‘Mijn vraag is vooral of de ggz zich niet wat meer naar die klant kan bewegen’

Door: Willem Gotink

Bauke Koekkoek over zijn boek ‘De kwestie verwarde personen’

 

Wie het boek van Bauke Koekkoek heeft gelezen, zal niet het gevoel hebben dat de oplossing van ‘De kwestie verwarde personen’ voorhanden ligt. Een greep uit het scala aan problemen: de cijfers die veelvuldig in de media suggereren allerlei onwaarheden; de toegenomen focus op privacy belemmert een adequate informatie-uitwisseling en hulpverlening; angst om ter verantwoording te worden geroepen werkt in de hand dat er te snel opgeschaald wordt of juist te weinig actie wordt ondernomen; de ggz moet dingen oplossen die in feite een maatschappelijk probleem zijn; het contact tussen alle betrokken instanties verloopt niet soepel.
Bauke Koekkoek zal dan ook de laatste zijn die zegt dat hij een kant-en-klare oplossing voorhanden heeft: “Ik heb geen model, wel analyses. Het is geen one-size-fits-all verhaal”.

Als de problematiek rond verwarde personen op zo veel vlakken speelt, is het dan eigenlijk wel oplosbaar?
“Het feit dat mensen verward kunnen zijn, is van alle tijden. Dat is niet meer of minder geworden en het is ook niet oplosbaar. Alleen: niet oplosbaar wil niet zeggen dat er geen rek in zit. We kunnen het leven van verwarde mensen wel verbeteren, maar we moeten niet de illusie hebben dat er ooit geen verwarde mensen meer zijn.”

Dus de krantenkoppen gaan niet verdwijnen?
“Ach, je weet hoe het gaat. Op het moment dat het probleem in omvang afneemt, of het wordt minder gevoeld of minder geagendeerd, dan komt het ook minder in de krant en dan denken mensen: ‘Dat probleem is opgelost’. Terwijl de mensen die er mee te maken hebben, de ggz, de politie, familie, die zullen blijven zeggen dat het nog steeds speelt.
Het is typisch zo’n probleem dat (onder andere) door die cijfers uit de politieregistratie en door de aandacht daarvoor, in het oog springen en sprongen. Opeens vindt iedereen het dan heel ernstig wat er aan de hand is. Maar het speelt natuurlijk al decennialang.
Volgens mij is er wel maatschappelijk gezien wat aan de hand. Dat zit hem er niet in dat er minder bedden zijn of meer verwarde mensen, maar in de draagkracht van een aantal mensen in de samenleving. Dat is een probleem dat wél toeneemt. Veel voorzieningen zijn moeilijk toegankelijk. Je kunt bijvoorbeeld veel formulieren niet meer invullen als je geen Havo-Vwo-niveau hebt. Het gros van de samenleving heeft dat niet. Mensen komen daardoor eerder in een neerwaartse spiraal waar ze op eigen kracht niet uit komen.”

Van die kant gezien is het een maatschappelijk probleem. Dat komt ook in je boek naar voren. Als dat zo is, waar stopt, of waar begint, de taak van de ggz dan?
“Dat is een fundamentele vraag. Ik heb het idee dat veel mensen in de samenleving willen dat de ggz eerder begint. Die mensen zeggen: ‘Dat is een dubieus figuur, die moeten we snel opnemen’. Onno Hoes, hoewel toch echt al een jaar ‘uitgeschakeld’, vond dat onlangs ook weer de magische oplossing. Maar opname is in weinig situaties een structurele oplossing. Mijn belangrijkste agendapunt is al een paar jaar dat we de specialistische ggz kleiner moeten zien te krijgen. Minder individuele ggz, het geld wat dan vrijkomt, kunnen we gebruiken voor ondersteuning, advisering en consultatie ín de samenleving. Aan docenten, aan bedrijven, aan politie.
Wij, ervaren ggz-professionals, zouden ergens in de haarvaten van die organisaties moeten zitten. In de sociale psychiatrie gebeurde dat vroeger veel meer: langsgaan op plekken waar samenlevingsverbanden broos zijn, vragen hoe het gaat.
Wat er nu gebeurt, is dat er heel veel wordt gedacht: “Jantje heeft problemen, die moeten we doorverwijzen voor hulp”. Dan komt iemand thuis te zitten, op een wachtlijst, in het circuit van de ggz en dan hoort hij er niet meer echt bij. Terwijl je op interpersoonlijk niveau best veel zou kunnen doen, zonder dat je iemand uitstoot.”

