Verpleegkundige in de GGZ: alles is mogelijk

Van alle beroepen binnen de GGZ zijn de verpleegkundigen het talrijkst. Ongeveer een derde van alle (patiëntgerichte) beroepsbeoefenaren in de GGZ is verpleegkundige, wat neerkomt op ongeveer 22.500 verpleegkundigen in de sector. Deze groep bestaat uit een nogal bonte verzameling: de meest voorkomende zijn de MBO-verpleegkundigen; de HBO-verpleegkundigen; de B-verpleegkundigen (waarvan de opleiding ondertussen niet meer bestaat); de Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundigen (SPV) en sinds ongeveer 15 jaar ook de Verpleegkundig Specialist (VS). Waarbij het overigens bepaald niet ongebruikelijk is dat één verpleegkundige meerdere van bovenstaande diploma’s op zak heeft.

 

Een kort intermezzo over de opleidingen tot verpleegkundige in het algemeen maakt een aantal zaken misschien iets eenvoudiger te begrijpen. In één van de vele pogingen overzicht te creëren zijn de verpleeg- en verzorgopleidingen in vijf niveaus ingedeeld, waarbij niveau één zeer praktisch van aard is (bv huishoudelijke hulp), naarmate het niveau oploopt wordt in toenemende mate een theoretische onderbouwing verwacht van het praktische handelen.
Van verpleegkundige spreken we pas vanaf niveau 4, en vanaf dat niveau is ook pas specialisatie voor de GGZ mogelijk. Dat wil zeggen: zowel het MBO als het HBO leiden op tot algemeen verpleegkundige, waarbij doorgaans de stages bepalen in welke richting je je specialiseert. Het diploma (MBO en HBO) is dus officieel geldig voor alle verpleegkundige richtingen van het betreffende niveau, maar wie zijn stages voornamelijk in één richting heeft gevolgd (hier dus in de GGZ), zal niet veel kans maken wanneer hij solliciteert in een andere richting (bijvoorbeeld de KNO-afdeling van een algemeen ziekenhuis). 

Deze kanttekening geldt helemaal voor de zogenaamde Beroeps Begeleide  Leerweg (BBL), waar leerlingen in feite een arbeidscontract bij een werkgever hebben (in dit geval bijvoorbeeld een GGZ-instelling) en meestal één dag per week naar school gaan. Daartegenover staat de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL), waarbij de leerling naar school gaat en stages loopt. De meeste Mbo-opleidingen bieden beide varianten aan.
Ook de Hbo-opleidingen bieden, op een enkele uitzondering na, beide varianten aan. Zij het met andere benamingen: de Hbo voltijd-opleiding is te vergelijken met de BOL-variant, de BBL-variant heet op Hbo-niveau ‘duaal’. Binnen de GGZ lijkt het animo van de werkgevers voor de BBL c.q. duaal-variant overigens af te nemen. De instellingen zouden het te duur vinden om verpleegkundigen via deze weg op te leiden.

 

BIG-register en kwaliteitsregisters
Zowel verpleegkundigen op niveau 4 (dus MBO-geschoold) en niveau 5 (HBO-geschoold) staan als ‘verpleegkundige’ ingeschreven in het BIG-register, zonder aanduiding van niveau of eventuele specialisatie. Dat laatste geldt ook voor de SPV, die ná het HBO nog twee jaar ervaring heeft opgedaan in de GGZ om vervolgens een post-HBO opleiding te volgen. Hij blijft voor de BIG een gewone verpleegkundige. Dus: of je nu MBO geschoold bent, HBO, of Post-HBO en ongeacht een eventuele specialisatie, voor het BIG-register ben je ‘Verpleegkundige’.  
 

Dit geldt niet voor de academisch geschoolde Verpleegkundig Specialisten. Voor hen bestaat een apart register. Registratie in het Verpleegkundig Specialisten Register kan na afronding van een (erkende) duale masteropleiding Advanced Nursing Practice. Er zijn vijf registers voor de Verpleegkundig Specialist: vier voor diverse vormen van somatische zorg, één voor de GGZ.
 

Naast het basisregister bestaan de kwaliteitsregisters. MBO en HBO verpleegkundigen die lid zijn van de Vereniging voor Verpleegkundigen en Verzorgenden (V&VN) zijn automatisch ingeschreven in het basisregister. Voor de bij- en nascholing die zij volgen worden accreditatiepunten toegekend. Een systeem waarmee de verpleegkundige aan kan tonen dat haar kennis en kunde ‘up to date’ is.

Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundigen kunnen zich inschrijven in het kwaliteitsregister van de V&VN-SPV. Zo wordt inzichtelijk gemaakt dat de SPV zich net als de basis verpleegkundige bezig houdt met de ontwikkeling van competenties en zijn vak bijhoudt. Achter de schermen wordt er nagedacht over de koppeling van de BIG-registratie aan het kwaliteitsregister van de beroepsvereniging.

