Maarten Biesheuvel (1939-2020) deed nooit geheimzinnig over zijn 'krankzinnigheid' en 'het gekkenhuis'

Vorige week, op donderdag 30 juli, overleed Maarten Biesheuvel. Hij overleed thuis in Leiden, na een kort ziekbed. Dat maakte executeur-testamentair en vriendin van de schrijver Helma Neppérus bekend.

Biesheuvels openhartigheid over zijn psychiatrische problemen - hij had een ernstige bipolaire stoornis, zelf had hij het vooral over zijn krankzinnigheid - en de soms bizarre gevolgen, was voor Nederland tamelijk nieuw, het was een vorm van ervaringsliteratuur zoals die in de tijd van zijn debuut niet of nauwelijks bekend was. Daarbij speelde fantasie, waanachtige belevingen en de ervaringen in het ’gekkenhuis’ een nauwelijks van elkaar los te maken geheel. In de woorden van Karel van het Reve: ”Veel van wat Maarten Biesheuvel schrijft is waar gebeurd. Maar sommige dingen die hij schrijft zijn gelogen. Mijn moeilijkheid is dat ik nooit helemaal zeker weet of wat hij schrijft nu waar gebeurd is of niet.”
De twee waren vrienden en van het Reve werd door Biesheuvel beschouwd als God.

Behalve over zijn depressies, angst en het verblijf in wat hij steevast ’het gekkenhuis’ noemde, schreef hij ook over zijn ervaringen als matroos op koopvaardijschepen, over zijn vrouw Eva, over zijn huis en werkkamer en over zijn jeugd. Daarnaast schreef hij verhalen waarin fantasie de vrije loop kreeg en die soms samen leken te gaan met waanachtige belevingen.

Biesheuvel, geboren in Schiedam in 1939, debuteerde in 1972 met de verhalenbundel In de bovenkooi. Daarna volgden talloze bundels, altijd bestaande uit korte verhalen en novellen, waaronder De weg naar het licht, De angstkunstenaar, De verpletterende werkelijkheid, Reis door mijn kamer en kleinere uitgaven als Motje tegen gloeiend lampepeertje en Oude geschiedenis van Pa. In 2008 verscheen zijn Verzameld werk, bestaande uit al het gebundelde werk.

In 2006 werd aan Biesheuvel de P.C. Hooftprijs voor zijn verhalend proza toegekend. ‘Biesheuvels associatieve verteltechniek geeft zijn proza een weldadig effect en irrationaliteit en onlogica, waardoor het fantastisch element te meer een kans krijgt’, zei de jury onder leiding van Maarten Asscher. ’De jury prijst verder Biesheuvels ‘verbeeldingskracht, absurdistische humor en stilistische rijkdom’. Biesheuvel was verbaasd over het ontvangen van de prijs én over het bedrag, 60.000 euro, dat hij in eerste instantie wilde schenken aan de Partij voor de dieren. Zijn schrijverschap was toen al aan het afnemen, zei hij: ”Ik heb het meeste geschreven tussen 1970 en 1994. Wat daarna uitkwam, waren dingen die ik in de kast vond. ’t Gaat niet meer, je kunt niks verzinnen en ik heb geen invallen. Of je moet weer autobiografisch werk doen, maar dat heb ik al zoveel gedaan.’

In januari 2007 verscheen een herziene en uitgebreide herdruk van Zeeverhalen, waaraan een cd werd toegevoegd waarop Biesheuvel zijn meest recente verhalen voorleest.

Twee jaar geleden overleed zijn vrouw Eva, die in veel van zijn verhalen voorkomt en die zowel in de verhalen en zijn dagelijks leven een allesomvattende steun en toeverlaat was. Ook voor zijn werk had zij een doorslaggevende rol: zo vertelde ze ooit tegen Adriaan van Dis dat zij alle verhalen van Biesheuvel las en beoordeelde. Wat niet door deze kwaliteitscontrole kwam, werd zonder pardon weggegooid.

 

---------------------------------------------------------------------

Biesheuvel Biesheuvel