Als voorbeeld noemt Bauke Koekkoek een kind dat extra ondersteuning nodig heeft op school. “Er wordt dan al snel gezegd, hij heeft speciale dingen nodig, hij moet naar het speciaal onderwijs. Soms is een speciale school natuurlijk goed, maar lang niet altijd. We schalen te snel op.
Hetzelfde geldt voor een wijkverpleegkundige die zegt: ‘Het lukt ons niet die man te verzorgen, hij heeft een psychiatrisch probleem’. Zou je dan niet gewoon wat coaching-on-the-job kunnen doen, in plaats van dóór te verwijzen? Het is allemaal geen rocket science, maar als professionals vastlopen, dan is al snel: ‘weg, doorverwijzen’.” 

“Het integratieve vermogen van de samenleving als geheel lijkt wel afgenomen. Ik begrijp dat burgers bang kunnen zijn en dan - al dan niet terecht - naar 112 bellen. Maar van professionals die in gewone situaties werken verwacht ik iets meer inclusiviteit, iets meer mensen binnenboord houden. Maar dan hebben ze wel advies of consultatie nodig. Want ze zitten wél omhoog.”

Je schrijft dat dat doorverwijzen ook komt omdat mensen bang zijn dat ze óf te weinig, óf te veel doen. Is het risico dat je fouten maakt en ter verantwoording wordt geroepen groter geworden? 
“Ja, absoluut. Als ik kijk naar de acute professionals zoals politie, huisartsen, crisisdiensten, spoedeisende hulp, die gaan wel heel vaak defensief te werk. Niet omdat ze dat nou per se willen, maar klanten zijn mondiger en beter geïnformeerd, er spelen meer tuchtrechtzaken, het is makkelijker om iemand een negatieve review te geven. Mensen lijken daar angstiger door te worden. Ik had laatst bijvoorbeeld een meldpunt aan de lijn, die iemand bij mij aanmeldde die zeer regelmatig dreigde met suïcide. Dat meldpunt komt dan bij de crisisdienst met de letterlijke tekst: ‘ik wil niet de laatste zijn die haar gesproken heeft’. Het telefoontje dat ik, als crisisdienst, gevoerd heb, had dat meldpunt best zelf gekund. Maar die zijn bang het verkeerd te doen en daarop afgerekend te worden. Dat snap ik en dat telefoontje doe ik graag voor ze, maar ik vind het wel schadelijk.”

“Hetzelfde geldt voor uitwisselen van informatie. Soms kun je met een klein beetje meer informatie van bijvoorbeeld de politie een crisis voorkomen of in ieder geval binnen de perken houden. Dan hoef je ook niet door te verwijzen. Het is jammer als dat dan, helemaal volgens de regels, niet gebeurt. Andersom, van de ggz naar de politie, geldt natuurlijk hetzelfde. Mensen zijn vaak bang op de vingers getikt te worden.”

Kan je de ggz ook verwijten dat ze geen punt kan maken, dat ze altijd zo verdeeld is? Als er ergens een oplossing wordt voorgesteld, valt iedereen er overheen.
De ggz is heel erg met zichzelf bezig. Als ik bij de politie kom, hoor ik daar veel vaker discussies over de vraag wat de taak van de politie is. In de ggz gaat het vaak over marktpositie, over geld, maar zelden over: ‘Waar zijn wij nou precies voor?’ De ggz is erg naar binnen gericht. In ieder geval de specialistische ggz.
Dat geldt ook voor Ook Fact-teams, ook al wordt daar heel hard gewerkt, met mensen met heel ingewikkelde problematiek. Het lukt die teams nauwelijks om met andere professionals in de wijk, om daar echt mee samen te werken, bijvoorbeeld om arbeidsparticipatie van de grond te krijgen. Het is alsof de kliniek verplaatst is naar de wijk: praatje, pilletje, even rondkijken of er geen ongelukken gebeuren, en weer dóór. Ze komen nauwelijks toe aan iets anders. Laat staan aan burgers. 

Dat is ook één van de dingen die is misgegaan bij de ambulantisering: de maatschappij is er helemaal niet bij betrokken geweest. Die heeft zich nergens op kunnen, misschien ook niet willen, voorbereiden. Het gaat mij er om dat het besef er niet eens lijkt te zijn, dat je geen solospeler op een eiland bent. Het besef dat je een maatschappelijke speler bent en dat je geen dingen kunt doen zonder die maatschappij er bij te betrekken. 

De politie heeft zo zijn eigen problemen, maar dát onderwerp bespreken ze wél. Onze organisaties, althans de specialistische ggz, die zijn nauwelijks bezig met de vraag: ‘Wat voor betekenis kunnen wij nou hebben?’

