Uitgaven aan langdurige zorg en ondersteuning groeien minder hard

Verschenen: eindrapport landelijke evaluatie Hervorming Langdurige Zorg. 

Sinds 1 januari 2015 is de langdurige zorg en ondersteuning in Nederland anders georganiseerd. Gemeenten, zorgverzekeraars, indicatiestellers, zorgkantoren, aanbieders en zorgprofessionals zijn druk bezig om de praktijk te veranderen. Dit kost tijd.
Inmiddels is een aantal doelen bereikt. Zo wonen ouderen langer zelfstandig en krijgen instellingsbewoners meer eigen regie. Ook groeien de uitgaven aan langdurige zorg en ondersteuning minder hard dan voorheen. Andere doelen zijn niet behaald. Er is bijvoorbeeld geen toename te zien van maatschappelijke participatie onder zelfstandig wonende mensen met een beperking. En hoewel de overheid hoopt op meer inzet van mantelzorgers en vrijwilligers, blijkt dit in de praktijk niet altijd mogelijk.
Er zijn ook knelpunten in de uitvoeringspraktijk. Zo vindt een deel van de zorgvragers het moeilijk om de weg te vinden naar de zorg en ondersteuning die ze nodig hebben.

Dit zijn enkele conclusies uit het rapport Veranderde zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking. Landelijke evaluatie van de Hervorming Langdurige Zorg van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP (https://www.scp.nl/Nieuws/Doelen_van_de_Hervorming_Langdurige_Zorg_deels_behaald_herbezinning_gewenst)). Het SCP beveelt aan om het nieuwe stelsel waar nodig te repareren en daarnaast opnieuw na te denken over enkele aannamen achter het stelsel.

Doelen voor zorgvragers deels wel en deels niet bereikt

Langer zelfstandig wonen onder ouderen neemt toe, mede als gevolg van het overheidsbeleid. De participatie, redzaamheid en kwaliteit van leven van verschillende groepen zelfstandig wonende mensen met beperkingen zijn tot en met 2016 niet toegenomen. Bewoners van instellingen krijgen meer eigen regie, onder meer door met de zorgverleners te overleggen over hun zorgplan.

Toegang tot de juiste hulp laat te wensen over

Een deel van de mensen met een behoefte aan zorg of ondersteuning heeft moeite om de weg te vinden naar de juiste hulp. Dit blijkt uit gegevens van mensen die (uiteindelijk) bij de gemeente of het Centrum indicatiestelling zorg terecht komen. Veel mensen weten niet dat zij hierbij geholpen kunnen worden door een onafhankelijke cliëntondersteuner. In de praktijk blijkt er geen integrale toegang te zijn tot de verschillende vormen van langdurige zorg en ondersteuning. Voor mensen met meerdere hulpbehoeften ontbreekt vaak een professionele regievoerder die alle hulp coördineert.

Minder mensen in instellingen; gemeenten geven vaak een maatwerkvoorziening

Door de toelatingscriteria voor zorg in instellingen vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) is het aantal mensen dat zware zorg in instellingen ontvangt, afgenomen. Mensen die (nog) zelfstandig wonen en een ondersteuningsbehoefte hebben, kunnen zich bij de gemeente melden voor ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 of zorg vragen bij de wijkverpleging. Deze Wmo-melders krijgen van de gemeente in de meeste gevallen een maatwerkvoorziening. Gemeenten zien het gebruik van maatwerkvoorzieningen niet afnemen, maar dat van lichtere voorzieningen wel stijgen.
Door een gebrek aan eenduidige gegevens weten we niet of de afname van zorg in instellingen wordt gecompenseerd door een toename van zorg en ondersteuning van gemeenten en de wijkverpleging. Volgens diverse zorgprofessionals heeft een deel van de thuiswonende cliënten met complexe zorgbehoeften eigenlijk zorg in een instelling nodig.

Ervaren kwaliteit van hulp thuis overwegend positief

Het merendeel van de Wmo-melders die een maatwerkvoorziening van de gemeente ontvangen en de meeste ontvangers van wijkverpleging zijn positief over deze hulp.

Informele hulp kent grenzen

De overheid wil dat mensen die zorg nodig hebben eerst nagaan wat hun familie of vrienden voor hen kunnen doen. De verwachting is dat daardoor meer informele hulp wordt gegeven dan vroeger. Tussen 2014 en 2016 is de omvang van de informele hulp echter gelijk gebleven. Dit geldt ook voor de belasting die mantelzorgers zelf ervaren. Wel lijkt de druk op specifieke groepen mantelzorgers, zoals mantelzorgers van dementerenden, te zijn toegenomen.

Hoe nu verder?

Om de knelpunten aan te pakken zijn ten eerste betere cliëntondersteuning en informatievoorziening over de toegangsroutes naar en binnen de langdurige zorg en ondersteuning van belang. Ook zijn oplossingen nodig voor het gesignaleerde ‘gat’ tussen de zorg en ondersteuning thuis en in instellingen. Mensen met verschillende hulpbehoeften zijn gebaat bij professionele regievoerders die alle hulp organiseren en coördineren. Daarnaast is volgens het SCP een herbezinning nodig op enkele aannamen achter de hervorming: het onderzoek laat zien dat sommige doelen niet voor alle groepen van zorgbehoevenden haalbaar zijn en dat mensen niet méér voor elkaar zijn gaan zorgen.

Achtergrond

Het stelsel van langdurige zorg en ondersteuning is per 1 januari 2015 ingrijpend veranderd. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is afgeschaft en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Wet langdurige zorg en de aanspraak wijkverpleging in de Zorgverzekeringswet zijn ingevoerd. Op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het SCP, in samenwerking met andere kennisinstituten, deze Hervorming Langdurige Zorg geëvalueerd. Daarbij lag de nadruk op het perspectief van zorgvragers, mantelzorgers en professionals, in de jaren 2016 en deels 2017. Ook de ervaringen van een groot aantal andere partijen, waaronder gemeenten, indicatiestellers en cliëntondersteuners zijn onderzocht. Alle publicaties over het evaluatieonderzoek zijn te vinden via www.scp.nl/hlz (http:// www.scp.nl/hlz).

 

Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op het gratis maandelijkse e-magazine dan iets voor jou! Abonneren kan direct via het inschrijffomulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html) 

input input