Vrijheidsbeperking in Jeugdzorg mist wettelijk en professioneel kader

Regels en definities over de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in residentiële instellingen voor uithuisgeplaatste kinderen zijn onduidelijk. Ook ontbreekt goed toezicht. Zowel in gesloten als in open instellingen worden vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast. Maar hoe vaak en op welke grond, dat staat niet vast. Gevolg is dat kinderen maatregelen kunnen krijgen opgelegd waar dat niet mag of niet nodig is. Dit signaal en de klachten van kinderen over deze maatregelen op onze Kinderrechtenhelpdesk zijn in strijd met het VN-Kinderrechtenverdrag. Dat blijkt uit het gisteren gepubliceerde onderzoek ‘Uithuisgeplaatst. En dan?’ van Defence for Children. In het onderzoek is gekeken naar de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen ten aanzien van kinderen die in residentiële instellingen verblijven.
Het rapport is aangeboden aan de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Noodzakelijk onderzoek

Duizenden kinderen in Nederland groeien niet thuis op, maar – al dan niet tijdelijk – in een instelling. Dit kan een instelling voor reguliere jeugdhulp zijn of een specialistische jeugdhulpinstelling met betrekking tot de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Dit worden residentiële instellingen genoemd.

Sommige residentiële instellingen of sommige afdelingen binnen die residentiële instellingen hebben een ‘gesloten’ karakter: daar mag de deur op slot. Ook mogen in die gesloten instellingen andere maatregelen worden toegepast. Het gaat om het separeren of fixeren van kinderen, het controleren van de kamer of van de urine en het gedwongen toedienen van medicatie. Deze maatregelen leiden tot vrijheidsbeperking van het kind.

Het verblijf in een instelling is op zichzelf al erg ingrijpend voor kinderen. De eventuele bijkomende verdere vrijheidsbeperkingen moeten zoveel mogelijk worden vermeden. Gelet op de vergaande impact van de vrijheidsbeperkende maatregelen is in de wet opgenomen welke vrijheidsbeperkende maatregelen mogen worden toegepast en in welke situatie.

Defence for Children ontving verscheidene vragen en klachten op de Kinderrechtenhelpdesk over de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in residentiële instellingen. Hieraan werd het signaal ontleend dat die vrijheidsbeperkende maatregelen niet alleen in gesloten instellingen worden toegepast, maar ook in zogenoemde ‘open’ instellingen: instellingen waar - kort gezegd - de deur niet op slot mag en waar hoogstens in crisissituaties mag worden ingegrepen. Ook ontstond bij ons de indruk dat enige vorm van effectief toezicht ontbrak. Dit signaal en de klachten vormden aanleiding tot nader onderzoek.

Gebrek aan duidelijkheid en consensus

Uit het onderzoek blijkt dat het in de huidige praktijk ontbreekt aan duidelijkheid en consensus over wat vrijheidsbeperkende maatregelen precies inhouden. Dit is zorgelijk omdat het om vergaande vrijheidsbeperking van kinderen gaat. Daarnaast ontbreekt het aan voldoende rechtswaarborgen en toezicht. De kern van het probleem lijkt te zijn dat enerzijds een heldere omschrijving van vrijheidsbeperking ontbreekt en anderzijds dat verschillend wordt gedacht over de functie van vrijheidsbeperkende maatregelen.

Daarnaast is duidelijk geworden dat kinderen met verschillende soorten machtigingen -open en gesloten jeugdhulp, dan wel jeugd-GGZ- op hetzelfde terrein verblijven. Een duidelijk onderscheid ontbreekt, waardoor kinderen direct of indirect met de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen worden geconfronteerd.

Voldoende rechtswaarborgen

Defence for Children doet diverse aanbevelingen, waaronder het afschaffen van de isoleercel en het ontwikkelen van een (wettelijk) registratiesysteem teneinde zicht te verkrijgen op de praktijk. Het is van groot belang dat de praktijk en de rechtswaarborgen van kinderen in residentiële instellingen worden verbeterd. Het doel van de aanbevelingen is om samen met het ministerie van VWS, de professionals én de kinderen te kijken naar het op korte termijn doorvoeren van noodzakelijke veranderingen.

Bij kinderen die in residentiële instellingen verblijven, is doorgaans sprake van complexe problematiek op verschillende terreinen waarbij het belangrijk is dat jeugd-GGZ en jeugdzorg samenwerken. Defence for Children beveelt dan ook aan dat die samenwerking wordt gefaciliteerd en gestimuleerd. Dit wordt overigens eveneens onderschreven door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.

Het is tevens van belang dat de participatie van kinderen in residentiële instellingen beter wordt geborgd, met name het klachtrecht. Dit vormt een belangrijk onderdeel van de rechtspositie van deze kinderen.

Nu of nooit

De Nederlandse overheid is verplicht om de juiste hulp en zorg te bieden aan kinderen die in residentiële instellingen verblijven zodat zij zich goed kunnen ontwikkelen. Defence for Children roept de overheid dan ook op om deze kwetsbare kinderen niet langer te laten wachten: ‘later’ veilig opgroeien is voor deze kinderen geen optie.

Bron: Defence for Children (https://www.defenceforchildren.nl/actueel/nieuws/familie/2019/zorgen-om-vrijheidsbeperkende-maatregelen-in-jeugdinstellingen)

 

Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! Abonneren kan direct via het inschrijffomulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html)

 

 

depressie 4 depressie 4