'De ggz als ondoordringbaar bastion is een verouderd beeld dat onterecht blijft hangen'

Willem Gotink

Interview met Jacobine Geel, bestuursvoorzitter van brancheorganisatie ‘de Nederlandse GGZ’

 

Wachtlijsten, personeelsgebrek, bureaucratie. Zomaar wat problemen die in de ggz spelen. Ze lijken onoplosbaar, want ondanks veel inspanningen, bestaan ze al jaren. De elementaire vraag lijkt dan ook niet: ‘Hoe lossen we de problemen op?’ maar ‘Waarom lukt het niet de problemen op te lossen?’
In deel zes van ‘Wie is de baas van de ggz?’ komt Jacobine Geel aan het woord, bestuursvoorzitter van brancheorganisatie ‘de Nederlandse ggz’, voorheen GGZ Nederland.

“Waar we het helemaal niet over hebben gehad, is preventie,” zegt ze aan het eind van het interview. “Daar wordt al heel lang over gesproken en dat gaat de komende regeerperiode handen en voeten  krijgen. Niet alleen in een akkoord rond obesitas, alcoholmisbruik of roken, maar preventie met aandacht voor mentale kracht en veerkracht. Dat is niet alleen een individuele-, maar ook een overheidsverantwoordelijkheid. Het zou een uiting zijn van een zorgzame samenleving, als dat in een volgend regeerakkoord hoog geagendeerd zou worden.”


In het algemeen: er is natuurlijk niet één organisatie, persoon of fenomeen dat de problemen in de ggz veroorzaakt of in stand houdt. Desondanks: wat ziet u als de lastigste factor(en) waardoor die problemen in stand blijven?

“Ik denk dat het verschuivende problemen zijn. Wat ik nu zie is een combinatie van een grote vraag naar ggz in combinatie met een complex georganiseerde zorg. We zitten met de verschillende domeinen van gemeenten, zorgverzekeraars en justitie. We hebben in de afgelopen jaren veel gewonnen aan transparantie, maar hebben vervolgens ook moeten inleveren aan snelheid van handelen door de toegenomen bureaucratisering. Daardoor vertragen nieuwe verzoeken om zorg. Dat maakt het ook lastiger voor mensen die in de zorg werken, je ziet dat het motivatie kost.
En terwijl de instroom hoog is, is de uitstroom lastig omdat er weinig aansluiting is met het sociale domein.”


Laten we als voorbeeld de bureaucratisering nemen. Iedereen wil daar van af, terwijl het alleen maar méér lijkt te worden. Hoe komt dat dan?

“We maken stappen, we zeggen altijd: als er iets bijkomt, moet er ook iets af. Iedereen vindt dat, de overheid, wetgever, aanbieders, echt iedereen. Maar wat we zien, is dat het toch steeds een beetje meer wordt. Een voorbeeld daarvan is de Wet Verplichte ggz, die nu ruim een jaar van kracht is. Die wet is aan het ontaarden in een administratief gedrocht, waardoor je niet toekomt aan waar die wet voor bedoeld is. De tijd die ons dat kost, zouden we aan patiënten willen besteden.”

 

Als iedereen zegt dat er minder administratieve lasten moeten komen, hoe kom het dan dat er tóch zo’n administratief gedrocht ontstaat? Is die bureaucratie dan gedurende dat hele proces buiten beeld gebleven?

Nee, dat is niet zo, bureaucratie is steeds een bijproduct van goede bedoelingen in de zorg. Je begint zo’n project met het doel iets te verbeteren. In dit geval een wet, die een verbetering zou moeten opleveren van de zorg voor de patiënt, van de betrokkenheid van de familie, de eigen zeggenschap van de patiënt voor zijn eigen route. Daarvoor moet je veel dingen regelen. Bijvoorbeeld een klachtenprocedure en een hoorplicht. Je moet kijken hoe je dat uitvoering geeft en als het er is, ontdek je dat het eigenlijk te laat is om te zeggen ‘we doen het niet’. De psychiaters hebben op het laatst gezegd: ‘Dit moeten we niet willen met elkaar’. Toen was de wet al aangenomen. We hebben wel meteen gezegd: “We gaan hem repareren zodat hij hanteerbaarder wordt.” Maar dan ben je al weer een jaar verder. Vanuit goede intenties wordt je soms met een werkelijkheid geconfronteerd die lastiger is dan het was. Dat is heel tragisch, maar dat is wel zoals het is.

