'Het taboe op psychische problemen is typisch Vlaams'

Hij leerde zijn volk opvoeden en wilde slachtoffers van kindermisbruik een stem geven. Dat schrijft de Katholieke Universiteit Leuven over professor Peter Adriaenssens (65) die met emeritaat gaat: “Maar kinderrechten zitten voor altijd in mijn bloed,” zegt de Hoogleraar zelf in een interview met de campuskrant van de Universiteit, dat wij hieronder integraal overnemen.

Poppenkast

“Ik was de oudste van zes. In een groot gezin leer je vanzelf omgaan met anderen: kibbelen met je broers en zussen over wie er waar moet zitten tijdens een rit van twee dagen naar Spanje (lacht). Ik was een wat timide kind, maar ik speelde graag poppentheater: ik heb leren praten achter doek. Toen ik een jaar of twaalf was, maakte mijn moeder een reispoppenkast waarmee ik samen met één van mijn zussen optrad, eerst voor kinderen, later ook voor studenten. Het theatrale heeft ook zijn plaats gevonden in mijn werk: ik liet kinderen bijvoorbeeld een andere rol spelen, ik zette afwezigen op een stoel …”

“Als vijftienjarige mocht ik met mijn vader, die anesthesist was, mee naar de operatiezaal. Mijn keuze voor geneeskunde lag voor de hand, maar de kinderpsychiatrie was een ontdekking: wetenschap kwam daarin samen met het poëtische van de psychotherapie.”

Mensen zijn niet gelijk

“In ‘87 kreeg ik de kans om het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling op te richten. Mijn diensthoofd, professor Eggermont, schatte dat we zo’n 75 situaties zouden zien per jaar. Het eerste jaar kregen we al het dubbele daarvan. Vandaag verwerkt het centrum 1.600 meldingen van kindermishandeling of -misbruik per jaar. Wat we in die beginjaren zagen, bont en blauw geslagen kinderen op Spoed, dat komt niet meer voor. Incest is een zeldzaamheid geworden. Jammer genoeg zijn de totaalcijfers niet gedaald, er is nog altijd misbruik door derden. En binnen families zie je vandaag vooral emotioneel geweld en verwaarlozing, bijvoorbeeld kinderen die zich na een echtscheiding te veel voelen.”

“Ik had tijdens mijn opleiding geen enkel geval gezien van kindermishandeling of incest en ik kwam terecht in een wereld die mijn mensbeeld echt heeft doen ontploffen. Gaandeweg heb ik ingezien dat geweld vaak voortkomt uit kwetsbaarheid. Mensen zijn niet gelijk. Dat begint al met de manier waarop je verwekt en al dan niet gewenst wordt, en met de vaardigheden van je ouders. Het wordt steeds duidelijker dat ouderschap een ontzettend ingewikkelde materie is waarbij ouders net zo goed door hun kinderen worden beïnvloed.”

Toxische stress

“Toen ik vijfendertig jaar geleden begon, bestond het thema kindermishandeling niet in de psychiatrie. Dat was iets voor de jeugdbescherming. Vandaag weten we hoeveel impact zoiets heeft. De laatste twintig jaar is uit neurowetenschappelijk onderzoek gebleken dat kinderhersenen zeer vatbaar zijn voor de stress van geweld. Opgroeien in oorlogsomstandigheden, maar evengoed bij vechtende ouders, heeft een nefaste invloed op de hersenontwikkeling en laat sporen na wat betreft geheugen en schoolse vaardigheden. Het maakt ook minder bestand tegen dagdagelijkse stress.” 

“Dat inzicht betekende een enorme sprong voorwaarts in onze strijd tegen kindermishandeling. We konden tegen ouders zeggen: als je je kind alle kansen wil geven, moet je geweld bannen uit het gezin. Alle ouders, of ze het nu goed doen of niet, willen immers dat het goed gaat met hun kind. En natuurlijk is de zaak Dutroux een belangrijk kantelpunt geweest om kindermisbruik bespreekbaar te maken.” 

