Cijfers over eenzame volwassenen gaan niet over eenzaamheid

Vijf jaar geleden bleek uit onderzoek dat maar liefst 38 procent van de Nederlanders eenzaam is en tijdens de jaarlijkse Week van de Eenzaamheid reppen ook verschillende media en andere collega’s van het journaille over dergelijke percentages. Maar hoe geloofwaardig is dit eenzaamheidscijfer? Dat vraagt Robbert van Rijswijk zich af in HP de Tijd.

Van Rijswijk: ”In 2012 kwamen de Gezondheidsmonitor, GGD’en, het CBS en RIVM na gezamenlijk onderzoek uit op ‘bijna 40 procent‘ eenzame volwassenen. Dat zijn erg veel mensen: zo’n vijf miljoen Nederlanders. In het onderzoek werd deelnemers gevraagd elf vragen te beantwoorden. Telkens konden zij kiezen tussen ‘ja’, ‘nee’ en ‘min of meer’. Wanneer een deelnemer drie van die vragen ongunstig beantwoorde, werd diegene door de onderzoekers beschouwd als eenzaam. Nota bene, ‘min of meer’ gold altijd als ongunstig antwoord.

Benieuwd naar de vragen die deelnemers moesten beantwoorden in dit onderzoek? Dit zijn de vragen uit de eenzaamheidsschaal (http://www.ketenzorgamsterdam.nl/images/stories/Opah/opah_08_a_de_jong.pdf). Deze vragenlijst werd in de jaren tachtig ontworpen door Jenny Gierveld. De eenzaamheidsschaal is echter niet toepasbaar voor het vaststellen van eenzaamheid bij afzonderlijke personen en kan dus niet keihard bewijzen dat iemand eenzaam is.

Onvolledig onderzoek, vreemde presentatie

Volgens Theo van Tilburg, als socioloog verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam, dient de eenzaamheidsschaal vooral als model om mensen onderling te vergelijken. Wat absoluut bij de schaal hoort om vast te stellen hoe vaak eenzaamheid voorkomt, is de vraag ‘Rekent u zich tot de eenzame mensen in de samenleving?’.

De score die mensen op de eenzaamheidsschaal hebben, wordt daarmee vergeleken. Zo kan onder meer worden bepaald wanneer iemand van zichzelf zegt dat hij of zij eenzaam is. “Die ijkingsvraag moet gesteld worden om een goed beeld te krijgen van aantallen,” zo verzekert Van Tilburg, die nauw samenwerkt met Gierveld.

Zonder deze vraag blijven de resultaten uit de eenzaamheidsschaal enkel signalen van mogelijke eenzaamheid. Dat is namelijk wat met de eenzaamheidsschaal gemeten wordt: indicaties van eventuele eenzaamheid, matig, tijdelijk, sterk of chronisch. Dit is echter niet hoe de Gezondheidsmonitor, GGD’en, het CBS en RIVM hun resultaten presenteren. Bovendien blijkt uit de onderzoeksmethode van het ‘bijna 40 procent-onderzoek’ dat de vereiste ijkingsvraag niet is gesteld. “Dan ontstaan afwijkende resultaten,” zo onderschrijft Van Tilburg.

Wat door de Gezondheidsmonitor, GGD’en, CBS en het RIVM wordt gepresenteerd als bijna 40 procent eenzame volwassenen, blijkt na navraag dus slechts te gaan om bijna 40 procent van de volwassen Nederlanders die signalen van eventuele en allicht tijdelijke eenzaamheid vertonen.”

Bron en voor het hele artikel: HP de Tijd / Robbert van Rijswijk (http://www.hpdetijd.nl/2017-09-26/eenzaam-40-procent-welnee/)

 

Vond je dit interessant? Misschien is een abonnement op het gratis maandelijkse e-magazine dan iets voor jou! Abonneren kan direct via het inschrijffomulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html)

eenzaamheid, ouderen, alzheimer eenzaamheid, ouderen, alzheimer