 

Staatssecretaris Blokhuis zei tijdens een algemeen overleg, dat hij vier jaar geleden in een wereld was gestapt, waarin het woord ‘samenwerking’ niet voorkwam. U bent sinds 2013 bestuursvoorzitter van ‘de Nederlandse ggz’. Herkent u dat beeld?

“Het woord samenwerken heb ik sinds ik hier kwam ontiegelijk vaak gebruikt, ook omdat het er weinig was. De ggz is een ontzettend complexe sector en we zijn eigenlijk niets, tenzij we samenwerken met aanpalende sectoren als politie, onderwijs, gemeentes, welzijn, et cetera.
We kunnen het niet alleen. Mensen leven in een wereld die niet alleen om zorg draait. Alle levensterreinen doen mee in het succes van de behandeling. Mensen moeten wonen, werken, een netwerk hebben. Daar kan de ggz niet voor zorgen. We hebben al onze partners nodig om voor elkaar te krijgen dat mensen de greep op hun leven terug krijgen.


Heeft u de indruk dat die samenwerking aan het verbeteren is?

“Ja, absoluut. We beginnen niet meer te denken vanuit de zorg, maar vanuit ‘uit welke wereld komt iemand’, vanuit het leven, waar begint het eigenlijk allemaal. Daar moet iemand ook weer op een goede manier naar terug, daarin moeten we iemand ondersteunen en begeleiden, om de draad weer op te pakken.
Dus waar we vroeger misschien dachten dat zorg een geïsoleerd fenomeen was, waar iemand in kwam en weer uitging, is het nu veel meer het meedenken met het traject van de patiënt. Dat is een totaal andere manier van denken.”


Is het ook de praktijk? Of is het wishful thinking?

“Het is op heel veel plekken al de praktijk. Op de plekken waar de ggz zich echt aan het vernieuwen is, is dat ook de toon, de ondergrond en de ambitie. Ik zal niet zeggen dat we er al zijn, daarvoor is het te taai, en daarvoor is die oude traditie misschien ook te hardnekkig. Maar het is ongelooflijk veranderd ten opzichte van 2013, toen ik hier binnenkwam. En ook vanaf het moment dat Paul Blokhuis binnenkwam.”


Jan Zandijk, de vorige voorzitter van MIND Ypsilon, zei: “De institutionele ggz-wereld is een bijna ondoordringbaar bastion, waar we voortdurend tegen grenzen oplopen”. Hij is niet de enige die dat ervaart.

Ik vind dat wel een verouderd beeld en ook jammer om daar in te blijven hangen. Als dat het begin van een gesprek is, dan moet je heel hard werken om een muur naar beneden te halen. Terwijl, als je begint bij: ‘Wat zouden we nou samen als ambitie kunnen formuleren, om het uiteindelijk beter te kunnen krijgen?’ dan kom je verder. We zijn daarin aan het veranderen, als sector en als branche, maar de omgeving hecht nog aan de oude beelden.”


De beeldvorming loopt achter?

“Dat is natuurlijk altijd zo. Het is ook een prikkel om het met enthousiasme te blijven doen. Ik zal niet zeggen dat het de schuld is van Jan Zandijk dat hij dat beeld heeft, het is in een werkelijkheid geworteld. Maar het is ook eerlijk om te kijken wat er nu gebeurt en dan zie je dat er ondertussen heel veel gaten in dat bastion zitten.”
 

Een punt van kritiek op ‘de Nederlandse ggz’ is, dat ze claimt de hele ggz te vertegenwoordigen, terwijl slechts 100 instellingen van de ongeveer achtduizend aanbieders in Nederland lid zijn. Zelfstandigen en veel kleine organisaties voelen zich helemaal niet vertegenwoordigd. Is ‘de Nederlandse GGZ’ niet teveel de belangenorganisatie van de grote instellingen?