Geen wonderen verrichten

“Het aantal jongeren met ernstige mentale problemen is wel degelijk toegenomen. In 2010 openden we op Gasthuisberg de eerste crisisopvang in de kinderpsychiatrie. Vandaag zitten alle afdelingen voor crisisopvang overvol. Vooral de explosie van suïcidegedachten en -pogingen is zeer verontrustend. Ik wijs met de vinger naar de sociale media en de nieuwe stressoren die ze met zich mee hebben gebracht: online pestgedrag, het etaleren van een geïdealiseerd leven, het aantal likes, ... Jongeren worden met een veel ruwere wereld geconfronteerd, die geen rekening houdt met het impulsieve karakter van zich ontwikkelende hersenen, en ouders weten vaak niet hoe ze daarmee moeten omgaan. Als psychiater heb ik het altijd mijn taak gevonden om tolk te zijn van de wetenschap en ouders te steunen in hun buikgevoel.” 

“Op een afdeling kinderpsychiatrie leer je: het leven is oefenen, oefenen, oefenen. En de ouders en kinderen waar het uiteindelijk het beste mee gaat ondanks de kwetsbaarheden waarmee ze het moeten stellen, zijn diegenen die leren leven met het besef dat je nooit het ideale gezin of de ideale partner bent of hebt. Ook in de kinderpsychiatrie verrichten wij geen wonderen. We maken er geen ander kind van, hè.”

Rodeneuzenprobleem

“Het is goed dat we bijvoorbeeld ASS en ADHD steeds beter en vroeger kunnen diagnosticeren. Dat kan problemen op volwassen leeftijd helpen voorkomen, en kan ouders helpen begrijpen waar ze rekening mee moeten houden zonder zich steeds af te vragen wat ze fout doen in de opvoeding. Tegelijk moet je mensen duidelijk maken dat zo’n diagnose enkel een manier is om een samenhang van kenmerken en symptomen een naam te geven. We willen weg blijven van fatalisme en psychiatrisering. En hoe langer hoe meer wordt duidelijk dat er bij iederéén een hoek af is. Als er iets is wat mijn vak me geleerd heeft, dan is het om het complexe en het onvoorspelbare te aanvaarden en te omarmen.” 

“Het taboe op psychische problemen is typisch Vlaams, in bijvoorbeeld Nederland durven mensen wél op hun cv zetten dat ze zes maanden out zijn geweest met een depressie. Een initiatief als Rode Neuzen, waar ik peter van ben geweest, blijft nodig. Amper vier op de tien jongeren kloppen aan bij hun ouders als ze in de knoei zitten. Nu horen we jongeren zeggen: ‘Ik heb een rodeneuzenprobleem’. Op heel wat scholen is het ook een codewoord geworden.” 

Spreken als preventie

“Jarenlang ging ik wekelijks spreken voor grote groepen ouders. Ik zag het als een vorm van preventie om mensen te vertellen over wat normale ontwikkeling is, en hoe je die kan versterken. Mijn boeken hebben altijd de levensfase gevolgd waar ik zelf in zat met mijn gezin. Toen mijn dochters het huis uit gingen, kwam er Nesten, een fotoboek als reactie tegen de perfecte interieurs in lifestyle­magazines. Mijn allereerste boeken gingen over opvoeden, maar vandaag focus ik veel meer op het belang van praten en je kinderen leren communiceren. Vroeger bood religie een duidelijk waardenkader, vandaag moet je als ouder laten horen wat je denkt bij een bericht over pakweg de gele hesjes: dat is ethiek in de praktijk.”

