Werking antidepressiva en serotoninetekort heeft weinig met elkaar te maken

Al meer dan zestig jaar (https://www.cambridge.org/core/journals/the-british-journal-of-psychiatry/article/biochemistry-of-affective-disorders/1CB6D7B69D1E60F5731D4B8FBC02CE84) is de theorie gangbaar dat depressie wordt veroorzaakt door een ”chemische onbalans” in de hersenen - namelijk een onbalans van de neurotransmitter serotonine. In een uitgebreid literatuur- en bronnenonderzoek komt echter naar voren dat het deze theorie helemaal niet met bewijs kan worden ondersteund. Dat schrijven Joanna Moncrieff en Mark Horowitch, beiden verbonden aan de University College London (de Londense Open Universiteit) in een artikel in The Conversation. Moncrieff en Horowitch waren beiden deel van een onderzoeksteam, dat hun bevindingen onlangs in Nature publiceerden (https://www.nature.com/articles/s41380-022-01661-0).
Voor de duidelijkheid: de auteurs zeggen niet dat antidepressiva niet werken, ze hebben wel grote vraagtekens bij de serotoninetheorie.

’Marketingpush’

De serotoninetheorie kwam voor het eerst naar voren in de jaren zestig. Het zou nog zo’n dertig jaar duren voor de farmaceutische industrie de theorie wijdverbreid promootte, als onderdeel van haar inspanningen om een ​​nieuwe reeks antidepressiva op de markt te brengen, de zogeheten Selective Serotonin-Reuptake Inhibitors (SSRI). Ook officiële instellingen, zoals de American Psychiatric Association, vertellen het publiek nog steeds dat ”verschillen in bepaalde chemicaliën in de hersenen kunnen bijdragen aan symptomen van depressie”.

Talloze artsen over de hele wereld hebben deze theorie herhaald, in hun privépraktijken en in de media. Mensen accepteerden het en velen begonnen antidepressiva te slikken omdat ze dachten dat er iets mis was met hun hersenen en dat een antidepressivum nodig was om dat te herstellen. In de periode van deze ’marketingpush’ nam het gebruik van antidepressiva enorm toe, en ze worden nu bijvoorbeeld voorgeschreven aan één op de zes (https://www.thelancet.com/journals/lanpsy/article/PIIS2215-0366(19)30331-1/fulltext) volwassen inwoners in Engeland. In Nederland gebruikt ongeveer een miljoen mensen (https://www.amsterdamumc.org/nl/vandaag/hoe-zit-het-nu-echt-met-antidepressiva.htm) een antidepressivum, waarbij moet worden aangetekend dat dat niet per se voor een depressie is: ook bij angstklachten en slaapproblemen worden vaak (kortdurend) antidepressiva voorgeschreven.

----------------------------------------------
Dit artikel is een vrije vertaling van een artikel in The Conversation (https://theconversation.com/depression-is-probably-not-caused-by-a-chemical-imbalance-in-the-brain-new-study-186672) en zeker geen pleidooi om te stoppen met antidepressiva. Ook de auteurs van dit artikel wijzen er nadrukkelijk op, dat wie antidepressiva gebruikt en wil stoppen, dat vooral moet doen in overleg met zijn of haar behandelaar. Wel kan de informatie in dit artikel nuttig zijn om een weloverwogen beslissing te nemen.
Onderbouwde en betrouwbare informatie over antidepressiva is te vinden op www.antidepressiva.nl (http://www.antidepressiva.nl)

----------------------------------------------
Vraagtekens

Al langere tijd (https://journals.plos.org/plosmedicine/article?id=10.1371/journal.pmed.0020392) zijn er ook wetenschappers, waaronder enkele vooraanstaande psychiaters (https://www.psychiatrictimes.com/view/psychiatrys-new-brain-mind-and-legend-chemical-imbalance), die suggereren dat er geen bevredigend bewijs is dat het idee ondersteunt dat depressie het gevolg is van abnormaal lage of inactieve serotonine. Anderen blijven de theorie onderschrijven (https://www.imprs-tp.mpg.de/107899/Harmer_al17.pdf). Maar volgens Moncrieff en Horowitch is er tot nu toe geen uitgebreide beoordeling van het onderzoek naar serotonine en depressie geweest dat hoe dan ook definitieve conclusies zou kunnen opleveren.

Op het eerste gezicht lijkt het feit dat SSRI-type antidepressiva inwerken op het serotoninesysteem de serotoninetheorie van depressie te ondersteunen, schrijven Moncrieff en Horowitch. SSRI’s verhogen tijdelijk de beschikbaarheid van serotonine in de hersenen, maar dit betekent niet noodzakelijk dat depressie wordt veroorzaakt door het tegenovergestelde van dit effect.