Hier ontstaat een korte discussie over de cijfers. Mevrouw Geel meent dat ‘de Nederlandse ggz’ 90% van de aanbieders vertegenwoordigt. Ik uit mijn twijfels daarover, maar we schakelen (te snel) over naar het volgende onderwerp. Per mail is nog om verduidelijking gevraagd, dit is de reactie:

“Als vereniging proberen we samen met onze leden en de andere partijen waarmee we samenwerken onze ambities te bereiken. Als u ons jaarplan bekijkt ziet u die idealen: We willen het aantal zelfmoorden terugdringen, we willen kindermishandeling aanpakken. En nog veel meer. Daar staan we voor. En dat kunnen we als sector nooit alleen. Daar past dus ook een verandering van onze naam bij die uitdrukking geeft aan de gezamenlijke opdracht die we met partijen samen hebben.”
 

Na de splitsing tussen de basis-ggz en de specialistische ggz, hebben de grote instellingen ook de basis-ggz naar zich toe getrokken, of in ieder geval een gedeelte daarvan. Dat is ze door veel van die zelfstandigen en kleine instellingen kwalijk genomen.
Was het niet beter geweest als de grote instellingen, met hun expertise en veelheid aan disciplines, zich gericht hadden op de ingewikkelde problematiek en de basis-ggz bij de zelfstandigen hadden gelaten?

“Ik vind het niet zo gek dat grotere instellingen ook de basis ggz zijn blijven aanbieden. Het kan ook een voordeel zijn dat een grote instelling makkelijk kan op en afschalen. Met het oog op de beweging die wij nu voorstaan met de verkiezingen zou een andere verdeling van de basis ggz tussen grotere en kleinere lidinstellingen opnieuw op de agenda kunnen komen. Het doel is dan de juiste zorg op de juiste plek kunnen bieden. Dat het aanbod past bij de vraag waar iemand mee zit. Die vraag kan soms ggz zorg zijn, maar misschien is het eerder hulpverlening of een woning of iets anders. Wat we willen is het voorveld - voordat iemand in de medische zorg komt - wat gedifferentieerde organiseren. Waardoor je de instroom afremt en mensen beter helpt. ”


Zou u, los van het verleden, er voor pleiten om dat nu wel naar die kleinere aanbieders te brengen?

“Het doel is de juiste zorg op de juiste plek. Dat de schaal past bij de aandoening en dat het aanbod past bij de vraag waar iemand mee zit. Die vraag kan ggz-zorg zijn, maar misschien wel veel eerder schuldhulpverlening, of een woning, of iets anders. Wat wij willen is dat hele voorveld, voordat iemand in dat medische circuit komt, toch wat gedifferentieerder gaan organiseren. Waardoor je misschien die instroom ook wel afremt, en mensen uiteindelijk beter op de rit helpt.

Wij willen niet per se dat iedereen bij ons in zorg komt, als het op een andere manier beter en effectiever kan. Bij GGZ-Delfland hebben ze een fit-op-weg-poli. Daar wordt eerst gekeken wat iemand nodig heeft om het leven weer op te kunnen pakken, zonder dat je meteen in die zware specialistische zorg terechtkomt. Daar wordt breder gekeken dan puur de mentale kwetsbaarheid, ook naar andere levensterreinen. GGZ-NHN doet iets soortgelijks met een herstel ondersteunende intake.
Je ziet een soort grensposten ontstaan. Dat zouden wij op veel grotere schaal willen doen en misschien moet je dat op een gegeven moment wel losknippen van de instellingen.”


Tien dagen nadat dit interview gepubliceerd wordt, zijn er verkiezingen. Een stemadvies verwacht ik niet, maar waar moeten we, wat betreft de ggz, op letten als we naar de stembus gaan?