“Journalisten hebben vaak gevraagd of ze eens mochten praten met mijn vier dochters – om te horen hoe ik het zelf thuis aanpakte (lacht). Ik hoop dat ik me niet als de professio­nal heb gedragen, al ben je je natuurlijk wel bewust van wat er allemaal mis kan lopen. Ze zijn rond de dertig nu en alles is goed gegaan. Dat is ook een kwestie van geluk hebben. Oneliners als ‘opvoeden lukt als je maar consequent bent’, zijn gewoon niet waar. We kennen allemaal families met warme, betrokken ouders waar de hel losbarst. Het omgekeerde zag ik in India, waar ik jarenlang betrokken was bij het werk van Jeanne Devos: kinderen die leefden in omstandigheden die volgens de handboeken moeten leiden tot de grootste trauma’s, maar gewoon speelden en gelukkig waren. Sommige mensen hebben de ergste dingen meegemaakt als kind en slagen er toch in om later een gelukkig leven te leiden.” 

Verjaard is niet vergeten

“In 2010 hebben we, in de nasleep van de affaire rond Roger Vangheluwe, acht weken lang gewerkt in de Commissie Seksueel misbruik in een pastorale relatie om getuigenissen te verzamelen. Honderden slachtoffers hebben zich gemeld omdat één iemand had durven spreken. Dat Justitie vervolgens die dossiers in beslag genomen heeft, concludeerde dat de meeste zaken verjaard waren en aan niemand van de slachtoffers ook maar iets heeft laten weten, blijft tot vandaag een wonde. Dat zaken verjaard zijn, wil niet zeggen dat het lijden opgeheven is.” 

“Op dergelijke moeilijke momenten kon ik altijd op mijn teams terugvallen. Na een pijnlijke persconferentie bijvoorbeeld zaten ze om zeven uur ’s avonds op me te wachten. En ik had het geluk dat mijn gezin niet voor bijkomende problemen zorgde. Je kan niet op twee fronten tegelijk vechten.”

Afscheid

“Ik denk dat ik mijn loopbaan kan samenvatten met het woord ‘wringen’. De dingen niet zomaar aanvaarden. En de halsstarrigheid om het thema kindermishandeling onder de aandacht te brengen. Je leven kruist een weg en je moet de verantwoordelijkheid nemen om die weg in te slaan. Een carrière wordt niet zozeer gebouwd, maar is vaak het resultaat van toevalligheden.”

“Ik vind het niet zo moeilijk om het werk los te laten. De laatste jaren werkte ik met jongeren van twaalf tot veertien. Hun wereld verandert in sneltempo. Op het moment dat ze je moeten uitleggen wie Zwangere Guy is, weet je: dit is niet meer mijn tijd. Maar afscheid nemen van mijn teams valt me zwaarder dan ik had verwacht. Met velen van hen werkte ik twintig, vijfentwintig jaar lang samen.”

“Met alle medewerkers van de afdeling kinderpsychiatrie hebben we nog samen een toneelvoorstelling gemaakt: we vertolkten voor een publiek van duizend hulpverleners hoe het is om in ons beroep te staan, de mooie, maar ook de pijnlijke kanten. Op onze eigen afdeling hebben we de laatste jaren een paar heel zware momenten beleefd. Geconfronteerd worden met jongeren die het leven niet meer zien zitten, dat hakt er ook bij ons in. De jongeren die we onderweg verloren hebben, die draag je mee, een leven lang.” 

“Ik denk dat ik me in de toekomst nog nuttig zal kunnen maken in de vrijwilligerssector. En ik wil opnieuw poppentheater gaan spelen, samen met mijn vrouw. Vijftien jaar lang hebben we dat met het gezin gedaan, tot de dochters uitvlogen. En verder ga ik op mijn kleinzoon passen, mijn dochter heeft me al ingepland tot mei (lacht).”

Bron: Ine Van Houdenhove / Campuskrant Katholieke Universiteit Leuven (https://nieuws.kuleuven.be/nl/campuskrant/2019-2020/campuskrant-2019-2020-nr-2/kinderpsychiater-peter-adriaenssens-het-taboe-op-psychische-problemen-is-typisch-vlaams/view)

 

Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op het gratis magazine dan iets voor jou! Abonneren kan direct via het inschrijffomulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html)

 

Peter Adriaenssens Peter Adriaenssens