Ook bij online-modules blijft de professional nog nodig

Een serie over therapie via internet: deel 3

 

Het Integraal Zorgakkoord (IZA) heeft hoge verwachtingen van de inzet van e-health in de ggz: maar liefst 6% van de behandelcapaciteit moet door e-health vrijgespeeld worden, zodat dat kan worden ingezet op andere plekken. Het is één van de oplossingen die moet bijdragen aan het wegwerken van de wachtlijsten in de ggz. In deze serie onderzoeken we de mogelijkheden, de uitdagingen en de do’s and dont’s bij therapie via het internet. In deze derde en de volgende aflevering komen aanbieders MindDistrict, Therapieland en Mirro (onderdeel van NewHealth group) aan het woord. Andere delen van de serie vind je hier. (https://www.ggztotaal.nl/tp-29166-2/serie%20e-health)

De aanbieders

Minddistrict bestaat sinds 2008 en noemt zichzelf marktleider in Nederland, vooral de grote ggz-instellingen gaan met MindDistrict in zee, de poh’s-ggz iets minder. In het verleden is wel geprobeerd om internationaler te opereren, maar, in de woorden van MindDistrict: “Het is ook belangrijk om te focussen. Twee landen is ingewikkeld genoeg.”

Therapieland startte iets later, in 2012. In 2016 stonden er 28 programma’s online, de eerste ggz-instelling (de Fortagroep) sloot zich in 2017 aan. 64% van de klanten zijn ggz-instellingen, 24% is huisartsenpraktijk. Een kleiner deel van de klanten bestaat uit ziekenhuizen, het sociaal domein, de bedrijfsgezondheidszorg en het onderwijs.

Stichting Mirro startte in 2012, met als doel om de GGZ beter, toegankelijker en betaalbaarder te maken. NewHealth Collective werd in 2013 samen met Parnassia Groep opgericht, in 2016 kwam Mentalshare Direct erbij: de aanbieder van Minderdrinken en Kleurjeleven. Het NewHealth-merk is in 2022 gelanceerd en bestaat uit oudgedienden en specialisten van NewHealth Collective en Stichting mirro.

MindDistrict, Therapieland en NewHealth zijn zeker niet de enige anbieders op het gebied van e-health in de ggz. Andere spelers op de markt zijn onder andere Karify, Embloom, Evie, Mindspace en Liv. En niet in de laatste plaats eenpitters die een eigen vorm van e-helath hanteren. Over die laatste categorie meer in een volgende aflevering.

Oneindige mogelijkheden

“We gaan ervan uit dat zorginstellingen in de nabije toekomst 70% van de zorgpaden (deels) gedigitaliseerd kunnen aanbieden”, zegt Joëlle Lafeber, e-health specialist bij Therapieland. “Dat betekent niet dat daar de hulpverleners overbodig zijn, maar dat de online-interventies een wezenlijke bijdrage leveren aan de behandeling”. Haar collega bij Therapieland, Maaike Meurs, verantwoordelijk voor de research, voegt daaraan toe: “Doelstelling is dat 50% van de patiënten dan ook een vorm van online-therapie krijgen”.

Ook Jeanette Ploeger, CEO bij MindDistrict, ziet de mogelijkheden: “Je kunt e-health in feite voor alle doelgroepen inzetten. Bij sommige doelgroepen een heel klein beetje. Bij mensen met een ernstig psychiatrische aandoening (EPA) zijn dat bijvoorbeeld het bijhouden van een slaap- of beweegdagboek, concrete dingen. Depressie of angst, zou je bijna helemaal 100% met e-health kunnen behandelen. Let wel: blended, dus met ondersteuning van een professional. Die ondersteuning blijft waarschijnlijk wel essentieel.”

De aanbieders van e-health hebben gezamenlijk dan ook een indrukwekkende hoeveelheid interventies ontwikkeld. Variërend van minimale interventies als het bijhouden van een dagboek of slaapregistratie, zelfhulpmodules tegen verslaving van alcohol of roken, begeleide modules voor angst en depressie, hulp bij autisme, etcetera. Sommige modules zijn specifiek voor één aandoening, andere zijn meer gericht op symptomen en kunnen aan een therapie worden toegevoegd. Het aanbod is legio: de catalogi van Therapieland en Minddistrict tellen ieder meer dan 200 online interventies. Mirro heeft samen met NewHealth bijna 150 producten.

Maar wat zijn de voordelen?

“Mijn indruk is dat e-health een deel van de behandeling kan overnemen”, zegt Frank Verhoef, directeur bij NewHealth. “Het meest eenvoudige voorbeeld daarbij is het geven van de voorlichting. Of bijvoorbeeld oefeningen als een dagboek bijhouden. Als de behandelaar dat van tevoren al kan inzien, scheelt dat een hoop tijd in het gesprek zelf, want dan hoef je er niet meer naar te vragen. De behandeling kan daardoor een stuk effectiever worden. De mogelijkheden zijn legio.”

Tegelijkertijd vindt hij dat de ontwikkelingen (te) traag gaan. Daar zijn een aantal redenen voor. In het volgende deel van deze serie gaan we daar uitgebreid op in.