“Bij een analyse van de verkiezingsprogramma’s viel op dat bij bijna alle partijen veel nadruk wordt gelegd op betere organisatie van de zorg, en vertrouwen in professionals. Waar het op aankomt, is of partijen het aandurven om dingen echt te repareren. Wij hebben in ieder geval net een politieke pagina gelanceerd waar we heel helder en concreet uitleggen hoe wij denken snel tot actie over te kunnen gaan. Deze is te vinden via: https://www.denederlandseggz.nl/verkiezingen-2021/verkiezingen-2021“

 

Elk interview wordt afgesloten met de vraag ’Wat wil je weten van....’, gesteld aan de volgende geïnterviewde. Het vorige interview was met Staatssecretaris Paul Blokhuis.
Zijn vraag aan ’de Nederlandse ggz’: “Wat heeft ’de Nederlandse ggz’ nodig om een succes te maken van hoog complexe zorg, acute zorg en de transfertafels?”

“Wat wij nodig hebben, is een overheid die behulpzaam is om samenwerking te bevorderen en niet af te remmen. De ingewikkelde, scherpe scheiding tussen alles wat door de verzekeraars is gefinancierd en de gemeente, dat werkt belemmerend. Ik zou willen dat die werelden elkaar financieel wat makkelijker zouden kunnen vinden.
Als voorbeeld: in het vorige hoofdlijnenakkoord hebben we afgesproken, dat er een consultatiefunctie zou komen, zodat bijvoorbeeld iemand vanuit het wijkteam een beroep kan doen op iemand van de specialistische ggz. Als dat vaker gebeurt, dan moet helder zijn wie dat betaalt. Maar omdat het wijkteam door de gemeente wordt betaald en de ggz door de zorgverzekeraar, is die betaaltitel nog steeds niet geregeld.
Dat lijkt iets simpels, we hebben er weken over gepraat, er is goede wil van de gemeente, van de verzekeraars, de aanbieders zij enthousiast, maar het loopt vast op ‘het kan niet’. Omdat het apart ontworpen moet worden. Omdat het tussen die domeinen niet zomaar te doen is.”


Het volgende interview zal vermoedelijk met een vertegenwoordiger van MIND zijn. Wat zou u aan MIND willen vragen in het kader van deze interviewreeks?

“We zijn in een ander vaarwater aan het komen. Eigenlijk denken alle partijen steeds meer: ‘Wat zou de mens nodig hebben, in zijn werkelijkheid om grip op het leven te krijgen.’ Dat is soms specialistische zorg, maar dat zijn ook heel vaak andere dingen.
Ik ben heel benieuwd waar MIND, in haar rol als patiëntenplatform, patiëntenbeweging en soms als patiëntenvakbond, met ons in zou willen optrekken om dat ideaal dichterbij te brengen.
Consistent, samen verder tot het gerealiseerd is, zonder halverwege toch weer tégen elkaar te zijn.
Ik ben benieuwd naar hun concrete ideeën.”

 

-------------------------------------------------------------------

Eerdere afleveringen in de serie ’Wie is de baas van de ggz?’:

 

1 - Introductie: Wie is de baas van de ggz? (https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-3800394/nieuws/wie_is_de_baas_van_de_ggz.html?page=3)
Over regels, regelingen en wie daar verantwoordelijk voor is.

2 - ’We behandelen veel mensen via het biomedisch model, zonder dat het ervoor geschikt is’ (https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-3814546/nieuws/we_behandelen_veel_mensen_via_het_biomedisch_model_zonder_dat_het_ervoor_geschikt_is.html?page=2)
Hans van Eeken, ervaringsdeskundige, actief in het sociaal domein

3 - ‘Psychiaters zouden veel meer aan de voordeur moeten staan’ (https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-3821221/nieuws/psychiaters_zouden_veel_meer_aan_de_voordeur_moeten_staan.html?page=1)
Elnathan Prinsen, voorzitter van de NVvP.

4 -‘Als de sector normen geeft waar ze zich aan wil toetsen, kunnen wij een stapje terug’ (https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-3832813/nieuws/als_de_sector_normen_geeft_waar_ze_zich_aan_wil_toetsen_kunnen_wij_een_stapje_terug.html?page=1)

Wout Adema, als directeur Zorg bij Zorgverzekeraars Nederland verantwoordelijk voor de ggz.

5 - ’We willen niet dat mensen tussen wal en schip vallen. Dat kan echt nog beter (https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-3846150/nieuws/we_willen_niet_dat_mensen_tussen_wal_en_schip_vallen_dat_kan_echt_nog_beter.html?page=2)’

Paul Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

 

 

baas baas