Van stadscowboy naar diepzeeduiker

Door: Stijn Ekkers

 

Wereldbaan en toch switchen

 

Waarheidsliefde. Feiten. Niet de onderbuik laten spreken. Op deze plek probeer ik doorgaans ontwikkelingen en achtergronden in ggz-land zo redelijk en onpersoonlijk mogelijk te beschrijven. Voor deze special over werken in de ggz maak ik een uitzondering. Want, toevallig of niet: ik heb een nieuwe baan. Tijd voor een korte terug- en vooruitblik.

De laatste jaren heb ik voor de GGD Amsterdam gewerkt, bij de tak Maatschappelijke Geestelijke Gezondheidzorg (mggz). Vooral gericht op toeleiden van mensen in (acute) sociaalmaatschappelijke of psychische nood naar zorg. 

Mijn nieuwe werkgever is Centrum 45, waar mensen worden behandeld voor psychotraumaklachten die ‘hun oorsprong hebben in ervaringen tijdens vervolging, oorlog en geweld’. Zij waren vaak al in zorg. 

 

Verschillen
Het betekent voor mij een duidelijke verschuiving in zorgniveau: van de openbare nuldelijnszorg naar de topklinische derdelijnszorg bedoeld voor mensen wier problematiek dermate complex is dat de poh-ggz (eerstelijnszorg) of basis- en specialistische behandeling in de ggz (tweedelijnszorg) niet voldoende is gebleken. Dit is passende zorg via het ‘stepped-care-principe’: hulp waar nodig, niet zwaarder dan strikt noodzakelijk. Juist ook bij de meest complexe trauma’s zijn de behandelresultaten van Centrum 45 gunstig. 

Daarnaast verschilt de doelgroep en werksetting aanzienlijk. Van de openbare gezondheidszorg met vaak ‘zorgwekkende zorgmijders’ zoals psychotische en verslaafde daklozen die nauwelijks zelfredzaam zijn naar de keurige, hoogspecialistische zorg voor onder meer veteranen en militairen, geüniformeerde beroepsbeoefenaars en vluchtelingen. Van de ‘straatpsychiatrie’ en ‘bemoeizorg’ naar een rustige omgeving waarin wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan en innovatieve behandelingen zoals ‘3MDR’ (virtual reality exposure) plaatsvinden. 

Een laatste verschil zit hem in de financiering. De zorg die de GGD levert is een door de Wet publieke gezondheid verplichte taak van de gemeente om de gezondheid en veiligheid van haar inwoners te beschermen. Deze taak wordt vooral betaald via de WMO uit de gemeentelijke inwonerbijdrage. Toegankelijk dus voor iedereen, zonder verwijzing van de huisarts, maar dit houdt dus soms ook ongevraagde ‘bemoeizorg’ in. 

Betaling van de eerste-, tweede- en derdelijn gaat daarentegen via de dbc-systematiek van de zorgverzekeraar, waar de huisarts als poortwachter fungeert. Overigens zijn er ook bemoeizorgteams (ACT) van de ggz die vanuit de WMO worden betaald. 

 

Loopbaan: kort, maar krachtig
Maar deze verschillen zeggen natuurlijk weinig over de lijdensdruk die mensen ervaren. Ook de aard van de problematiek hoeft niet per se te verschillen. Dat heb ik de afgelopen negen jaar dat ik in de zorg heb gewerkt op allerlei manieren van dichtbij meegemaakt. 

Eerst als HBO-V-duaal-student, waar ik ‘werkende lerende’ in het ziekenhuis mijn propedeuse in de agz behaalde. De algemene gezondheidszorg? Nou ja, het wemelde er van de psychiatrie: levercirrose, ondervoeding, gevolgen van mislukte zelfmoordpogingen; allemaal gerelateerd aan ernstige psychische stoornissen. Daarna de overstap naar de ggz. Want hoe interessant de somatiek en verpleegtechnische vaardigheden ook waren, nog interessanter vond ik het met ‘de mens achter de ziekte’ te praten. In de ggz volgden achtereenvolgens klinische stages op de belangrijkste psychiatrieafdelingen (opname, open, gesloten) en in ambulante setting (F-ACT). Daardoor deed ik behalve kennis en ervaring op in de diverse soorten psychiatrische problematiek, ook leerde ik gaandeweg het beloop/stagering van de toestandsbeelden beter kennen. 

Al snel wist ik dat de ambulante zorg mij het meest aan het hart lag. Het contact met mensen thuis was veel gelijkwaardiger en opener. Het beroep op de eigen kracht, weerbaarheid en verantwoordelijkheid van de cliënten sprak me aan. Net als de samenwerking met zoveel maatschappelijke actoren (huisarts, woningbouw, gemeente, politie etc.). Verder was de vrijheid van een eigen kleine caseload en tegelijkertijd deel uit te maken van een hecht team prettig. Sowieso was de werkdruk als leerling laag; ik hoefde geen productie te draaien én de administratieve last bleef mij grotendeels bespaard. Omgekeerd weerhouden precies deze elementen - hoge werkdruk, weinig patiëntencontact en beperkte autonomie – velen om níet in de zorg te willen werken. 

