De GGZ-agoog: weg met het hokjesdenken in de GGZ! Cliënten kunnen méér!

De GGZ-agoog is een HBO-professional die is gespecialiseerd in herstelgericht werken. Hij heeft een scharnierfunctie tussen zorg en welzijn en richt zich op zowel het persoonlijk als maatschappelijk herstel van kwetsbare burgers die kampen met psychiatrische problemen en/of verslaving. 

Binnen het sociaal werk (en in opleidingen daarvoor) is de tendens om breed (generalistisch) op te leiden. De GGZ-agoog vormt hierbinnen een uitzondering. De GGZ-agoog is een in psychiatrie en verslaving gespecialiseerde sociaal werker die herstelgericht kan werken in zowel de specialistische GGZ, als in de basis-GGZ en de wijkteams.  GGZ-agogen werken zowel in de ouderenpsychiatrie, de volwassenpsychiatrie, de forensische zorg, de kinder- en jeugdpsychiatrie en de verslavingszorg.

 

Geschiedenis

Rond 2000 werd duidelijk dat de GGZ behoefte had aan sociaal pedagogische hulpverleners (SPH) en maatschappelijk werkers die specifieker werden opgeleid voor de geestelijke gezondheidszorg.  De GGZ gaf aan dat men bij deze ‘agogen’ kennis miste van psychopathologie en van de cultuur en werkwijzen van de GGZ.  Het werkveld formuleerde in de tijd in afstemming met VWS (de toenmalige minister Borst) een nieuwe beroepenstructuur in de GGZ, waarin zes beroepsclusters werden opgenomen, waaronder het medisch en verpleegkundig cluster, maar ook een agogisch cluster, waarin SPH en MWD waren opgenomen.  Besloten werd dat een meer gespecialiseerde HBO-agoog nodig was met de status ‘basisberoep in de gezondheidszorg’. Dat werd de GGZ-agoog. Een zestal hogescholen startte hier in 2003 opleidingsroutes  voor. Alle basisberoepen in de GGZ kregen in die tijd tevens een BIG-registratie. Helaas is die van de GGZ-agoog blijven liggen en is wettelijke registratie (nog steeds) niet geregeld, ook al is er wel sprake van een zogenaamd ‘CONO-beroep’ en heeft de GGZ-agoog een eigen dbc-code.  Sinds juli 2015 heeft deze beroepsgroep een eigen beroepsregister GGZ-agoog binnen het Registerplein. Op deze manier is de kwaliteit alsnog geregeld.

 

GGZ-agoog werkt van oudsher herstelgericht

Met het introduceren van ‘herstelondersteunende zorg’,  in de GGZ, staat de GGZ-agoog opnieuw op de kaart: het is het enige beroep in de GGZ dat volgens het beroepscompetentieprofiel werkt vanuit deze visie, en hiervoor specifiek wordt opgeleid.

http://www.ggznederland.nl/uploads/publication/Beroepscompetentieprofiel%20GGZ%20Agoog%20HBO.pdf

Psychiatrische aandoeningen en verslaving  zijn ingrijpende problemen waarvan sommige cliënten genezen, maar een groot deel blijft ermee worstelen.  Zij kunnen niet genezen, maar wel herstellen. Leren leven met een aandoening en je hier niet mee identificeren is een proces dat de cliënt en zijn of haar omgeving uiteindelijk zelf doen.  Dat betekent een paradoxale opstelling van de GGZ-agoog: hij past zijn professioneel referentiekader op bescheiden wijze toe,  maar levert desondanks een professionele bijdrage. (Wellicht dat deze bescheiden opstelling de eigen beroepsgroep geen goed heeft gedaan in de strijd om erkenning).  De GGZ-agoog heeft oog voor het leed, voor de onmacht en het stigma, maar richt zich op de eigen kracht en op het gastvrijer maken van de omgeving.   

Beroepsregister GGZ-agoog

In het beroepsregister worden GGZ-agogen toegelaten die  binnen een opleiding SPH, MWD of Social Work de anderhalf jaar durende afstudeerrichting GGZ-agoog hebben gevolgd die voldoet aan de landelijke eisen. Zij moeten  bewijzen dat zij de competenties van de GGZ-agoog behaald hebben. Zij ontvangen dan een certificaat naast hun HBO-diploma.  

Het beroepsregister regelt doorlopende deskundigheidsbevordering en (beroeps)tuchtrecht, in samenwerking met beroepsvereniging BPSW, waarin de GGZ-agogen een subgroep vormen

‘Toen het beroepsregister in juli open ging heb ik taart gehaald’ vertelt Fleur Dennink die in 2005 bij de eerste lichting afgestudeerde GGZ-agogen hoorde. Zij ging aan de slag in de GGZ en specialiseerde zich in de behandeling van mensen met een autistische stoornis en een verslaving.’ Ik heb een sociale vaardigheidstraining aangepast op deze groep’  vertelt Fleur, ‘ik ga vaak creatief te werk en verdiep me in de manier waarop mijn cliënten in hun leven staan. Iedereen is ook weer uniek, het gaat om het trainen van vaardigheden en het hanteren van de verslaving, maar ook op de persoon die ik vóór me heb, ik probeer als het ware in zijn of haar huid te kruipen. Ik werk ook vaak met tekeningen, ik doe alles wat helpt en de motivatie verbetert. Natuurlijk heb ik ook wel methodieken geleerd, zoals motiverende gespreksvoering, maar ik vind dat je als GGZ-agoog lef moet hebben en vooral moet durven aansluiten bij wat déze cliënt wil. Iemand ís namelijk niet zijn verslaving of zijn autisme, iemand is in de eerste plaats een persoon’ .  

