Astrid, Sander en PTSS

Door: Rob Keukens

 

Stemming maken met de DSM in de hand. 

 

Sander Janssen, de advocaat van Willem H., plaatst vraagtekens bij de betrouwbaarheid van de getuigenissen van diens zus Astrid omdat zij aan een posttraumatische stress-stoornis zou lijden. Hij baseert zich daarbij op de karakteristieken van deze stoornis zoals die te vinden zijn in de vijfde versie van het psychiatrisch handboek de DSM, kenmerken die hij waarnam tijdens de verhoren van Astrid voor de rechtbank. Enkele kanttekeningen bij de redenering van de advocaat lijken op zijn plaats. 

Onwetenschappelijk gezwets
In de eerste plaats is het stellen van een diagnose voorbehouden aan daartoe gekwalificeerde personen en dan pas na gedegen onderzoek. Door officier van justitie Lars Stempher wordt de psychologische duiding van Sander Janssen dan ook weggezet als een ‘lachwekkend staaltje onwetenschappelijk gezwets, van een beschamen niveau en een onsmakelijke vertoning’. Nu weet Janssen natuurlijk ook wel dat hij niet bevoegd is tot het stellen van een diagnose en houdt hij wijselijk wat slagen om de arm, maar het zaad van de twijfel is gezaaid, Astrid is dan misschien niet gek maar haar visie op de werkelijkheid is vertroebeld omdat ze lijdt aan een psychiatrische stoornis.

Arbitraire verzamelingen symptomen
Ten tweede is het een misvatting dat de DSM beschrijvingen bevat van reëel bestaande aandoeningen. In tegenstelling tot onze definities van bijvoorbeeld diabetes of reuma is een psychiatrische diagnose gebaseerd op arbitraire verzamelingen symptomen en niet op basis van objectieve, meetbare verschijnselen. Een psychiatrische diagnose is een aan denken en taal gebonden abstractie die echter door Sander Janssen en velen met hem ten onrechte worden opgevat als iets concreets dat in de werkelijkheid bestaat. Alsof PTSS of een depressie net zo iets is als een hersentumor of de ziekte van Crohn. Psychiatrische diagnoses zijn echter niet gebaseerd op empirische feiten maar zijn op meningen en waarden gebaseerde interpretaties en daarmee dus gevoelig voor sociale invloeden zoals professionele macht en prestige en politieke druk. 

Hiaten in het geheugen geen noodzakelijk kenmerk
Ten derde, zelfs al zou de DSM gelden als onbetwistbare toetssteen, dan zijn de volgende relativeringen op zijn plaats. Als Astrid aan PTTS zou lijden dan staat volgens de DSM in ieder geval vast dat zij is blootgesteld aan een feitelijke of dreigende dood, ernstige verwonding of seksueel geweld en dan wordt de vraag relevant wie haar dit heeft aangedaan. Bovendien verwijst de advocaat met name naar de veronderstelling dat door de PTSS de herinnerringen van Astrid sterk zijn gekleurd en daarmee onvoldoende gewicht hebben. Inderdaad zegt de DSM dat zich negatieve veranderingen in cognities en stemming kunnen voordoen zoals het onvermogen om zich een belangrijk aspect van de psychotraumatische gebeurtenis(sen) te herinneren. Echter dit kenmerk maakt deel uit van een rijtje van zeven waarvan er minimaal twee – naast nog andere kenmerken - nodig zijn om de diagnose te rechtvaardigen. Met andere woorden, de veronderstelde hiaten in het geheugen van Astrid zijn geen noodzakelijk definiërend kenmerk van de diagnose en het is dus in de DSM systematiek heel goed mogelijk de diagnose PTSS te krijgen zonder dat de patiënt last heeft van dit specifieke symptoom. 

Gepsychiatriseerd zonder diagnostisch onderzoek
Nu gebeurt het wel vaker dat gedragingen die ons blijkbaar onwelgevallig zijn worden gepsychiatriseerd en zonder gedegen diagnostisch onderzoek van een vastklevend etiket worden voorzien. Niet lang geleden bijvoorbeeld werd door een coach in de pulpmedia gesuggereerd dat de zanger Dotan Harpenau mogelijk een psychopaat zou zijn en meende een vooraanstaand forensisch psycholoog zonder hem ooit ontmoet te hebben dat de moordenaar van Pim Fortuyn een autist zou zijn. Berucht in Nederland was ook de zaak rondom klokkenluider Fred Spijkers die in de jaren tachtig onderzoek deed naar nalatigheid bij defensie en via een vervalst psychiatrisch onderzoek werd gediskwalificeerd als paranoïde en schizofreen. En meer recent kwamen 27 ggz-experts zonder hem uitgebreid onderzocht te hebben tot de conclusie dat de Amerikaanse president een narcist met psychopathische trekken of een psychopaat met narcistisch trekken is.

Misbruik van psychiatrische diagnostiek
Het gaat er niet alleen om dat zorgvuldige psychiatrische diagnostiek vereist dat dat geschiedt door iemand die daarvoor is opgeleid en dat het niet op afstand plaats kan vinden. Dat zijn gewoon de regels van het spel en het zou mooi zijn als we ons daar aan houden. Maar het gaat bovenal om de morele dimensie van het misbruik van psychiatrische diagnostiek. We moeten ons in het bijzonder bewust zijn van het feit dat de psychiatrie een tamelijk problematische en gevarieerde geschiedenis heeft waarin waarden en normen vermomd als wetenschappelijke feiten naar believen in stelling worden gebracht om een bepaald doel, bijvoorbeeld het diskwalificeren van mensen, te bereiken. Door het in stelling brengen van een psychiatrische diagnose wordt de kwalijke suggestie gewekt dat de betrouwbaarheid en de menswaardigheid van mensen betwijfeld kan worden louter omdat ze een psychiatrische aandoening zouden hebben.

 

Rob Keukens is mental health consultant bij het Global Initiative on Psychiatry (http://Www.gip-global.org)

 

ad 3 ad 3