Er zijn ook andere verklaringen voor de effecten van antidepressiva. Geneesmiddelenonderzoeken tonen zelfs aan dat antidepressiva nauwelijks te onderscheiden zijn (https://ebm.bmj.com/content/25/4/130) van een placebo als het gaat om de behandeling van depressie. Ook lijken antidepressiva een algemeen gevoelsverdovend effect (https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2989833/) te hebben dat de stemming kan beïnvloeden. Maar we weten weinig over dit effect, ook niet hoe het tot stand komt.

Eerste uitgebreide ’paraplu-review’

Er is sinds de jaren negentig uitgebreid onderzoek gedaan naar het serotoninesysteem, maar de resultaten zijn niet eerder systematisch verzameld. De onderzoekers voerden een ’paraplu’-review (https://www.nature.com/articles/s41380-022-01661-0) uit waarbij ze systematisch bestaande overzichten van het bewijsmateriaal uit elk van de belangrijkste onderzoeksgebieden naar serotonine en depressie in kaart brachten en verzamelden. In het verleden zijn wel systematische reviews van afzonderlijke gebieden uitgevoerd, maar geen enkele heeft het bewijsmateriaal van alle verschillende gebieden die deze benadering hanteren, gecombineerd.

Een onderzoeksgebied dat de onderzoekers hebben opgenomen, was onderzoek waarin de niveaus van serotonine en de afbraakproducten ervan in het bloed of hersenvocht werden vergeleken. Over het algemeen liet dit onderzoek geen verschil zien tussen mensen met een depressie en mensen zonder depressie.

Een ander onderzoeksgebied was gericht op serotoninereceptoren (https://en.wikipedia.org/wiki/5-HT_receptor#:%7E:text=5%2DHT%20receptors%2C%205%2D,both%20excitatory%20and%20inhibitory%20neurotransmission.), eiwitten aan de uiteinden van de zenuwen waarmee serotonine is verbonden. Zij kunnen de effecten van serotonine overbrengen of remmen. Onderzoek naar de meest onderzochte serotoninereceptor suggereerde óf geen verschil tussen mensen met een depressie en mensen zonder depressie, óf dat de serotonine-activiteit juist was verhoogd bij mensen met een depressie. Dat laatste is het tegenovergestelde van de serotoninetheorie.

Onderzoek naar de serotonine ’transporter’ (https://en.wikipedia.org/wiki/Serotonin_transporter), het eiwit dat helpt om het effect van serotonine te beëindigen (dit is het eiwit waar SSRI’s op inwerken), suggereerde ook dat er in ieder geval verhoogde serotonine-activiteit was bij mensen met een depressie. Maar die bevindingen kunnen worden verklaard door het feit dat veel deelnemers aan deze onderzoeken antidepressiva gebruikten.

De onderzoekers keken ook naar onderzoek dat onderzocht of depressie bij vrijwilligers kan worden veroorzaakt door het kunstmatig verlagen van het serotoninegehalte (https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3756112/). Twee systematische reviews uit 2006 en 2007 en een steekproef van de tien meest recente onderzoeken (op het moment dat het huidige onderzoek werd uitgevoerd) vonden dat het verlagen van serotonine geen depressie veroorzaakte bij honderden gezonde vrijwilligers. Één van de reviews (https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/17389902/) toonde zeer zwak bewijs van een effect bij een kleine subgroep van mensen met een familiegeschiedenis van depressie, maar dit betrof slechts 75 deelnemers.

In zeer grote studies met tienduizenden patiënten werd gekeken naar genvariatie (https://en.wikipedia.org/wiki/Serotonin_transporter), inclusief het gen dat de instructies heeft voor het maken van de serotoninetransporter. Ze vonden geen verschil in de frequentie van varianten van dit gen tussen mensen met een depressie en gezonde controles.

Hoewel een beroemde, wat oudere, studie (https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/12869766/) een verband aantoonde tussen het serotoninetransportergen en stressvolle levensgebeurtenissen, suggereren grotere, uitgebreidere onderzoeken dat zo’n verband niet bestaat. Stressvolle levensgebeurtenissen op zich hadden echter een sterk effect op het latere risico op het ontwikkelen van een depressie.

Slechts enkele van de onderzoeken met mensen die antidepressiva slikten of eerder hadden geslikt, toonden bewijs dat antidepressiva de concentratie of activiteit van serotonine daadwerkelijk kunnen verlagen.

Niet ondersteund door het bewijs

De serotoninetheorie van depressie is een van de meest invloedrijke en uitgebreid onderzochte biologische theorieën over de oorsprong van depressie. Uit dit onderzoek blijkt dat deze opvatting niet wordt ondersteund door wetenschappelijk bewijs, zeggen Moncrieff en Horowitch. Het zet ook vraagtekens bij de basis voor het gebruik van antidepressiva.

Van de meeste antidepressiva die nu in gebruik zijn, wordt aangenomen dat ze werken via hun effecten op serotonine. Sommige hebben ook invloed op de chemische stof noradrenaline in de hersenen. Maar deskundigen zijn het erover eens dat het bewijs voor de betrokkenheid van noradrenaline bij depressie zwakker is dan dat voor serotonine (https://journals.sagepub.com/doi/pdf/10.5127/pr.034513).