De lichting van Fleur betrad indertijd met veel enthousiasme het werkveld. Zij vormden met elkaar een ‘vakgroep GGZ-agoog’ om ervaringen uit te wisselen. Groot was de teleurstelling toen het werkveld (die het beroep zelf had gelanceerd) de beroepstitel slechts hier en daar  oppakte en men weinig gebruik maakte van de specifieke competenties van de GGZ-agoog. ‘Men bleef spreken van SPH’er en maatschappelijk werker, terwijl ik toen in een eindwerkstuk alle specifieke kwalificaties van de GGZ-agoog heb moeten verantwoorden’.

Na tien jaar wordt de titel nu in verschillende GGZ-organisaties ingevoerd en wordt gevraagd naar geregistreerde GGZ-agogen. Het Registerplein brengt samen met COOAB2.0 bezoeken aan het veld en overlegt over de mogelijkheid van een assessment, scholing en registratie.  Het CONO bestaat niet meer, maar het COOAB (de vroegere ‘kamer van agogen’ in het CONO) is als zelfstandige stichting dóórgegaan onder de naam COOAB2.0.  In COOAB2.0 zijn beroepsbeoefenaars, cliëntenorganisaties en opleiders vertegenwoordigt. COOAB2.0 werkt samen met de beroepsvereniging (BPSW), met het ‘netwerk GGZ-agogen’ (een los netwerk van ongeveer 130 GGZ-agogen) en draagt criteria aan voor beroepsregistratie.  Er wordt momenteel een procedure ingezet voor titelbescherming van de GGZ-agoog.

De GGZ-agoog is complementair aan de verpleegkundige

Hoewel de medische disciplines belangrijk blijven, gaat het bij herstel om het weer vinden van verbondenheid, zingeving, het genereren van hoop, het formuleren van een positieve identiteit en betekenisgeving.  De GGZ-agoog werkte altijd al op deze manier, maar had last van de toenemende medicalisering in de GGZ en de daarbij horende standaardisering. Eén van de redenen waarom de GGZ-agoog een kwetsbare beroepsgroep bleef, was juist het niet-medische perspectief van waaruit men omging met cliënten. Tegelijkertijd heeft de GGZ-agoog wel kennis van psychiatrisch lijden en verslaving. Dit wordt echter sterker in verband met de praktische omgeving (wonen, werk, relaties,) en gekoppeld aan de levensgeschiedenis en beleving van de persoon, en minder vanuit algemene ziektebeelden en classificaties bekeken.  Ook ervaringsdeskundigheid wordt benut: zowel die van de cliënt zelf als die van de GGZ-agoog (ook hier is veel verborgen ervaringskennis!).  Men werkt vaak informeler dan vaak gangbaar is in de GGZ: als het nodig is wordt van een methodiek afgeweken,  wordt een familielid betrokken (of juist niet), gaat men erop af, wordt contact gezocht met maatschappelijke organisaties of met het onderwijs.

GGZ-agogen hebben vaak ook gevoel voor de ‘dignity of risk’ , dat wil zeggen cliënten ruimte geven waarbij risico’s aanvaard worden. Verpleegkundigen zijn wat eerder geneigd cliënten te beschermen. GGZ-agogen bewegen meer mee, ook als er keuzes worden gedaan die riskant zijn. Een terugval, iets minder hygiëne, mogen vallen en opstaan, is iets wat bij het leven hoort en bij de menselijke vrijheid en waardigheid,  zo redeneert de GGZ-agoog. Ze nemen zaken minder snel over: dan duurt het maar wat langer, of gaat het niet helemaal zoals het volgens het protocol moet.

De GGZ-agoog profileerde zich na het verschijnen van het nieuwe beroepscompetentieprofiel in 2012  nog sterker als de specialist in herstel ondersteunende zorg.  Dit wordt momenteel uitgewerkt in een landelijk onderwijspakket waar vijftien hogescholen gezamenlijk aan werken. Hierdoor worden opleidingen uniformer en het beroep duidelijker neergezet in een herkenbaar profiel. ‘Het is voor sommige hogescholen wennen dat je modules en toetsvragen deelt’ vertelt Annemarie Lucas, projectleider van het landelijk samenwerkingsverband  van opleidingen voor GGZ –agoog. ‘ Maar het is ook in het belang van het HBO dat GGZ-agogen werk vinden en een herkenbaar traject volgen.  Opleidingen die het landelijk pakket invoeren, kunnen certificaten afgeven waarmee afgestudeerde GGZ-agogen toegang krijgen tot het beroepsregister.  Deze gespecialiseerde sociaal werker heeft hierdoor een stevig fundament en het werkveld weet waar het aan toe is.’  Opleidingen zullen, naast de gebruikelijke accreditatie door de NVAO, de afstudeerrichting GGZ-agoog specifiek op inhoud moeten toetsen, om door het beroepsregister erkend te kunnen worden.  Het COOAB2.0 coördineert deze ontwikkeling.

Alie Weerman is lid van het dagelijks bestuur COOAB2.0

 


Reacties
Reactie: (Maraise Post)
17-4-2019, 19:17
Dank voor dit artikel. Zijn er op moment nog ontwikkelingen in het kader van mogelijkheden tot registratie in het BIG-register voor GGZ Agogen?

Reactie: (nacho bosch)
10-10-2018, 16:20
WAAROM ZOU JE HIER EEN ATRIKEL OVER SCHRIJVEN??????? VET RAAR DIT