maar van een professional mag je ten allen tijde gezondheidsondersteunend gedrag verwachten. En er is een heel oude, nog steeds gelden code, nl de eed van Hippocrates. Een zin daaruit is toch zo duidelijk dat nadere wet- en regelgeving, codes, werk- stuurgroepen volstrekt overbodig zijn: "Ik zal mij verre houden van iedere welbewuste slechte daad en van elke verleiding, in het bijzonder van de geneugten der liefde met mannen of vrouwen, of zij vrij zijn of slaaf."