Topsalarissen in de zorg gaan langzaam omlaag, óók in de ggz

De twintig bestbetaalde bestuurders in de ggz

De twintig bestbetaalde bestuurders in de ggz

 

Voor de zesde achtereenvolgende keer publiceert GGZ Totaal de lijst met de twintig bestbetaalde bestuurders in de ggz. Een lijst die elk jaar minder spectaculair wordt sinds de overheid grenzen stelt aan de topsalarissen in de (semi-)publieke sector. Kwamen in 2014 alle bestuurder in de top 20 nog boven de € 240.000,- uit (met de ontslagpremie van een half miljoen euro bij Emergis als hoogtepunt), in 2018 lukte dat alleen Jeroen Muller van Arkin. Hij stond daarmee gelijk bovenaan de lijst. 

 

De Wet Normering Topinkomens, hoe zat het ook alweer?
Op 1 januari 2013 trad de Wet Normering Topinkomens (WNT) in werking. Kort gezegd kwam het er op neer dat bestuurders van (semi-)publieke instellingen niet méér mochten verdienen dan 130% van een ministersalaris, de zogenaamde Balkenende-norm. Aanleiding voor de wet was de maatschappelijke verontwaardiging over de topsalarissen in de zorg, die opliepen tot vér boven de drie ton en dito ontslagvergoedingen. Twee jaar later besloot het kabinet, op voorstel van minister Plasterk, dat dat bedrag moest worden verlaagd tot 100% van een ministersalaris. Ondanks tegensputteren van Ministers Schippers en Blok werd de nieuwe norm in 2015 ingevoerd. Voor 2018 gold daarmee een maximum van € 189.000,-
Bestuurders in de zorg die méér verdienen dan dat ministerssalaris, moeten langzaam dat teveel gaan afbouwen. Hoe snel dat gaat is van meerdere factoren afhankelijk, maar vanaf 1 januari 2022 mag geen enkele bestuurder in de zorg méér verdienen dan de WNT norm.
Dat bedrag wordt elk jaar geïndexeerd, voor 2017 was het €181.000,-, voor 2018 stond er €189.000,- op de teller, voor 2019 zal het maximum €194.000 bedragen. 

Bestuurders van zorgverzekeraars hebben een veel hogere norm: voor de grootste onder hen (meer dan een miljoen verzekerden) geldt in 2019 een maximum van € 282.000,-, bijna een ton meer dan hun collega’s in de zorg. Daar komen - anders dan bij de zorgbestuurders -  de zogenoemde betalingen op termijn (denk aan pensioenpremies e.d.) nog bij.
Voor de vergelijking publiceren we ook de maandsalarissen van de andere beroepsgroepen in de zorg, en vooral die in de ggz. Die zijn beduidend lager.
Hoewel, medisch specialisten, waaronder de psychiaters, vallen niet onder de WNT. Zij zijn daarmee ook uitgezonderd van de bijbehorende verplichting tot openbaarmaking van hun inkomensgegevens. We konden dit jaar dus niet achterhalen welke instellingen boven de twee ton betaalden aan hun psychiaters. Uit eerdere jaren weten we dat het gebeurt.

 

Meerderheid nog steeds mannen, grootte van de instelling is niet maatgevend    
We vonden meer dan dertig bestuurders in de GGZ die boven de WNT-norm verdienden. Diverse communicatie-afdelingen haastten zich om te vermelden dat dat in overeenstemming was met de afbouwregeling. Dat klopt, onwettig is het niet. Maar er haast mee maken gebeurt ook maar incidenteel. Al moet daar eerlijk bij gezegd worden dat er ook bestuurders zijn die hun inkomen sneller afbouwen dan wettelijk is verplicht.  Ook viel ons op dat we dit jaar geen ontslagvergoedingen vonden in de jaarverslagen. Die waren gemaximaliseerd tor € 75.000,-, maar blijkbaar is daar geen gebruik van gemaakt.
Mannen domineren de lijst. Na een opleving van het aantal vrouwen vorig jaar (van twee in 2016 naar zeven in 2017) blijven er in 2018 nog zes over. De hoogstgeplaatste daarvan, Mw ten Kroode van Rivierduinen (op twee) nam in april 2018 afscheid. De eerstvolgende vrouw komt op plaats veertien. 

Overigens zouden we het magazine kunnen vullen met bestuurders die meer dan een ton verdienen. Nog steeds lijken organisaties te denken dat de spreekwoordelijke hand aan het bed niet kan zonder bestuurder, maar dat een bestuurder wel kan zonder die handen aan het bed.

Ook opvallend: de grootste GGZ-instellingen van ons land, de ParnassiaGroep, is met Dhr. Valk pas op de negentiende plaats te vinden. Eerdere jaren stond hij er helemaal niet op de lijst, maar nu de hoogste inkomens verdwenen zijn, komen ook de minder betaalden in de lijst voor. Altrecht, de één na grootste ggz-instelling, ontbreekt ook al jaren, evenals GGZ-NHN, volgens Ernst & Young in 2018 de enige GGZ-instelling met een A-ranking (https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-3696884/nieuws/personeelsverloop_in_ggz_hoger_dan_gemiddelde_in_zorgsector_verzuimpercentage_juist_iets_lager.html?page=1).

 

LEES HIER DE COMPLETE TOP 20 (https://www.ggztotaal.nl/content/29166/download/clnt/89977_pdf_top_20_.pdf)

 

Het samenstellen van de lijst
Onze jaarlijkse discussie: wie hoort er op de lijst en wie niet? Is Cordaan een GGZ-instelling? Nee, hun GGZ-deel is te beperkt. Met Zuyderland voerden wij in een eerdere jaargang een stevige discussie: Orbis GGZ was immers deel van Zuyderland geworden? Uiteindelijk wist de afdeling communicatie ons er van te overtuigen dat slechts 5% van de activiteiten van Zuyderland GGZ-gerelateerd waren. De verantwoordelijk bestuurder daarvoor zat ver onder de WNT-norm. Daarom besloten wij Zuyderland uit de lijst te schrappen. Anders lag dat voor Espria. Het is de koepel waaronder GGZ Drenthe valt, het aandeel ggz is hoger. Espria hebben we meegenomen op de lijst, evenals de ’s Heeren Loo Zorggroep. Het blijven lastige en arbitraire discussies, we zijn ons er van bewust. 

De benodigde gegevens haalden wij uit de jaarverslagen van de instellingen. Voor wie geïnteresseerd is: die zijn terug te vinden op de speciale site van het Ministerie van VWS. (https://www.desan.nl/net/DoSearch/Search.aspx) Ter controle stuurden wij de gegevens naar de instellingen. Als die niet reageerden (dat waren er zeven) zijn wij er van uitgegaan dat de cijfers correct waren.

 ad top 20 tekst ad top 20 tekst