Geen eenduidige conclusies mogelijk over de interactie tussen ADHD-risicogenen en omgevingsfactoren

Voor jongeren met ADHD geldt dat zij door hun ADHD-symptomen een hoger risico hebben op het opdoen van slechte ervaringen, meer dan dat het omgekeerde het geval is: dat er risicofactoren gevonden kunnen worden die ADHD-symptomen beïnvloeden. Tot die voorzichtige conclusie komt Djûke Brinksma op basis van het grote TRAILS-onderzoek. Brinksma was benieuwd waarom bij de meeste kinderen ADHD-symptomen overgaan in de adolescentie en volwassenheid, en waarom dit bij een klein deel niet gebeurt.

Erfelijke aanleg en omgevingsfactoren spelen een rol

Kinderen met ADHD zijn vaak hyperactief, impulsief en ze hebben moeite om de aandacht vast te houden. Bij het ontstaan van ADHD symptomen spelen erfelijke aanleg en omgevingsfactoren een rol. Niet iedereen met een erfelijke aanleg krijgt ook ADHD. Wetenschappers denken daarom inmiddels genuanceerder over de mogelijke rol van genen en risicofactoren. Het onderzoek van Brinksma past in dit raamwerk. Aan de hand van gegevens uit het TRAILS-onderzoek bestudeerde zij de interactie tussen risicogenen voor ADHD (onder andere de genen DRD4, 5-HTTLPR, DRD2, COMT en MAOA) en omgevingsfactoren (geboorte, opvoeding, stressvolle gebeurtenissen, familie en school) over een langere periode.

Leeftijdsspecifieke vragenlijsten

Brinksma concludeert dat het langetermijnbeloop van ADHD zeer complex is en dat er geen eenduidige conclusies volgen uit de interactie tussen risicogenen en omgevingsfactoren. De resultaten geven wel inzicht in specifieke gevallen, waardoor het onderzoek kan helpen bij het opstellen van nieuw onderzoek. De promovenda benadrukt dat in zulk toekomstig onderzoek een goed gedefinieerde beschrijving van ADHD noodzakelijk is. Er moet volgens haar vooral beter rekening gehouden worden met leeftijdsspecifieke kenmerken van ADHD, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van leeftijdsspecifieke vragenlijsten. Zulke vragenlijsten zijn er nu nog niet.

Djûke Brinksma

Djûke Brinksma (1990) studeerde achtereenvolgens Algemene Sociale Wetenschappen (BSc) en Development and Socialisation in Childhood and Adolescence (MSc) aan de Universiteit van Utrecht. Zij verrichte haar onderzoek binnen de afdeling psychiatrie en onderzoeksinstituut BCN-BRAIN van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek was een samenwerkingsverband tussen UMCG en Accare. Brinksma werkt nu als adviseur voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. De titel van haar proefschrift is: ”Gene-environment interactions on the course of Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder (ADHD) symptoms. From early into late adolescence”.

Bron: RUG (https://www.rug.nl/about-us/news-and-events/events/phd-ceremonies/?hfId=117878)

 

Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! Abonneren kan direct via het inschrijffomulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html)

 

organisatie GGZ organisatie GGZ