Niet alleen de ggz is natuurlijk verdeeld, ook de cliëntgroepen zijn dat. Ik kan me voorstellen dat een buurman eerder vindt dat iemand moet worden opgenomen, dan een familielid. En dat sommige familieleden weer helemaal niet betrokken willen zijn.”
“Er zijn natuurlijk veel mensen die vinden: ‘Iedereen met een probleem moet worden opgenomen’. Maar er zijn ook veel mensen die zeggen: ‘Wij hebben een probleem, met m’n gezin, op school, maar als ik met mijn familielid naar de ggz ga, dan wordt het van me weggetrokken, het wordt geprofessionaliseerd. Vervolgens gaat men er mee aan de slag, dan komt er een stempel op. Dan wordt er gezegd hoe het moet. Het gaat niet meer over waar wij tegenaan liepen, maar over ‘medicatie zou misschien wel verstandig zijn’.”

“We hebben geen one-size-fits-all verhaal. Mijn vraag is vooral of de ggz zich niet wat meer naar die klant kan bewegen. In de zin van ‘wat is nou eigenlijk de maatschappelijke vraag die aan de ggz wordt gesteld?’
Voor een deel is dat natuurlijk individuele behandeling van mensen die vastlopen, die een paar gesprekken nodig hebben van de poh-ggz of de basis-ggz. Dat is prima.
Ook hebben we een aantal mensen met ernstige problematiek waar allerlei vormen van intensieve, langdurige therapie voor zijn. Ook goed.
Maar we hebben ook een hele grote groep mensen, van wie het de vraag is welke kant het gaat opvallen. Maken we daar een individueel probleem van? Kunnen we het eigenlijk wel oplossen, of houden we het af? Voor die mensen zouden we veel meer kunnen doen. Ik heb heel veel mensen gezien, die chronisch werden. omdat wij ze chronificeerden. Ik heb ook mensen gezien met ernstige problemen, die gewoon worden afgehouden.”

Stel: jij mag de hele ggz rond die verwarde personen opnieuw opbouwen, vanaf nul. Hoe zou je het aanpakken?
Diepe zucht. Na lang nadenken: “Het belangrijkste vind ik het differentiëren. Er zitten mensen tussen de verwarde-personen-meldingen met hele ernstige, hele langdurige problematiek. In mijn boek staan een aantal voorbeelden. Ik denk dat we voor die groep met ingewikkelde, zware problematiek te weinig doen. Ik heb wel eens geprobeerd met politie en ggz samen een langdurige inzet te doen om samen te begeleiden, iemand van het Fact samen met de wijkagent. Dat lag heel ingewikkeld en is ook niet goed gelukt. Terwijl ik denk: ‘Als je daar nou goed op inzet, op die harde kern die regelmatig in beeld komt, kun je, volgens de cijfers, 30%-40% terug in meldingen. Want het gaat maar om zo’n 6% van de mensen waar meldingen over binnenkomen’. 

Verder ben ik erg voor een triagist in de meldkamer. Die moet je gewoon achter 112 laten. Dan kan de agent in de meldkamer even overleggen, of doorschakelen, en dan kan die triagist rustig overleggen of iemand suïcidaal is, of dat er iets anders aan de hand is. Zo’n triagist heeft misschien wat informatie van de ggz-aanbieder in de buurt. Die kan in de meldkamer al de-escaleren en dan hoeft er lang niet altijd een politiewagen uit te rukken.
Géén apart 114-nummer voor verwarde personen. Ik vind dat echt zo’n oplossing waarbij je mensen uit elkaar schuift en zegt: ‘We professionaliseren dit proces, wij gaan het voor u oppakken, en vervolgens hebben we geen flauw idee wat die professionals dan precies moeten gaan doen’. Ook daarbij gaat het over dingen samen doen, elkaar consulteren.”

“Het is natuurlijk ongelooflijk taai. We hebben een grote druk op de individuele capaciteit van de ggz, met wachtlijsten en beddentekorten en alles. Meer capaciteit en meer geld zien velen als de oplossing, maar de historie leert dat het niet helpt. Het blijft altijd te weinig – denk aan meer snelwegen die ook steeds weer dichtslibben.
Investeren en experimenteren in een andere aanpak, met veel meer zelfhulp, ervaringskennis, consultatie, vraagt om echte innovatie en de nodige moed.”

 

Bauke Koekkoek is crisisdienstverpleegkundige en Lector Onbegrepen Gedrag en Samenleving aan de HAN en de Politieacademie

 

ad 2 ad 2

Reacties
Reactie: (Vera Trstenjak)
29-12-2019, 09:27
Ik heb het gevoel dat er vaak te lang gewacht wordt tot dat een deskundige hulp ingezet wordt....laagdrempelige zorg dat eerder door een ( verwarde) persoon geaccepteerd wordt en dan verder met deze persoon kijken wat is er nog meer nodig ......