Afgestudeerd, BIG-geregistreerd en met een baangarantie volgde een turbulente periode. Door bezuinigingen was er geen plek in dit FACT, wel kon de opleider mij plaatsen in de gesloten ouderenpsychiatrie. Terug de kliniek in dus. 

De combinatie cognitie-somatiek-psychiatrie was zeer leerzaam. Delier, decorumverlies bij frontaalkwabdementie, manische bejaarden, dwangvoeding in het kader van persoonlijkheidspathologie; het was er allemaal. Maar de hiërarchie en het gevoel zelf opgesloten te zijn deden mij zo sterk terugverlangen naar het ambulante werk dat ik besloot mijn geluk te beproeven als wijkverpleegkundige. 

Ook hier trof mij het grote aandeel comorbiditeit. Mensen met MS, kanker, nierfalen, morbide obesitas, lichamelijk en verstandelijk beperkten, beginnend dementerenden, of hun mantelzorgers, ook zij kampten vaak met depressieve klachten, angst en levensmoeheid. Maar daar was in de stopwatch-zorg naast de wond- en stomazorg, het gezwachtel en toedienen van sondevoeding nauwelijks tijd voor…

Even later lukte het alsnog terug te komen in de psychiatrie en volgden banen bij een FACT, een ACT en transmuraal team, waarbij ik tussendoor – niet verwonderlijk wellicht – persoonlijke averij opliep. In anderhalf jaar vier banen bij verschillende organisaties. Te veel, te snel, te goed willen doen. Dat nooit meer. 

 

Vangnet 
En toen, toen privé en professioneel de rust was teruggekeerd kwam die ene vacature in beeld: “De GGD Amsterdam is op zoek naar een sociaal psychiatrisch verpleegkundige”. 

Pats! Baan en opleiding tot spv bij de grootste en oudste gemeentelijke geneeskundige dienst van Nederland. Ik twijfelde geen moment. En werd aangenomen. 

Een kleine drie jaar werk ik nu als spv voor de GGD. Het team waar ik voor werk, Vangnet, houdt zich bezig met o.a. 24-uurs crisisopvang voor de politie, triage en zorgtoeleiding in de wijk, hygiënisch woningtoezicht, screening en plaatsing in de maatschappelijke opvang voor daklozen, hulp en repatriëring van gestrande toeristen, inzet bij middelengerelateerde evenementen zoals dance events en zorg voor veelplegers en hulpbehoevenden bij de Top 600/400. Onze vaste partners zijn: politie, ggz, woningbouw en huisartsen, maar er is haast geen instantie van de sociale kaart waar wij geen contact mee hebben. Samengevat doen we er alles aan om de gezondheid van de inwoners van Amsterdam te bewaken, de zelfredzaamheid te bevorderen en participatie te vergroten. 

Het is de mooiste baan in de zorg die ik ooit heb gehad. Het is een beetje zoals bij het FACT of bij de crisisdienst, maar dan veel gevarieerder, uitdagender en spannender… Beoordelingen op politiebureaus of ’s nachts op huisadres met soms hele families en ambulancepersoneel die op je vingers kijken: check! Met de auto met ontheffing over de trambaan scheuren: check! Buurtonderzoek doen of inspectie van de meest bizarre hoarding-casussen: check! Crisisoverleg met de spoedeisende psychiatrie, politie, overheidsinstanties en familie in binnen- en buitenland: double check! 

SPV-en van Vangnet werden niet voor niets lange tijd als de ‘cowboys van de stad’ gezien, want wat er ook is, 24/7 gaan we kijken en ons ding doen. De drie rode Andreaskruisen van Amsterdam symboliseren precies de waarden die goed bij Vangnet passen: vastberaden, barmhartig en heldhaftig. 

 

Psychotraumazorg
En toen, toen gebeurde het weer. Ik had een praatje over mijn eindartikel op de landelijke spv-studiedag gehouden. Onderwerp: zingevende gespreksvoering. Na afloop werd ik benaderd door twee vrouwelijke therapeuten. Of ik zin had om behandelaar te worden bij Centrum 45. Behandelaar. Zoals gezegd doen we zo’n beetje alles bij Vangnet, behalve behandelen. Het deed precies een beroep op de andere helft van mijn zorgkant: bij Vangnet was het altijd actie en snel, maar betekenisgeving, rust en aandacht trokken mij evenzeer. Het was alleen te vroeg. Ik had nog veel te leren en indachtig mijn persoonlijk ervaringen wilde ik niet weer snel switchen. Een jaar later begon het toch te kriebelen. Na een dagje meelopen was de zaak snel beklonken. Traumazorg, een uitzonderlijk vakgebied. Een niet te missen kans. Ik waag opnieuw de sprong en duik het diepe in. 

Stijn Ekkers is SPV, POH en historicus, werkzaam bij de GGD Amsterdam, binnenkort bij Centrum 45 en als docent verbonden aan Avans+.

ad 5 ad 5