Mythen en stigma’s over ADHD bijna net zo schadelijk als de aandoening zelf

Australische wetenschappers onderzochten vooroordelen onder de bevolking

 

Volgens verschillende onderzoeken (o.a. Nemesis) komt ADHD bij 2 á 3 procent van de Nederlandse bevolking voor. Die cijfers zijn niet in elk land gelijk, in Australië wordt zelfs gesproken over 3,4%. Los van de discussies over aantallen en diagnostiek blijft het een slecht begrepen en sterk gestigmatiseerde aandoening.

Een nieuw artikel in Journal of Attention Disorders (https://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1177/10870547211003671) gaat uitgebreid in op bestaande misvattingen over ADHD. De auteurs merken op dat er veel van die misvattingen voorkomen en dat die bovendien invloed hebben op de manier waarop mensen met ADHD worden behandeld en zichzelf zien. Ze screenden In totaal 1.318 artikelen en 10 studies, waarbij de houding in gemeenschappen in Australië, Zweden, Duitsland, Finland, Korea, Indonesië en de Verenigde Staten werd onderzocht. Uit de resultaten bleek dat de kennis over ADHD van groep tot groep verschilde. Er bleken veel niet-kloppende ideeën te bestaan: dat ADHD overgediagnosticeerd is; dat farmacologische behandeling niet acceptabel is; dat mensen met ADHD vaker slecht gedrag vertonen. Ook kwam een verlangen om sociale afstand te houden van mensen met ADHD naar voren.

”Stigma’s zijn een onderschatte risicofactor voor andere negatieve symptomen bij ADHD, zoals angst, depressie, alcohol- en middelenmisbruik en eetstoornissen”, schrijven de auteurs. ”Stigma’s dragen waarschijnlijk ook bij aan het verhoogde risico op zelfmoord: dat is bij mensen met ADHD maar liefst driemaal zo hoog als in de rest van de bevolking.”

Overigens is het onderzoek sterk gericht op de Australische situatie, maar veel resultaten zullen ook voor Nederland opgaan.

Nee, ADHD wordt niet veroorzaakt door te veel tv-kijken

De onderzoekers merkten dat veel mensen ADHD-symptomen - vooral bij kinderen - ten onrechte toeschrijven aan te veel tv-kijken of internetgebruik, gebrek aan genegenheid van de ouders of gescheiden ouders. De onderzoekers weerleggen dat idee: “ADHD is eerder een complexe aandoening die het gevolg is van erfelijke, genetisch bepaalde verschillen in de manier waarop de hersenen zich ontwikkelen. Mensen met ADHD hebben hardnekkige patronen van hyperactief, impulsief en onoplettend gedrag die uit de pas lopen met de rest van hun ontwikkeling. Dit kan van invloed zijn op hun vermogen om te functioneren en deel te nemen aan activiteiten thuis, op school of op het werk, en in de bredere gemeenschap.”
Voor alle zekerheid melden ze daarbij: “Er zijn duidelijke criteria voor het diagnosticeren van ADHD en een diagnose mag alleen worden gesteld door een gespecialiseerde arts na een uitgebreide medische, ontwikkelings- en mentale gezondheidsbeoordeling.”

Nee, ADHD wordt niet routinematig overgediagnosticeerd

De onderzoekers zagen ook dat driekwart van de Australische respondenten gelooft dat de aandoening overgediagnosticeerd is. Ze stellen daartegenover dat, op basis van internationaal onderzoek, naar schatting 850.000 Australiërs ADHD zouden moeten hebben. De huidige diagnosecijfers zijn echter veel lager, vooral bij volwassenen bij wie minder dan één op de tien de diagnose kreeg.

Ook merkten de onderzoekers een wijdverbreide scepsis over het gebruik van medicijnen voor de behandeling van ADHD. “Onterecht”, stellen ze, “medicatie is slechts een onderdeel van de behandeling van ADHD en moet altijd educatieve, psychologische en sociale ondersteuning omvatten. Klinisch bewijs ondersteunt echter het gebruik van voorgeschreven medicijnen als een belangrijk onderdeel van de behandeling van ADHD. En er is aantoonbaar bewijs dat deze medicijnen als nuttig worden beschouwd door de gebruikers.

Hoewel het aantal medicamenteuze behandelingen in de loop der jaren is toegenomen, krijgt momenteel minder dan een derde van de Australische kinderen met ADHD en minder dan één op de tien volwassenen met de aandoening medicatie. Dit is veel lager dan verwacht op basis van internationale richtlijnen.”

 

De gevolgen van (voor-)oordelen.

“Mensen met ADHD kunnen worstelen met alledaagse handelingen, die andere mensen gemakkelijk afgaan,” schrijven de onderzoekers. “Ze vinden daarvoor weinig begrip en erkenning van anderen. Typische voorbeelden zijn het inmengen in gesprekken en activiteiten van anderen, taken half af maken, vergeetachtig zijn, dingen kwijtraken en instructies niet kunnen opvolgen.
De reactie op dit gedrag van familie, leraren en vrienden is vaak negatief, kritisch en meedogenloos. Ze worden er constant aan herinnerd hoeveel ze worstelen met de dagelijkse dingen die de meeste mensen gemakkelijk vinden.”

Het viel de onderzoekers op dat vooral jonge mensen worden getroffen door deze (voor-)oordelen en stigma’s. ”Ze zijn zich ervan bewust dat ze door anderen in een negatief daglicht worden gezet vanwege hun ADHD en voelen zich vaak anders, gedevalueerd, beschaamd, onzeker, ontoereikend of incompetent. Sommigen reageren op deze constante kritiek door zich te gedragen met storend en delinquent gedrag, waardoor de situatie natuurlijk alleen maar escaleert.”


Stigma’s als barrière zijn voor behandeling

“De perceptie en ervaring van stigma’s kan van invloed zijn op de vraag of een ouder besluit om hun kind te laten onderzoeken op ADHD, en kan ervoor zorgen dat ouders de risico’s van onbehandelde ADHD onderschatten”, schrijven de onderzoekers. “De verwarring over wat ze moeten geloven, kan ook van invloed zijn op hun vermogen om weloverwogen beslissingen te nemen over de diagnose en behandeling van hun kind. Dit is zorgwekkend omdat ouders een cruciale rol spelen om te zorgen dat hulpverleners de gezondheidsbehoeften van hun kind goed erkennen en ondersteunen.”

En dat heeft gevolgen: “Wanneer de diagnose wordt uitgesteld tot iemand volwassen is, hebben mensen met ADHD vier keer meer kans om vroeg te overlijden dan de rest van de bevolking. Dit weerspiegelt niet alleen het verhoogde risico op zelfmoord, maar ook een toename van ernstige ongevallen die ontstaan ​​door impulsief gedrag.
Wanneer we mensen met ADHD behandelen, verbeteren veel van deze problemen drastisch. Het is niet ongebruikelijk dat iemand die onlangs met de behandeling is begonnen, zegt: ‘Wauw, ik wist niet dat het leven zo moest zijn.’“

Bovenstaande artikel is gebaseerd op een artikel in ’Recent Attitudes toward ADHD in the Broader Community: A Systematic Review’ in Journal Attention Disorders (https://journals.sagepub.com/home/jad). Er is daarbij ruimschoots gebruikt gemaakt van ’Myths and stigma about adhd contribute to poorer mental health for those affected’ in The Converstation (https://theconversation.com/myths-and-stigma-about-adhd-contribute-to-poorer-mental-health-for-those-affected-161591), waarin de auteurs hun onderzoek beschrijven.

Stigma 2 Stigma 2