“Die wet is maar een heel klein gedeelte van wat er zou moeten gebeuren”

Willem Gotink


Het laatste deel van de serie over de Wvggz: de cliënt aan het woord

 

Begin van dit jaar werd de Wvggz van kracht. Veel discussies in de pers gingen over de grote hoeveelheid bureaucratie die dat meebracht. GGZ Totaal tekende in tien artikelen (https://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89784/pagina/over_de_wvggz.html) de zienswijze op van diegenen die met de wet te maken hebben: politie, advocaten, psychiaters, naasten en crisisdiensten. In dit elfde en laatste artikel komen de mensen aan het woord voor wie de wet misschien wel de grootste impact heeft: de patiënt zelf.

 

“Opname was niet echt nodig”

In april van dit jaar neemt Esther contact op met GGZ Totaal, met de vraag of wij haar kunnen helpen. Ze is onvrijwillig opgenomen op een gesloten afdeling van een ggz-instelling in het midden van het land. Helpen kunnen we niet, maar Esther is wel bereid om nu, ruim een half jaar later, te vertellen wat er is gebeurd en wat er in haar ogen fout is gegaan.

“Ik ben zo ‘dom’ geweest”, vertelt ze, “om in maart een zorgmachtiging af te geven aan mijn psychiater, vóór dat ik enigszins ontremd raakte.” Een jaar eerder was ze ook ontremd geweest, haar naasten waren daar, zachtjes uitgedrukt, nogal van geschrokken. Naar Esters idee werd er te laat actie ondernomen en dat wilde ze nu voorkomen. “Ik dacht, dat is handig, want als het weer mis loopt hebben ze iets in handen waarmee ze eerder kunnen ingrijpen.”

Het liep mis. In april raakte Esther opnieuw ontremd, maar op dat moment vond ze de ontremming niet dusdanig dat een gedwongen opname nodig was. Ze is nu, acht maanden later, weer stabiel, maar ook achteraf denkt ze dat IHT (intensive Home Treatment) of een korte opname op een open afdeling had volstaan. Daar dacht haar psychiater destijds anders over. Met de zorgmachtiging in de hand regelde die een gedwongen opname.
“De psychiater is heel erg voorzichtig geweest,” zegt Esther met hoorbare irritatie. “Ze heeft me bij voorbaat opgenomen voor het geval dat ik doordraaide. Ze heeft me nog wel een mailtje gestuurd, dat ze misschien overreageerde en alvast haar excuses aanbood mocht de opname niet nodig blijken. Maar daar had ik natuurlijk niet zoveel aan.”

 

‘Bejegening’ is meer dan alleen maar de woorden die je gebruikt

“Ik ben een zogenoemde EPA-patiënt”, meldt Petra in het begin van het gesprek, iemand met een Ernstig Psychiatrische Aandoening. In 2013 werd ze opgenomen met een dwangmaatregel, toen nog onder de BOPZ. Het was niet haar eerste opname. In 1982 werd ze vrijwillig opgenomen in een therapeutische gemeenschap met somberheidsklachten. “Daar kwam ik na ruim een jaar slechter uit dan ik er in ging”. In 2008 kreeg ze de diagnose bipolaire stoornis en werd ze, in eerste instantie, vrijwillig opgenomen ter observatie, de opname leidde tot een dwangopname. in 2017 gebeurde dat nog een keer. Van oorsprong voedingsdeskundige, promoveerde ze in 2000 op de draagkracht - draaglastverhouding van mantelzorgers van oncologie patiënten. Na haar eerste opname verdiepte ze zich, als ervaringsdeskundige, in de ggz.
Petra is positief over de nieuwe wet. “De cliënt heeft veel meer eigen regie gekregen, er wordt de mogelijkheid geboden om een eigen zorgplan te maken. Natuurlijk zijn er bureaucratische lasten, daar moeten we een gemakkelijkere manier voor vinden. Maar voor de cliënt is er veel meer ruimte om te zeggen wat hij zelf wil, wat hij zelf kan, dat de naaste wordt betrokken, dat de naaste wordt gehoord, dat de naaste wordt gekozen. Ook die triade patiënt-naaste-behandelaar is echt van belang. Het kost de psychiater allemaal extra tijd, maar die tijd moeten ze nemen. Daar moeten ze zich in ontwikkelen. Het zorgplan gaat uit van de cliënt.”
“Wat ik ook belangrijk vindt, is de bejegening. Daar wordt nu meer accent op gelegd. Het gaat dan om meer dan alleen maar woorden. Het gaat om perspectieven, vanuit welk perspectief je kijkt. En dan is er geen fout of goed. Perspectieven vanuit cliënt, behandelaar, de rechter. Je vraagt je af of die rollen niet meer uit elkaar moeten worden getrokken.”