“Tijdsbesparing is, hoewel niet het oorspronkelijke doel, wel een belangrijk voordeel van allerlei vormen van e-health”, zegt Jeanette Ploeger. “Als je kijkt naar geïntegreerde zorginstellingen kan je, afhankelijk van wat je behandelt, kan je zomaar 10-20% van de tijd besparen. We hebben bewijzen dat sommige intakes zelfs van 90 naar 60 minuten gaan, omdat er al veel informatie is gedeeld. Dan bespaar je een half uur!  Probleem is om het voor de hele organisatie zo te regelen, en niet alleen voor één specifieke, enthousiaste afdeling.”

Voordelen zien ook Joëlle Lafeber en Maaike Meurs: “Het grootste voordeel is dat je de cliëntparticipatie vergroot. Als een cliënt al gestart is vóór het eerste contact, komt hij anders binnen. Mogelijk weet hij al beter wat hij wil, of welke richting het op moet. Ook is de ervaring dat psycho-educatie beter beklijft, omdat het verteld wordt door de behandelaar, maar ook visueel (met animaties), in tekst en door een videocoach wordt toegelicht in het online platform.”

In de toekomst zullen die voordelen alleen maar groter worden, verwacht Maaike Meurs: “We doen veel onderzoek. We vragen bijvoorbeeld aan gebruikers in hoeverre ze geholpen zijn en op welke manieren. Dus niet alleen of de klachten zijn verminderd, misschien kunnen ze er wel beter mee omgaan. We werken ook aan matchmaking-tool waar we met behulp van machine learning aan de hand van een korte vragenlijst voorspellen met welk programma iemand, Zowel MindDistrict als Therapieland hebben een portaal voor mensen die op de wachtlijst staan. Het zijn onbegeleide zelfhulpmodules en vragenlijsten, zodat mensen toch al vast aan de slag kunnen. “Daarvan wordt flink gebruik gemaakt.”
Mirro biedt haar modules ook aan via werknemers (werkgevers en verzekeraars) en studenten bij onderwijsinstellingen.

Je hoeft niet altijd een module af te maken om voldoende te hebben opgestoken

Dat er relatief veel uitvallers zijn bij e-health modules, zoals in de vorige aflevering (https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-4383141/nieuws/e-health_uitvallers_en_andere_uitdagingen.html?page=0) werd gesteld, is misschien een minder groot probleem dan het lijkt.

jeanet Ploeger daarover: “Het hangt er van af wat je onder ‘uitvallen’, of drop out verstaat. Twintig jaar geleden begonnen we al met behandelprotocollen. Een miniem deel van de deelnemers maakten het ook daadwerkelijk af. Dat kwam ook - op een positieve manier - door de manier van werken: soms hadden mensen aan die paar bijeenkomsten genoeg. Je hoeft niet altijd een module af te maken, om toch voldoende aan de stof te hebben. Stoppen met een module wil niet zeggen dat je niets geleerd hebt.” De andere kant is dat het soms inderdaad lastig is om een cliënt te motiveren. In onze data-base stoppen best veel mensen voor het einde van de module. Maar we meten onvoldoende of ze er desondanks iets aan gehad hebben.”

Ook Maaike Meurs en Joëlle Lafeber zijn die mening toegedaan: “De vraag is wanneer je klaar bent. Als we naar onze cijfers kijken, zien we geen sterke correlatie tussen tevredenheid over het resultaat en het al dan niet afmaken van een module. Blijkbaar stoppen mensen ook omdat ze genoeg hebben aan de stof die ze meegekregen hebben. Toegegeven: het kan zijn dat mensen die niet tevreden zijn de evaluatie niet invullen. Daarover hebben we geen gegevens. Wel horen we van behandelaren soms dat mensen online werken lastig vinden en dan is eerder stoppen natuurlijk aannemelijk.”

Wetenschappelijk onderzoek is lastig

Zowel bij MindDistrict als Therapieland wordt veel aan onderzoek gedaan. Maar dat blijkt lastig. Wil je echt evidence based werken, dan is een zogeheten Randomized Controlled Trial (RCT) eigenlijk noodzakelijk. Bij een RCT worden proefpersonen aselect over minstens twee groepen verdeeld, in de hoop externe factoren die niet onderzocht worden ook gelijk over die groepen te verdelen. Behalve dat een RCT duur en tijdrovend is, is het in een bewegelijk veld als online therapie is, ook niet makkelijk uitvoerbaar. Daarbij kun je ook vraagtekens zetten bij het nut van een RCT in de wereld van de e-health. In de woorden van Meurs: “Tegen de tijd dat een RCT uitgevoerd is, is het veld of de module alweer veranderd.

Dat wil niet zeggen dat er niet wordt onderzocht. Er vinden veel tussentijdse evaluaties plaats, sommige interventies zijn in samenwerking met een universiteit wel degelijk in een RCT onderzocht. Niet in de laatste plaats zijn veel van de online gemaakte behandeling een uitwerking van al bestaande face-to-face-behandelingen, die wel degelijk goed onderzocht zijn. De uitkomsten van al die onderzoeken kunnen (tot op zekere hoogte) gegeneraliseerd worden naar andere interventies. Er wordt dus misschien weinig aan RCT’s gedaan, maar wel degelijk veelvuldig aan onderzoek.

“Maar”, zegt Jeanette Ploeger: “we meten desondanks nog veel te weinig”.
 

Hier vind je andere artikelen in deze serie (https://www.ggztotaal.nl/tp-29166-2/serie%20e-health)

Lees ook andere artikelen over e-health (https://www.ggztotaal.nl/tp-29166-2/e-health)

-----------------------------------------------------------------------------------------

Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.

Abonneren kan direct via het inschrijfformulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html).

e-health e-health