Informele mentoren kunnen cruciaal zijn voor jongeren met complexe problematiek

Informele mentoren uit de directe omgeving (oom, tante, vriend of buurman) zijn van groot belang voor jongeren. Samenwerking met deze volwassenen kan zelfs uithuisplaatsing voorkomen. Met die insteek ontwikkelde Levi van Dam de JIM-aanpak (JIM staat voor door de Jongere Ingebrachte Mentor). Voor zijn promotieonderzoek analyseerde hij deze aanpak, onder meer door betrokkenen te interviewen. Van Dam verdedigt zijn proefschrift op vrijdag 14 december aan de Universiteit van Amsterdam.

‘Om jongeren met complexe problematiek succesvol te kunnen behandelen, moet de  leefomgeving het uitgangspunt zijn en dient er te worden samengewerkt met het sociaal netwerk,’ vertelt Van Dam. De JIM kan iedere volwassene uit de omgeving van de jongere (12-23 jaar) zijn, iemand in wie de jongere vertrouwen heeft en die de ouders als ondersteunend ervaren. De JIM biedt continuïteit, is een steunfiguur voor de jongere en een adviseur voor ouders en professionals.

‘De resultaten van mijn onderzoek laten zien dat samenwerking met informele mentoren uithuisplaatsing kan voorkomen bij jongeren met complexe problematiek. Dat is pure winst, omdat we hiermee een alternatief bieden voor een ingrijpende en kostbare maatregel. Tegelijkertijd weten we nog onvoldoende voor welke jongeren dit werkt en hoe duurzaam de effecten zijn’, laat Van Dam weten.

Positieve ontwikkeling

Van Dam onderzocht ook of jongeren zonder complexe problematiek gebaat zijn bij een natuurlijke mentor: familieleden, vrienden en buren met wie de jongere op spontane en natuurlijke wijze een mentorrelatie ontwikkelt. ‘Uit de meta-analyses blijkt een positieve samenhang met diverse ontwikkelingsuitkomsten. De grootste positieve effecten zijn te zien op sociaal-emotioneel gebied, school en werk. Het maakte daarbij niet uit of de jongere veel of weinig problemen had.’

Van Dam pleit voor een natuurlijke mentor (JIM) voor iedere jongere: ‘Thuis, op school, bij de sportclub en in buurten zou hier meer aandacht voor moeten zijn, zodat iedere jongere die ene volwassene in zijn of haar omgeving leert herkennen die onvoorwaardelijke steun kan bieden.’   

Nieuwe spanningen

Er zijn ook nadelige aspecten die die vragen om nader onderzoek. Jongeren ervaren de JIM als een bondgenoot; toch geven zij en ouders aan dat het werken met een JIM ook kan leiden tot nieuwe spanningen. Bijvoorbeeld doordat jongeren bang zijn om afgewezen te worden door hun beoogde JIM of doordat ouders de inmenging van een JIM niet waarderen. Vervolgonderzoek moet uitwijzen hoe dit uiteindelijk uitpakt voor de jongere.

Van Dam: ‘Het werken met de JIM-aanpak kent een natuurlijke paradox: hoe maak je gebruik van een spontaan ontstane relatie tussen de jongere en zijn natuurlijke mentor in de jeugdhulp, zonder deze relatie te beschadigen door deze persoon een speciale positie te geven? Ondersteunende relaties met de mensen om je heen geven in de eerste plaats betekenis aan het leven, zorgen voor een groter welbevinden, en een betere gezondheid. Zeker voor jongeren in de turbulente pubertijd kunnen deze mensen het verschil maken.’

Promotiegegevens

Dhr. L. van Dam: Who and what works in natural mentoring? Promotor is prof. dr. G. J. J. M. Stams. Co-promotoren zijn dr. I. B. Wissink en dr. M. Zwaanswijk (Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie en Karakter).

Bron: UvA (http://www.uva.nl/content/evenementen/promoties/2018/12/helpt-een-informele-mentor-bij-kwetsbare-jongeren.html)

 

Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! Abonneren kan direct via het inschrijffomulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html)

jeugdzorg 10 jeugdzorg 10