 

“De gedachte ‘moeder is gek’ blijkt hardnekkig”

Was haar opname voorkomen als de Wvggz er in 2013 al was geweest? De vraag blijkt lastig te beantwoorden. “Door ambulante dwang kan de thuissituatie als blijvend onveilig worden ervaren, dus ik vind dat dat zo veel mogelijk moet worden voorkomen. Mijn kinderen, toen 7 en 9, hebben mij gezien toen ik in de boeien werd geslagen. De gedachte ‘moeder is gek’ kreeg daarmee vorm en blijkt hardnekkig. Wel denk ik dat het toen niet anders kon en ik die opname nodig had, óók als de Wvggz er was geweest.
Gelukkig heb ik sinds die tijd veel geleerd. Nu denk ik dat ik mezelf beter had kunnen informeren. Als je weet dat je een risico loopt op het krijgen van een psychose, dan kun je ervoor zorgen dat je een crisiskaart hebt of een WRAP. Aandacht voor zelfzorg en zelfmanagement vind ik belangrijk.”
Petra vindt voorkomen van dwang altijd wenselijk, maar denkt niet dat het altijd mogelijk is. Ze kan zich voorstellen dat zogenoemde zorghotels of respijtzorg een betere plek zijn om op adem te komen dan een gedwongen opname.
“Het gaat om veel méér dan alleen maar een aanpassing in de wet. Het tijd durven nemen, dingen bespreekbaar durven maken, weer vertrouwen leren krijgen in de ander en ook jezelf. Dat geldt voor iedereen, voor de cliënt, voor de naaste, de psychiater en voor de maatschappij. Die wet is maar een klein gedeelte van wat er zou moeten gebeuren.”

 

‘Dat kan je je omgeving niet aandoen’

Ook Rob kreeg tijdens zijn depressie te maken met de Wvggz. De periode tussen het moment dat zijn partner de huisarts inschakelde en dat hij op een opname-afdeling weer enigszins helder kon nadenken, staat hem niet meer helder voor de geest. “Wat ik me kan herinneren is dat ik totaal geen zin meer in het leven had, maar ik herinner me niet dat ik dat aan mijn partner heb laten merken. Blijkbaar heeft hij de signalen toch opgepikt, want hij heeft de huisarts ingeschakeld, hoewel ik dat op dat moment onzinnig vond”. Rob heeft eerder ernstige depressies meegemaakt, zijn partner is niet voor niets alert, zal hij later in het gesprek melden.

Had hij thuis gedwongen behandeld kunnen worden?
“Op dat moment niet”, denk ik, “ik was te ver van het padje af. Misschien dat er met hele intensieve thuiszorg iets te regelen was geweest, maar als ik naar mijn suïcidaliteit in het verleden kijk en van mijn partner hoor hoe ik me gedroeg, dan was er continue toezicht nodig geweest, hadden de deuren op slot gemoeten, alles wat geschikt was om mezelf iets aan te doen had achter slot en grendel gemoeten. Dat kan je je omgeving niet aandoen.”
Hij kan zich wel voorstellen dat de instelling hem verplicht had om dagbehandeling te volgen, als het ergste gevaar voorbij was. “Ze hebben ingeschat dat ik vrijwillig therapie zou volgen en daar hebben ze gelijk in gekregen. Mijn partner had wel graag gezien dat er een (verplichte) stok achter de deur was. Maar die heeft dan ook het nodige met me meegemaakt.”

Het moment van opname zelf staat hem alleen nog bij als in een droomtoestand. “Van mijn partner heb ik begrepen dat het allemaal heel erg lang duurde. De psychiater, of wat zijn functie ook was, was er redelijk snel, daarna waren er een hoop formaliteiten.”

En de hoorplicht? Stilte. Na uitleg: “Ik ben inderdaad door iemand gebeld. Door de burgemeester? Ik kan me dat niet voorstellen, hier in de grote stad. Wie het dan wel geweest is, geen idee”.

“Het was een ambtenaar namens de burgemeester”, zegt hij, nadat hij even van de telefoon is weggelopen om het na te vragen, “heel veel nieuws kwam er niet aan de orde in dat gesprek.”

 

“In de praktijk kan je er weinig tegen doen”

Esther is ondertussen weer thuis, na twee maanden gedwongen opname. Kon ze niet protesteren tegen de gang van zaken? “Dat was lastig”, vertelt ze, “want ze hadden mijn telefoon en iPad afgenomen. Mijn advocaat en ik hebben wel een klacht ingediend bij de klachtencommissie, die klachten zijn afgewezen. Toen zijn we naar de rechter gegaan, maar die uitspraak kwam pas een paar weken geleden. Toen was ik al lang en breed weer thuis. Dat gaat heel langzaam. Dus in de praktijk kan je er weinig tegen doen. Hetzelfde geldt voor de verlenging van de zorgmachtiging: volgens mijn advocaat kun je daartegen niet in beroep gaan, of je moet in cassatie gaan en dat duurt dan weer een jaar. Dus dat heeft ook geen zin.”
De wet is bedoeld om mensen meer regie te geven. Esther: “Daar heb ik weinig van gemerkt. Uiteindelijk heb je weinig meer te vertellen.”
De vraag is ook of ze voldoende op de hoogte was van wat ze tekende. Er was geen advocaat of cliëntondersteuner bij betrokken geweest. “Je zou duidelijker moeten weten wat je tekent als je zoiets aangaat. Ik dacht dat ik ze wel kon vertrouwen, dat ze er verstandig mee om zouden gaan. Dat deden ze dus niet en vervolgens kon ik niets meer doen omdat ik die zorgmachtiging had getekend, zat ik er aan vast.”
Achteraf denkt ze dat ze beter geïnformeerd had moeten worden over wat de gevolgen zouden kunnen zijn. Maar dat blijkt lastig.
In hoeverre heb jij je verdiept in die wet? “Niet.”

 

De namen Esther, Petra en Rob zijn op advies van de redactie gefingeerd.

wvggz wvggz

Reacties
Reactie: (Bert Stavenuiter)
23-11-2020, 17:42
Dank voor deze mooie serie, Willem. Geeft een goed beeld van hoe we ervoor staan, wat ons betreft. Een plek waar mensen wél steun kunnen vinden is overigens de online gratis toolkit van MIND Ypsilon, te vinden op https://www.ypsilon.org/crisis