 

Poging tot eenduidigheid

 

Het mag geen verwondering wekken dat de minister het niet logisch vindt dat al die beroepen onder de noemer ‘verpleegkundige’ in het BIG-register staan, waardoor het relatief lastig is om uit te maken wat iemand allemaal kan en mag. Er liggen dan ook de nodige toekomstscenario’s en voorstellen klaar.
Tot voor kort was de verwachting dat MBO (niveau 3 en 4) samengaan tot een opleiding voor zorgkundige (niveau 4, niet BIG-geregistreerd) en de HBO-verpleegkundige wordt (niveau 5, wel BIG-geregistreerd). Het laatst verschenen rapport ‘Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging’ van Doekle Terpstra adviseert juist om de titel ‘verpleegkundige’ aan de niveau-4 opgeleiden te laten. De veranderingen zitten dan vooral in het verzwaren van het profiel van de HBO-verpleegkundige, om tegemoet te komen aan de steeds complexer wordende zorg.
Het beroepsprofiel van de verpleegkundig specialist viel buiten de scope van dit rapport, maar om aan te haken bij Europese richtlijnen zou het kunnen dat de Verpleegkundig Specialist naar niveau zeven gebracht wordt. Ook de SPV kwam in het rapport niet voor. Je zou zeggen dat er nog ruimte is tussen niveau vijf en niveau zeven.
Let wel: het rapport van Terpstra is in januari van dit jaar aangeboden aan de minister. Het rapport spreekt over een voltooiing van de veranderingen in 2024. Het rapport is goed ontvangen, maar het is nog niet gezegd dat de minister alle aanbevelingen over zal nemen. De ontwikkelingen zijn nog volop gaande.

Zo wordt er wel een pleidooi gehouden om opleidingen te ontwikkelen voor (MBO en HBO) afgestudeerden om een antwoord te kunnen blijven geven op steeds complexer wordende zorgvragen (denk hierbij aan IC verpleegkundigen en oncologie verpleegkundigen). In de GGZ gaat het dan om acute zorg, crisisdienst, bemoeizorg en zorg voor EPA patiënten (waarbij somatiek, psychiatrie en  sociale en maatschappelijke gezondheid hand in hand gaan).
Momenteel is de post-Hbo opleiding voor SPV de enige vervolgopleiding voor verpleegkundigen in Nederland. Alle andere verpleegkundigen die geen verpleegkundig specialist willen worden moeten het nog doen met bij- en nascholingscursussen.

 

Werkveld
Wat doen ze nu eigenlijk, al die verpleegkundigen met hun verschillende diploma’s in hetzelfde register?
Veel afgestudeerde MBO-ers, zowel niveau 3 als 4, zijn woonbegeleider in een psychiatrisch ziekenhuis of een RIBW. Mensen met MBO-4 worden ook wel ingezet als ambulant begeleider, vaak onder supervisie van een HBO-verpleegkundige of een SPV, maar veel instellingen gaan daar ‘soepel’ mee om.
De HBO-verpleegkundige met GGZ-ervaring, werkt doorgaans in een psychiatrisch ziekenhuis, of op een PAAZ, of, net als zijn collega met MBO, als ambulant begeleider. Overigens kiest minder dan 15% van de HBO-verpleegkundigen voor de GGZ. Degene die het wel doen, stromen meestal binnen enkele jaren door in de opleiding voor SPV of Verpleegkundig Specialist GGZ. Of eerst SPV, en daarna Verpleegkundige Specialist GGZ.
De SPV is bij uitstek een GGZ-verpleegkundige die is opgeleid om te begeleiden en/of te behandelen die psychiatrische klachten hebben en die in de thuissituatie wonen.
En dan is er, sinds een paar jaar, de Verpleegkundig Specialist. Verpleegkundig Specialisten werken op het scharnierpunt van verpleegkunde en het medische domein. Zo mogen zij onder meer medicatie voorschrijven en een aantal andere medische handelingen verrichten.

Het verschil in werk tussen de SPV en de VS is onderwerp van discussie. Eén verschil is dat de SPV een Post-HBO-opleiding is en de Verpleegkundig Specialist academisch is geschoold op het gebied van de GGZ verpleegkunde. De Verpleegkundig Specialist is door minister Schippers ook opgenomen in de lijst van beroepen die hoofdbehandelaar mogen zijn, in tegenstelling tot de SPV en mag daarmee bijvoorbeeld DBC’s openen en sluiten.

 

 


Reacties
Reactie: (Johan Gielen)
14-7-2020, 06:28
Het is weliswaar misschien niet echt te bevatten.

Reactie: (Johan Gielen)
13-7-2020, 15:01
Ik zou toch wel graag willen vernemen waarom deze opleidingen gericht zijn op het wettelijke domein (verplichte ggz/dwang ggz).

Reactie: (zolika)
25-11-2016, 09:09
Ik doe vanuit België momenteel stage in een fact team GGZ in Nederland en vind de verpleegkundige diploma's daar zeer verwarrend . Het kan volgens mij veel eenvoudiger. Afhankelijk van welke specialisatie men volgt voorbeeld : algemene, somatische of psychiatrische zijn er volgende mogelijkheden : Vanaf MDO niveau 5 ben je een verpleegkundige. (Tot niv 4 = zorgkundige ) Bij ons is niveau 5 ongeveer te vergelijken met een A2 . Daarna kan iemand nog een HBO opleiding volgen :bij ons noemt dit A1 of bachelor . Verpleegkundige specialist (=practise nurs)vind ik heel specifiek en duidelijk en omwille van de medische verantwoordelijkheden kan deze opleiding volledig los gezien worden van alle andere . Dit kan eventueel na een HBO of bachelor opleiding . Een SPV opleiding vind ik echt overbodig na een HBO of een bachelor opleiding in de GGZ . Bacheloropleiding is al een vrij zware studie en daar bovenop nog zo lang een opleiding om dan ambulant te kunnen werken is toch wel heel ver gezocht .Dit kan perfect opgelost worden door intern verplichte korte cursussen aan te bieden gericht op het ambulant werken. Op deze manier kan het diploma verpleegkunde meer uniform zijn met de omringende landen