Er is geen ander geaccepteerd farmacologisch mechanisme voor de invloed van antidepressiva op depressie. Als antidepressiva hun effect uitoefenen als placebo’s, of door emoties te verdoven, dan is het niet duidelijk of ze meer goed dan kwaad doen.

Hoewel het misschien lijkt alsof het stigma op een depressie vermindert als depressiviteit als een biologische aandoening wordt beschouwd, heeft onderzoek het tegenovergestelde aangetoond (https://theconversation.com/brains-genes-and-chemical-imbalances-how-explanations-of-mental-illness-affect-stigma-28324). Daarbij blijkt dat mensen die denken dat hun eigen depressie te wijten is aan een chemische onbalans, pessimistischer zijn over hun kansen op herstel.

”Het is belangrijk dat mensen weten dat het idee dat depressie het gevolg is van een ’chemische onbalans’ hypothetisch is”, stellen de auteurs. “We weten niet wat het tijdelijk verhogen van serotonine of andere biochemische veranderingen door antidepressiva met de hersenen doet. Volgens ons onderzoek is het onmogelijk om te zeggen of het nemen van SSRI-antidepressiva de moeite waard is, of zelfs helemaal veilig.”

Commentaar

Een dag later verscheen een commentaar op dit onderzoek (https://theconversation.com/depression-low-serotonin-may-not-be-the-cause-but-antidepressants-still-work-187477) in dezelfde The Conversation. De auteurs daarvan wijzen er op, dat deze kritiek niet nieuw is, maar ten onrechte impliceert dat inzicht in het mechanisme noodzakelijk is voor een effectieve behandeling.
Zij menen van niet: “De hoeksteen voor het identificeren van effectieve behandelingen is de gerandomiseerde gecontroleerde studie (de gouden standaard van klinisch onderzoek), die op grote schaal is uitgevoerd voor antidepressiva en psychotherapieën. Dit type onderzoek vertelt ons op betrouwbare wijze of een behandeling werkt of niet, zelfs als we geen idee hebben waarom de behandeling effectief is.”

 

Kijk hier voor meer nieuws over antidepressiva (https://www.ggztotaal.nl/tp-29166-2/antidepressiva)

-----------------------------------------------------------------------------------------

Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.

Abonneren kan direct via het inschrijfformulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html).

serotonine serotonine

Reacties
Reactie: (Michael )
9-8-2022, 14:01
Het bevestigd vooral mijn eigen gevoel, waarin ik al lang niet meer geloof in de heilzaamheid van deze middelen, temeer ik er zelf ook afhankelijk ben geworden, maar niet omwille van depressie. Het werd bij mij in 1989! voorgeschreven met het verhaal van een verstoorde serotonine balans in de hersenen. Het zou niet verslavend zijn, en ik weet nog hoe Seroxat op de folder werd aangedragen met een prachtige zwemmende zwaan. Echter... afbouwen van Paroxetine is de hel, zelfs met de tapering methode! Omwille van de ontwrichting van een daadwerkelijk disbalans in het brein -lees ontwenning- bij afbouwen maakt voor mij dat ik na 3 keer een poging besloten heb om het maar te accepteren dat ik aan die troep vastzit voor nu. Ik hoop dat er nog eens een manier komt die ontwenning tegengaat, en dat is wat ik de farmaceuten zéér kwalijk neem, want ze hebben dit altijd geweten, en verdienen zo miljoenen! Maar het middel is erger dan de kwaal, en dat is écht zéér kwalijk, zeker als ik lees dat de theorie van toen, in het nu helemaal zijn doel mist!

Reactie: (Helene van Gorsel)
8-8-2022, 23:26
Ik heb het oorspronkelijke artikel niet gelezen, maar volg wel al jaren de ontwikkelingen in de neurowetenschap en farmacologie. De theorie dat een tekort aan serotonine depressie veroorzaakt (en dit wordt gecorrigeerd door antidepressiva) is al lang achterhaald. Er zijn helaas psychiaters die dit wel nog steeds tegen hun patiënten zeggen. Zij houden blijkbaar hun vakliteratuur niet bij. Er zijn inmiddels wel een aantal andere theorieën over bijvoorbeeld synaptische plasticiteit waar wel enig bewijs voor is. Er is dus hoogstwaarschijnlijk wel sprake van een chemische dysbalans in de hersenen, maar zo simpel als 1 verstoorde neurotransmitter blijkt het niet te zijn. Hoe dan wel wordt nog druk onderzocht. Dat blijkt nogal complex. Tot die tijd is het enige bewijs voor de werking van antidepressiva de onderzoeken waarin ze zijn uitgeprobeerd (de resultaten daarvan wisselen nog wel eens). Zoals terecht al werd gezegd hoef je niet perse te weten hoe iets werkt om te constateren dat het werkt.