Ouders van jongeren en jongvolwassenen met ernstige psychiatrische stoornissen vinden steeds moeilijker een geschikte behandel- of woonplek voor hun kind. De wachtlijsten bij gespecialiseerde instellingen nemen toe en diezelfde instellingen signaleren dat de jongeren er slechter aan toe zijn bij binnenkomst. Dit blijkt uit een rondgang van Nieuwsuur langs ouders, patiëntenorganisaties en instellingen.
Vorige maand meldde Nieuwsuur dat ouders met verstandelijk beperkte kinderen soms met heel veel moeite een plaats in een instelling vinden voor hun kind. Hierna meldden zich een tiental ouders bij de redactie met kinderen met ernstige psychiatrische stoornissen.
Ook met de 20-jarige Thijs ging het heel slecht. ”Zo slecht dat we op het punt stonden om hem te verliezen”, vertelt zijn moeder Marjo. Hij was al eens door zes man ME uit huis gehaald en had op allerlei crisisplekken gezeten. ”Het ging echt niet meer.”
Haar zoon heeft autisme en is manisch depressief. ”Ik ben als een gek rond gaan bellen en heb echt overal aan de bel getrokken. Maar er was geen enkele instelling die hem wilde hebben.”
Ziekte-inzicht
Het probleem bij jongeren als Thijs is dat zij meerdere stoornissen hebben en het bestaande zorgaanbod niet goed bij hun problemen past. Vaak lopen ouders tegen allerlei drempels aan, zoals grenzen aan het IQ of de leeftijd, enorme wachtlijsten of het feit dat jongeren zelf niet overtuigd zijn van hun eigen probleem.
Dat laatste is het geval bij de 16-jarige Roman. ”Hij heeft geen ’ziekte-inzicht’, zoals ze dat noemen”, vertelt zijn moeder Danielle. Haar zoon heeft een vorm van autisme en ADHD en kan heel agressief zijn.
”Er zijn heel veel gevaarlijke situaties geweest hier in huis. Hij gebruikte drank en drugs en had verkeerde vrienden, om de haverklap had ik de politie in huis omdat het uit de hand liep. Uiteindelijk moest hij echt uit huis, want het ging niet langer.”
Danielle zocht stad en land af naar een geschikte opvangplaats voor Roman, maar zonder resultaat. Uiteindelijk is haar zoon in een gesloten instelling geplaatst, in afwachting van betere huisvesting. ”Hij zit nu in een cel. En dat terwijl hij begeleiding nodig heeft. En niet nóg meer criminele vriendjes.”
Thijs is uiteindelijk, na interventie door het ministerie van Volksgezondheid (VWS), geplaatst in een instelling voor verstandelijk gehandicapten. Niet de ideale plaats, vinden zowel zijn ouders als de instelling zelf. ”Het gaat op zich goed met hem”, vertelt zijn moeder Marjo. ”Maar hij zit nu hele dagen op zijn kamer achter de computer. Hij doet verder niets, terwijl hij hartstikke slim is.”
Van het kastje naar de muur
Naast de zorginhoudelijke drempels waar ouders tegenaan lopen, is ook het krijgen van de juiste zorg een probleem. Sinds de jeugdzorg is overgegaan naar de gemeenten - in 2015 - sluiten alle gemeenten afzonderlijk contracten af met instellingen. Elke gemeente heeft daar eigen regels voor.
Ook over de financiering zijn verschillende afspraken. En zo vallen jongeren tussen wal en schip, bevestigt ook patiëntenorganisatie MIND. ”Wij krijgen dagelijks meldingen van ouders die van het kastje naar de muur worden gestuurd. Dus eigenlijk weten ze niet waar ze nu echt die goede zorg en de behandeling kunnen vinden”, legt directeur Marjan ter Avest uit.
Bron: Nieuwsuur