Een gedicht van Gisele Vranckx
Een eeuwenoud gezegde klemt mij vast
Ik spartel hevig terug wringend uit zijn jas
Al zijn mijn vuistgebaren voor een drenkeling
voelbaar ongeschonden - niets -
vergeleken bij zijn woordenschat
Ik dwing mezelf datgene te verslaan
wat nog nooit de toren heeft gehaald
op de top, schreeuwt mijn echo
over drijven en verzanden, over schrijven
en belanden in een zichtbare wereld
niet overdadig in woorden gestopt
mijn armen kruis ik bij een oogopslag
wat ik zie blijft onverstoord
een magneet in volle bloei
grenzeloos onweerstaanbaar
grootser dan mijn huidig heden
waar de verdwenen ik
mijn identiteit blijft zoeken
opdat mijn hele hebben en houden
in de schijnwerpers zouden vloeken
© Gisele Vranckx